Saai is het niet bij het kerkelijk bureau van de oud gereformeerden
Met vier personen het hele Kerkelijk Bureau van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland (OGGiN) draaiende houden: hoofd van het bureau Jan Verwijs over vergaderingen, prekenseries en wat er gebeurt als hij door ziekte uitvalt.
Het is even zoeken voor je het Kerkelijk Bureau aan de Groen van Prinstererlaan kunt vinden, dat vlak bij het Barneveldse dorpscentrum is gevestigd. Een bescheiden bord, haast verstopt in een laurierhaag, wijst bezoekers de weg. Het pand staat ingeklemd tussen woningen en bedrijven en lijkt het kerkverband zelf te weerspiegelen: dat neemt in kerkelijk Nederland namelijk een tamelijk onopvallende plaats in.
Achter de voordeur blijkt het pand groter dan de buitenkant van het gebouw doet vermoeden. In de bakstenen ontvangsthal staat een houten bank met in de hoek een stapeltje kerkelijke tijdschriften. Via deze wachtkamer treed je het eigenlijke dienstenbureau met twee kantoren binnen.
Het achterste kantoor is van Jan Verwijs (48). Links van de bruingelakte vergadertafel in zijn kantoor sieren meterslange kasten met oude Bijbelverklaringen en catechismuspreken de ruimte. „Dat is de landelijke bibliotheek van de OGGiN, die in 2013 naar ons bureau is verhuisd.” Wijzend naar een portret boven zijn computer: „En dit is ds. Pieter van Dijke. Hij komt, net als ikzelf, uit Sint Philipsland en was predikant van de ledeboeriaanse gemeente daar, een voorloper van de OGGiN.”
Correctie
De geboren Zeeuw studeerde af in de Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Antwerpen. Na zijn studie kwam hij in het onderwijs terecht en gaf hij vijftien jaar les op de Joos van Larenschool in Arnemuiden en het Calvijn College in Goes. Sinds 2012 is Verwijs algemeen medewerker van het kerkverband. Enkele jaren later zet hij zich voltijds in voor de OGGiN: als algemeen scriba van het kerkverband en als hoofd van het bureau.
Samen met Elly van der Staaij, Leanne van Poortvliet-Oosterom en Hetty van Dijkhuizen vormt Verwijs het organisatorisch centrum van het kerkverband. „Mijn collega’s werken parttime. Elly ondersteunt ons met het drukklaar maken van het kerkblad en met alle werkzaamheden die verder op ons pad komen. Leanne doet onder andere de financiële administratie van het blad. Hetty hertaalt preken voor de serie ”Geschonken geschriften” en corrigeert ons tweewekelijkse kerkblad.”
„Heb je die boekjes van de ” Geschonken geschriften ” weleens gezien?” vraagt Verwijs, terwijl hij naar de boekenwand loopt en enkele exemplaren uit de kast haalt. De serie, die jaarlijks verschijnt en per deel zes preken bevat, vervangt sinds een paar jaar de vorige serie ”Der vaderen erfenis”. „Deze is wat eigentijdser vormgegeven”, zegt Verwijs. Hij hoopt dat de preken daardoor meer gelezen worden. „Elke preek begint met een korte levensbeschrijving van de predikant en een foto van de predikant of een kerk.”
Organisatie
„De Oud Gereformeerde Gemeenten zijn misschien een klein kerkverband, maar wij zijn bij veel dingen betrokken”, weet Verwijs te vertellen. Hij haalt een boek tevoorschijn waarin alle vijftien deputaatschappen staan opgenoemd. „Ik ben bij alle vergaderingen van de deputaatschappen en commissies aanwezig. Daarnaast geef ik als toegevoegd adviseur advies aan de synode en de classes.”
„Op het gebied van het huwelijk komen veel vragen binnen van kerkenraden” - Jan Verwijs, hoofd Kerkelijk Bureau OGGiN
Wat Verwijs allemaal doet bij de vergaderingen? „Voor de classisvergaderingen overleg ik met het moderamen en de roepende kerk hoe we de agenda opstellen. Daarnaast ben ik notulist tijdens de vergaderingen. Hetzelfde doe ik voor de vergaderingen van de commissie van onderzoek, het curatorium van de OGGiN”, licht Verwijs toe.
Steeds vaker krijgt het Kerkelijk Bureau met jeugd- en huwelijksproblematiek te maken. „Op het gebied van het huwelijk komen veel vragen binnen van kerkenraden, meer dan tien jaar geleden. Bijvoorbeeld wanneer iemand gescheiden is, maar opnieuw wil trouwen. Dan vragen ze of dat wel mag. Voor de psychosociale hulp werken we samen met andere kerkverbanden. Als een kind thuis veel problemen heeft, en voor een bepaalde periode in een pleeggezin terechtkan, ondersteunt het deputaatschap het proces”, legt hij uit.
Geld
Ook voor het deputaatschap Hulp Bijzondere Noden, dat zich onder andere richt op hulpverlening in landen die door rampen zijn getroffen, heeft Verwijs werk te doen. „Samen met enkele kerkverbanden ondersteunen we een project van de ZOA in Zuid-Sudan. Onlangs had ik met deputaatschappen van die kerkverbanden een overleg met deze stichting. Bij de grote geldbedragen –honderdduizenden euro’s– willen we wel even horen hoe dat geld besteed wordt.” Het liefst ziet Verwijs dat er ook de mogelijkheid is om Bijbels te verspreiden. „Noodhulp met een plus”, zoals hij het uitdrukt.
Daarnaast krijgt het deputaatschap Ouderenzorg de nodige aandacht, „inmiddels een professionele organisatie”. Het geeft Verwijs voldoening om de bejaardenoorden in goede staat te zien. „Hier in Barneveld staat het pand er heel mooi bij. En op Urk staat ook een prachtig complex.”
Ondanks de vele werkzaamheden blijft Verwijs bescheiden. „Ik doe mijn werk graag en wil wat betekenen voor de kerkelijke gemeenten en predikanten.”
Je merkt pas hoeveel werk de kleine organisatie verzet als er iemand uitvalt. „Vorig jaar had ik mijn been gebroken”, herinnert Verwijs zich. „Ik heb zes weken thuisgezeten. Er was net een vergadering van de classis en de scriba’s hebben wel wat werk moeten overnemen. Maar uiteindelijk is alles goedgekomen.”