Cultuur & boekenTentoonstelling
Deventer expositie toont veranderingen in het landschap

Landschapskunst stond in de jaren 70 van de vorige eeuw niet in hoog aanzien. De moderne kunstenaar wilde niet blijven hangen in oude tradities en leefde zich uit in abstracte kunst, conceptuele kunst en popart. Herkenbare, figuratieve kunst was taboe.

Gezicht op plas met waterlelies, Jan Sirks (1885-1938). beeld Deventer Verhaal
Gezicht op plas met waterlelies, Jan Sirks (1885-1938). beeld Deventer Verhaal

Precies in die tijd begon het echtpaar Tijmen Knecht en Hélène Drenth uit Wassenaar met het verzamelen van onder meer Nederlandse landschappen. Ze legden een collectie aan van meer dan 700 schilderijen, tekeningen en prenten. Hun bedoeling was om een lacune in het Nederlandse kunstbezit op te vullen. Zij wilden aan de hand van kunstwerken vastleggen hoe ons land in ruim een eeuw ingrijpend was veranderd. In 2004 schonken ze hun collectie aan de Gemeentemusea Deventer, tegenwoordig Deventer Verhaal.

De Waal bij Varik, Theo de Feyter (1947). beeld Deventer Verhaal

De collectie bevat werken van bekende namen als J.H. Weissenbruch, Paul Gabriël, Hendrik Mesdag en Jan Voerman. Maar veel vaker zijn minder bekende en ondergewaardeerde kunstenaars vertegenwoordigd, zoals de Rotterdamse autodidact Piet Rackwitsz (1892-1968) en de Friese kunstenaar Jelle Hoogstra (1924-2003).

In de Deventer Bergkerk heeft gastcurator Rob Smolders een grote overzichtstentoonstelling samengesteld op basis van de collectie Knecht-Drenth: ”Nederland in 150 landschappen”. Smolders noemt de keus van het echtpaar om landschapskunst te gaan verzamelen „een correctie op de loop van de kunstgeschiedenis ten gunste van de figuratieve kunst.”

Menselijke activiteit

Dat betekent niet dat Tijmen en Hélène Knecht onverbeterlijke romantici waren die zich laafden aan idyllische, nostalgische kunst. Integendeel. Ze vonden juist dat de landschapskunstenaars van hun tijd te veel achterom keken –naar het werk van de Haagse School bijvoorbeeld– en het liefst de actualiteit negeerden.

Het dorp Elspeet, Ima van Eysinga (1922). beeld Deventer Verhaal

Het echtpaar Knecht-Drenth begreep heel goed dat het landschap niet tijdloos is, maar onlosmakelijk verbonden is met menselijke activiteit. Juist in de twintigste eeuw is de moderne techniek immers onze manier van leven, werken, reizen en denken gaan bepalen. Daar moest iets van terug te zien zijn in de kunst. Tijmen Knecht gaf aan dat de landschappen die hij met zijn vrouw verzamelde een historisch-documentair karakter hadden. Hij wilde de verschuivingen die zich in het beeld van Nederland (hadden) voltrokken nauwgezet volgen.

„„De schilders van het hedendaagse landschap zijn realisten geworden in de nuchtere betekenis die dat woord ook heeft”” - Rob Smolders, curator

En dat is in de tentoonstelling goed te zien. Aan het eind van de negentiende eeuw zag ons land er heel anders uit dan nu. Ongeveer een kwart was woeste grond, met kleine plukjes bebouwing in een weids landschap. Het landbouwareaal was gevarieerd en kleinschalig en had een bijna parkachtig karakter. In deze tijd kregen kunstenaars oog voor de rijkdom van de natuur. Ze trokken er met potlood, tekenstift, en penseel opuit om het landschap vast te leggen. Op allerlei schilderachtige plekken in Europa ontstonden kunstenaarskolonies, bijvoorbeeld in de omgeving van Fontainebleau bij Parijs en –in ons land– in Bergen en in Laren.

Bijna woest

Het ongerepte, bijna woeste, landschap van de late negentiende eeuw is nog aanwezig in een aquarel van Anton Mauve (1838-1888). Op een uitgestrekt en verder leeg heideveld hoedt een herder zijn schapen, bijgestaan door een hond. De horizon in de nevelige verte is ononderbroken.

Vergelijk dit schilderij met ”Trekvliet Den Haag” van Willem van der Hofstede uit 2011, een bijna fotografisch werk uit de eenentwintigste eeuw. Een klassieke molen contrasteert bijna bruut met het moderne bakstenen kantoorgebouw dat aan de waterkant oprijst. Er is inderdaad veel veranderd.

Koeien in een landschap door J.H. Weissenbruch (1824-1903). beeld Deventer Verhaal

De andere 148 kunstwerken laten in allerlei stijlen en variaties zien hoe Nederland in de afgelopen anderhalve eeuw een gedaanteverwisseling onderging – in elke provincie, in elk seizoen. Om het voor de bezoeker allemaal behapbaar te maken is gekozen voor een indeling in thema’s: ”Een parkachtig landschap”, ”Het landschap van mijn jeugd”, ”Een stormachtig landschap”, ”Licht en kleur”, ”Het verkeer”…

Elektriciteitsmasten

„Op veel plaatsen ligt ons land er prachtig bij”, schrijft Rob Smolders in de publicatie ”Oneindig Landschap”, „niet omdat het ongerept is, maar juist dankzij een lange geschiedenis van bewerking, beplanting en herinrichting”. De tentoonstelling vormt daarom een interessant tijdsbeeld. Op het schilderij ”Delft in de winter” (1935) bracht Berend Bongers bijvoorbeeld bewust een aantal elektriciteitsmasten in beeld.

De onbekommerde manier waarop de Duitse schilder Erasmus van Dulmen Krumpelman (1897-1987) sinds de jaren dertig badende, vaak blote, kinderen bij de Drentsche Aa afbeeldde, zal tegenwoordig niet zo gauw meer navolging vinden.

Ook in de schilderkunst dringt door dat Nederland een multiculturele samenleving is geworden. Robert Vorstman kreeg van het Deventer museum de opdracht om een stadsgezicht te maken met een moskee prominent in beeld. Het leidde tot een monumentaal doek waarop de Mevlana Moskee aan de Nieuwe Maas in Rotterdam bij invallende duisternis is weergegeven.

Landschap met een beekje op de Veluwe, Piet Rackwitsz (1892-1968). beeld Deventer Verhaal

Typerend voor onze tijd is ook de aandacht voor de keerzijde van de vooruitgang. Verandering heeft immers ook alles te maken met zaken die verdwijnen. Sommige kunstenaars voelen zich geroepen dingen vast die teloor dreigen te gaan. Marjolijn van den Assem (1947) brengt bijvoorbeeld met potloodtekeningen en ruimtelijke werken de Eschpolder in Rotterdam „minutieus” in kaart. Om te behouden wat verloren zal gaan – want er zijn plannen voor de bouw van een brug bij het natuurgebied.

Illegale giflozing

Jaap de Vries (1959-2014) legde de vinger bij de vervuiling van het milieu die een steeds groter probleem wordt. Hij schilderde het Mastbos bij Breda op offsetplaten van aluminium. De schone schijn van de waterpartij krijgt een duistere lading als de kijker beseft dat op deze plek jarenlang illegaal gif is geloosd. „De schilders van het hedendaagse landschap zijn realisten geworden in de nuchtere betekenis die dat woord ook heeft”, schrijft Smolders. „Zij leggen vast wat ze zien, ook als dat een duingebied is waarachter het silhouet van het omvangrijke Hoogovencomplex in IJmuiden opdoemt.”

Weidelandschap met bomen door P.J.C. Gabriël (1828-1903). beeld Deventer Verhaal

Intussen hebben de landschappen meer in hun mars dan nostalgie en maatschappelijke thema’s. Los van het onderwerp gaat elk kunstwerk over vorm, kleur, compositie en het spel van licht en schaduw. De manier waarop de kunstenaar daarmee omgaat, bepaalt of zijn werk interessant wordt. Wat opvalt is aan het Hollandse landschap is dat wolkenpartijen vaak voor een typische sfeer zorgen. De zon laat zich vrijwel nooit zien, maar de wolken verdelen het licht op een speelse, soms zelfs spannende manier over het landschap. Ook wat dat betreft valt er in Deventer veel te genieten.

_De tentoonstelling ”Nederland in 150 landschappen” is tot en met 8 september te zien in de Bergkerk in Deventer.

Deventerverhaal.nl_

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer