De Amerikanen mogen op 4 juli hun onafhankelijkheid vieren, de Schotten gaven die dag hun onafhankelijkheidswens een dodelijke steek. Dat beeld lijkt naar voren te komen uit de verkiezingsuitslag. De Schotse Nationale Partij (SNP) verloor 39 van de 48 zetels in het Britse Lagerhuis.
De SNP geldt sinds de jaren 90 als sterk pleitbezorger voor Schotse onafhankelijkheid. De partij wist er mede voor te zorgen dat er in 1997 een Schots parlement in Edinburgh kwam – naast het parlement in Londen. Sinds 2007 regeert de SNP ononderbroken het land.
Nadat de Schotten tijdens het onafhankelijkheidsreferendum in 2014 zich nog met een nipte meerderheid tegen afscheiding uitspraken, steeg de SNP onder eerste minister Nicola Sturgeon in populariteit. Begin 2020, na zes jaar regeren, was Sturgeon op haar hoogtepunt. Ze werd geprezen vanwege haar bedachtzame handelswijze tijdens de coronapandemie die in schril contrast stond met de chaotische aanpak door de toenmalige premier Boris Johnson. De populariteit van Sturgeon en haar SNP gingen een-op-een op met toenemende steun voor onafhankelijkheid. Een zelfstandig Schotland leek dichterbij dan ooit.
Zelden viel een politicus echter zo snel uit de gratie. Na drie chaotische jaren waarin Sturgeon voor de rechter werd gesleept en meermaals onder vuur kwam te liggen –bijvoorbeeld omdat ze het opnam voor een veroordeelde verkrachter die na zijn transitie in een vrouwengevangenis zijn straf uitzat– waren de Schotten het vertrouwen in hun leider kwijt. Sturgeon zelf was „uitgeput” en trad af. Inmiddels ligt ze opnieuw onder vuur: haar man wordt beschuldigd van het verduisteren van omgerekend 770.000 euro aan partijdonaties.
Ook Sturgeons opvolger Humza Yousaf lukte het niet te voorkomen dat de SNP in de peilingen zakte. De in mei aangetreden John Swinney, die de functie ook tussen 2000 en 2004 bekleedde, moet het zinkende schip zien te redden. Dat zijn partij de parlementsverkiezingen dramatisch verloor, beschouwt Swinney als dodelijke steek voor de onafhankelijkheidswens. „We zijn tijdens deze campagne er niet in geslaagd om mensen te overtuigen van de urgentie van onafhankelijkheid”, reageerde hij vorige week op de uitslag.
Of dat waar is? Zeker, Anas Sarwar –die met Labour in 37 van de 57 Schotse kiesdistricten won– is niet voor onafhankelijkheid. Maar veel Schotten hebben hun onafhankelijkheidswens nog niet opgegeven. Uit peilingen komt naar voren dat de steun voor zelfstandigheid al jaren rond de 50 procent schommelt. Ook bijna een op de drie Schotse Labourleden is voorstander van een nieuw referendum over onafhankelijkheid.
Of hun wens spoedig wordt verwezenlijkt, is echter de vraag. Labour in Schotland lijkt er de komende jaren geen prioriteit van te maken. En al zou er vanuit Edinburgh de wens voor een referendum zijn, dan nog zou Londen het proberen tegen te houden. Wachten op momentum is dus het devies voor de Schotten.