Maickel vliegt achter zware onweersbui aan: „Mooi en machtig gezicht”
Noodweer? Dan springt Maickel Geurts (43) uit Kerkrade in de auto om ontploffende onweersluchten met eigen ogen te zien. Dinsdag reed de stormchaser 300 kilometer voor een „mooi en machtig” zicht.
Stormchasers jagen niet op hevige wind, ruimt Geurts gelijk een misverstand uit de weg. „We zoeken de zwaarste onweersbuien op en vinden het tof de gevolgen daarvan te zien: downbursts –een kolom water die naar beneden komt–, hagelstenen van golfbalgrootte, soms een tornado.”
Afgelopen weken zette hij een paar van zulke tornadootjes op de foto. „Peanuts vergeleken met allesverwoestende wervelwinden in Amerika, maar je ziet ze wel steeds vaker in Nederland. Hier zien ze eruit als kleine slangetjes, slechts een speldenpuntje van de hele bui.”
De code oranje die het KNMI dinsdag afkondigde, kwam voor Geurts allerminst uit de lucht vallen. „Met de groep Xtremechasing zagen we vrijdag al potentie voor een flinke onweersbui. Toen dachten we nog: eerst zien, dan geloven. Maandag lieten weermodellen nog steeds zien dat er hevig onweer op komst was en dinsdag wisten we dat het serieus werd.” Samen met een teamgenoot lokaliseerde Geurts waar de zogeheten supercell te zien zou zijn.
Via de radar volgden de twee de bui nauwkeurig. In de buurt van het Belgische Westerlo vonden ze een plek waar ze het natuurgeweld afwachtten. „Je moet vrij zicht hebben”, legt de Limburger uit. Stormchasers rijden een supercell achterna, om te volgen hoe die zich ontwikkelt. De enorme omvang fascineert Geurts. „Je ziet de bui groter en groter worden en de lucht donkerder kleuren. Onze uitdaging is om ons op tijd te verplaatsen. Als je te lang wacht, is de bui voorbij. Als je te vroeg gaat, mis je ’m ook, omdat hij dan een andere kant op kan gaan.” Lukt het om zo’n slurf op de foto te krijgen, dan is hij door het dolle heen. „Zelfs als het maar een sprietje is.”
Die storm viel mee, zullen veel mensen dinsdagavond gedacht hebben. Geurts weet wel beter. „Kijk maar eens wat er in Mechelen gebeurd is. Hoogspanningsmasten gingen om; de torenspits van de kerk ligt eraf.” Als het onweer twee uur later was losgebarsten, zou heel Nederland zijn overkomen wat in Mechelen gebeurd is, legt hij uit. „Of je bij wijze van spreken een bermbrandje of grootschalige bosbrand krijgt, hangt af van een aantal elementen die het onweer maken, zoals de hoeveelheid zuurstof, brandstof en warmte.”
Bliksemafleider
Als vijfjarig kind was hij al gefascineerd door onweer. „Ik zat aan het raam gekluisterd als de klappen vielen.” Stormchasen is een vanuit Amerika overgevlogen hobby. Dolgraag zou Geurts echte tornado’s spotten in Zuid-Frankrijk, Italië of Amerika. „Maar dat is niet te betalen.” Inmiddels heeft hij van zijn hobby zijn werk gemaakt door het weer te analyseren bij buitenevents. Aanleiding was het noodweer tijdens het Belgische festival Pukkelpop in 2011, waarbij vijf mensen overleden.
„Als vijfjarig kind zat ik al aan het raam gekluisterd als de klappen vielen” - Maickel Geurts, stormchaser
Stormchasers kicken op extreem weer, dat ook veel schade veroorzaakt en soms zelfs mensenlevens eist. Is zo’n liefhebberij wel ethisch verantwoord? „Als wij in een zwaar getroffen gebied komen, stopt het stormchasen meteen”, reageert Geurts. Bijvoorbeeld in 2019, toen hij in het Duitse Roetgen was, net onder Vaals. „Ik miste zelf het spektakel, omdat de plek waar ik reed omringd was met huizen. Daarna kwam ik in een compleet vernielde straat. Mensen lagen bebloed op het asfalt, schoorstenen waren op auto’s beland en bomen als luciferhoutjes geknakt. Ik was eerder ter plaatse dan politie, brandweer en ambulance, dus heb ik m’n auto aan de kant gezet en ben ik gaan helpen.”
Een enkele keer liep Geurts zelf gevaar. „Er waren momenten waarop het spookte boven m’n hoofd. Je moet voorkomen dat je in de uitlaat van een onweersbui belandt. Daarom blijf ik meestal op zo’n 4 of 5 kilometer afstand.” Stormchasers weten volgens hem goed waar ze moeten zijn op zo’n moment. „Ik zie weleens mensen foto’s maken op een plek waarvan ik denk: nu sta je als bliksemafleider in een geaard veld.” Hoewel hij weet dat het mis kan gaan, trekt hij er toch steeds op uit. „Hoeveel mensen kunnen nou zeggen dat ze een tornado hebben beleefd?”