Collega Henk van den Belt heeft een toegankelijk, moedig, tijdbetrokken, bemoedigend, kwetsbaar en geestelijk boek geschreven. Laat ik deze kwalificaties in de beschikbare ruimte nader toelichten.
Het boek is op een toegankelijke en onderhoudende manier geschreven. Al te ingewikkelde argumenten en begrippen worden vermeden en als het nodig is om deze wel te gebruiken, worden ze op een eenvoudige manier toegelicht. Soms blinken academische boeken uit door abstractie, maar dit boek blinkt uit in concreetheid. Het geeft een helder overzicht over tal van kwesties die in het hedendaagse debat omtrent de leer van de Schrift in het geding zijn.
Het boek is ook moedig. In het hedendaagse debat omtrent hermeneutiek neemt prof. Van den Belt ontspannen en onverschrokken positie in. In tien hermeneutische grondregels (in tien hoofdstukken) zet hij –vaak tegen hedendaagse tendensen in– uiteen hoe heilig de Geest is, dat Gods Woord een eenheid is, dat Gods Woord onfeilbaar betrouwbaar is, dat het Nieuwe Testament het Oude vervult, dat we uit mogen gaan van de canon, dat de Schrift uitgangspunt is voor de theologie, dat we op een gematigde manier kunnen spreken over de Schrift als een fundament, dat de Schrift helder is omtrent onze afkomst, dat de Schrift helder is omtrent Gods geboden en dat we de Schrift lezen met het geloof van de eeuwen als leidraad.
Tijdbetrokken
Met het pleidooi voor een gematigd funderingsdenken buigt de auteur de lijn van zijn dissertatie bij. In zijn dissertatie bepleitte hij de Schriftleer als onderdeel van de pneumatologie. Nu kan hij er meer sympathie voor opbrengen om de leer van de Schrift voorop te stellen in de theologie. Daarbij wijst hij rationalistisch funderingsdenken af, omdat wij niet via onze ratio tot de aanvaarding van de Schrift komen. In plaats hiervan biedt hij een ontwerp voor een pneumatologisch funderingsdenken. Men kan zich afvragen of de Schriftleer dan toch niet onder de pneumatologie valt. Niettemin verdedigt prof. Van den Belt zijn positie, omdat hij dit in de huidige context nodig acht. In dit verband lezen we het zinnetje „ik maak mij zorgen om”. Dit laat zien dat hij deze studie niet alleen als wetenschapper, maar ook als gelovige heeft geschreven. Hij neemt ontwikkelingen waar, doordenkt deze theologisch en komt dan met een tijdbetrokken doordenking van de problematiek.
Deze studie naar het Schriftverstaan is ook bemoedigend. Broeder Van den Belt maakt duidelijk dat we de Schrift niet op een geheel nieuwe manier hoeven te gaan lezen, of dat we eerst heel veel theologie en hermeneutiek moeten verstouwen om het Woord tot ons te laten komen. Door alle discussies over hermeneutiek zou je bijna de moed kunnen ontvallen om naar Gods stem te luisteren. In dit boek proeven wij het verlangen dat mensen op een onbekrompen wijze blijven luisteren naar de Schriften.
Prof. Van den Belt stelt zich kwetsbaar op. Op een openhartige manier legt hij zijn uitgangspunten op tafel en bespreekt hij de thema’s. Als hij in het hedendaagse debat over de verzoening duidelijk maakt dat ons hart rust vindt in het offer van Christus, is dat een kwetsbare positie. Iets dergelijks geldt ook van zijn uitspraken over seksualiteit, die bedoeld is binnen het huwelijk van man en vrouw. Ten aanzien van vrouw en ambt werpt hij de vraag op of we het zicht op de veelheid van ambten en bedieningen in het Nieuwe Testament misschien zijn kwijtgeraakt, waardoor we nu in een impasse verkeren ten aanzien van vrouwelijke ambtsdragers. Een intrigerende vraag, maar wat kunnen wij daar vandaag precies mee?
Wijn in Kana
Het voorstel voor een oude aarde is ook kwetsbaar. Enerzijds maakt prof. Van den Belt bezwaar tegen evolutiedenken, anderzijds wil hij de resultaten van de wetenschap voluit laten staan. Het hielp mijn eigen denken hieromtrent dat we de val van de engelen structureel een plaats geven in het denken over het kwaad in deze wereld. Ik waardeer zijn houding om universele openbaring en bijzondere openbaring bij elkaar te houden, maar tegelijk vraag ik mij af of we op deze manier recht kunnen doen aan het spreken van God. Als Christus spreekt, gebeurt er onmiddellijk iets. Kan dat in de schepping geen plaats hebben? Hoe zouden wetenschappers de leeftijd van de wijn in Kana achteraf beoordelen? Moet er niet een groter gewicht gegeven worden aan Gods onmiddellijke spreken in de schepping? Gebeurt er in schepping, wedergeboorte en herschepping niet iets wat niet in termen van middellijke wetenschappelijke processen geduid kan worden?
Ik kwalificeerde dit boek ten slotte ook als een geestelijk boek. Of misschien moet ik zeggen dat het een Geest-boek is. De Schrift heeft weliswaar zijn eigen gezag, maar door het getuigenis van de Geest zijn we zekerder dan zeker dat het Woord van de Geest ook daadwerkelijk van de Geest is. Ook deze persoonlijke overweldiging door het Woord komt aan de orde. Zo is het ook te begrijpen dat prof. Van den Belt zijn tien hermeneutische vooronderstellingen in de tien hoofdstukken bespreekt. Vooronderstellingen hebben iets voorlopigs, ze staan bloot aan kritiek en tegenwerpingen, in het geloof kunnen we ze verantwoorden, maar we krijgen het rationeel nooit helemaal rond. Dat is de kwetsbaarheid van de Schrift als zodanig en we kunnen dan ook niet verwachten dat onze Schriftleer boven deze kwetsbaarheid uitstijgt. Hoe wonderbaar is Gods getuigenis!