Kerk & religieKerkgeschiedenis

Op dit eiland leven monniken zoals in het jaar 724

Een eenzaam eiland is een prima plek voor een klooster waarin monniken niet te veel gestoord willen worden in hun gebed. Dat moet bisschop Pirmin hebben gedacht toen hij 1300 jaar geleden in Reichenau, in de Zuid-Duitse Bodensee, een abdij stichtte.

4 July 2024 19:42Gewijzigd op 4 July 2024 20:28
Het Zuid-Duitse kloostereiland Reichenau, met onderaan de kerk St. Peter und Paul. Aan de overkant van de Bodensee ligt Zwitserland. beeld Achim Mende 
Het Zuid-Duitse kloostereiland Reichenau, met onderaan de kerk St. Peter und Paul. Aan de overkant van de Bodensee ligt Zwitserland. beeld Achim Mende 

Het is het jaar 724 als Pirmin zijn oog laat vallen op het meest westelijke puntje van het onbewoonde, overwoekerde eiland. Een legende uit de negende eeuw verhaalt dat als de geestelijke voet aan wal zet, drie dagen lang alle kwaadaardige slangen het eiland ontvluchten. Het goede overwint het kwaad.

Pirmin en zijn veertig „soldaten van Christus”, noteert een kroniekschrijver, bouwen een klooster, ter ere van Maria en de apostelen Petrus en Paulus. In de negende eeuw volgen de kerken St. Maria und Markus, in het midden van Reichenau, en de St. Georg, in het oosten van het 4,5 bij 1,5 kilometer grote eiland.

Het oorspronkelijke klooster is er niet meer, maar de kerk, in 799 ingewijd, staat nog fier overeind. Hier klinken al eeuwenlang Bijbelwoorden en wordt er iedere zondag een mis opgedragen, dat ook. Een parochiaan vervangt de opgebrande altaarkaarsen en stofzuigt even later de roodbruine tegels in het koor, net onder de twaalfde-eeuwse schildering van Christus op Zijn troon, omringd door de vier evangelisten.

Buiten, in de nissen van de stenen kerktorens, hebben musjes een huis gevonden. Ze zijn niet welkom in de kerk, waarschuwt een bordje aan de deur: ”Bitte Türen schliessen wegen uns!!!”

Oudste geluid

Het kloostereiland, dat op de werelderfgoedlijst van Unesco staat, pakt dit jaar flink uit met de herdenking van zijn 1300-jarig bestaan. Overal wapperen wijnrode en blauwe vlaggen met teksten als ”Werelderfgoed middeleeuwen” en ”Reichenau viert jubileum 2024” erop.

In het plaatselijke museum  is een tentoonstelling te zien. Veel geschiedenis: over de steun van Karolingische en Ottoonse vorsten, waardoor ”Insula felix”, het gelukkige eiland, in de vroege middeleeuwen uitgroeit tot een Europees centrum van wetenschap en schrijfkunst. Over de kloostertuin, waar allerlei helende kruiden groeiden (en bezoekers aan potjes kunnen ruiken om te raden welke dat waren). Over het ”oudste geluid” dat nog in de Duitse deelstaat Baden-Württemberg te horen is: een elfde-eeuwse klok van de St. Georg.

Monniken in Reichenau. beeld Archäologisches Landesmuseum

Dat Reichenau tot in de negentiende eeuw wat geïsoleerd ligt −pas dan wordt er een dijk naar het vasteland aangelegd− betekent niet dat de monniken wereldvreemd zijn. Ze onderhouden contacten met vorsten en bisschoppen, bezitten grond in grote delen van Zuid-Duitsland en maken rijkversierde Evangelieboeken, symbool voor Christus, Die het Woord is. Die zijn prijzig, alleen al om te maken: voor het perkament van één boek zijn de huiden van zeker vijftig lammetjes en kalfjes nodig.

Schatkamer

Meer kostbaarheden zijn er even verderop, in de schatkamer  van de St. Maria und Markus, met een lengte van 90 meter de grootste kerk op het eiland. Tussen ranke gotische pilaren staan zwarte vitrines met gouden schatten: een Evangelieboek met de afbeeldingen van een leeuw, zinnebeeld van de evangelist Markus. Reliekhouders, waarin overblijfselen van heiligen uit vroeger eeuwen worden bewaard. Een grote stenen kruik, die Jezus op de bruiloft in Kana zou hebben gebruikt (maar in werkelijkheid uit de vijfde eeuw stamt).

Topstuk is een zevenhonderd jaar oude gouden kist, gedragen door vier leeuwen, waarin een bot ligt: ook van Markus. Maar gids Raimund Franke weet het zeker: déze schrijn is leeg. Hij gaat voor, het trapje op naar de kerk, waar restaurateur Katrin Hubert net bezig is een andere kist van een nieuw verflaagje te voorzien. Schuin achter haar staat een exacte kopie van de Markusschrijn, die ieder jaar op 25 april in processie het eiland wordt rondgedragen. „Alle kinderen hebben dan vrij.”

„Of deze relikwieën echt zijn? Dat doet er niet zo toe” - Raimund Franke, gids

Het is een vraag, zegt Franke, die hij vaak van bezoekers krijgt: zijn deze relikwieën echt? Hij loopt naar het altaar, waarin zich sinds 923 −het kan ook 925 zijn geweest− de reliek van het bloed van Christus bevindt.  „Dan zeg ik altijd: dat doet er niet zo toe. Het gaat mensen, nu en duizend jaar geleden, om het geloof zelf, om de hoop op bescherming.”

Ramp

Franke rijdt zijn elektrische Renault naar de geel gepleisterde St. Georg, 2 kilometer verderop. Het moet gezegd: de rijen glazen kassen vol groenten doen wel wat af van de historische beleving op het eiland. Maar volgens de gids zijn het juist ook de sla, tomaten, paprika’s en komkommers waarom het 5500 inwoners tellende Reichenau op de werelderfgoedlijst staat. „Deze teelt is een levende traditie. De eerste monniken verbouwden al groenten.”

„ De monniken baden voor 38.000 mensen, maar gratis was dat niet” - Raimund Franke, gids

Zonder gids komt niemand de St. Georg binnen, behalve dan bij de zondagse dienst. Franke draait de sleutel in het slot, opent de houten deur en loopt door een kleine hal, waar sinds de tiende eeuw nauwelijks iets is veranderd. In het kerkschip wijst hij naar boven, waar acht muurschilderingen al duizend jaar een Evangelie zonder woorden vertellen. „Aan de noordzijde gaan ze over Christus als Heer over ziekte, de krachten van de natuur en ongeloof − onderwerpen waarmee middeleeuwse christenen worstelden.”

Aan de andere kant laten de fresco’s, in zachtgeel, blauw en rood geschilderd, zien dat Hij hulpelozen het leven geeft: een melaatse, de jongeling uit Naïn, het dochtertje van Jaïrus en Lazarus in het graf.

Buiten zegt Franke: „De monniken hielden zogenoemde boeken des levens bij. Daarin noteerden ze namen van alle mensen voor wie ze baden. Op een gegeven moment waren dat er 38.000. Maar gratis was dat niet; je moest het klooster steunen.”

Konstanz

Een kwartiertje verderop ligt de stad Konstanz, waar de kerkhervormer Johannes Hus in 1415 op de brandstapel stierf. In het Archäologisches Landesmuseum Baden-Württemberg, waar tot 20 oktober de tentoonstelling ”Welterbe des Mittelalters” (Werelderfgoed van de middeleeuwen) te zien is, gaat de geschiedenis van het eiland Reichenau weer verder.

In een vitrine ligt de stichtingsoorkonde van het klooster, met een groot rood zegel eraan. „Helaas vals”, meldt de begeleidende tekst. Er zitten te veel historische blunders in het document om voor echt door te gaan. Zo staat keizer Arnulf op de zegel, en die leefde pas aan het einde van de negende eeuw.

Wat doen de ongeveer honderd monniken op Reichenau de hele dag? Bidden, zingen, lezen, manuscripten maken en in de kloostertuin werken, zo laat de expositie zien. De geestelijken hechten vooral veel waarde aan het gebed: ze komen zeven keer per dag en één keer ’s nachts samen voor de getijdengebeden, waarin de 150 psalmen worden gezongen. „Ik loof U zevenmaal des daags.” „Te middernacht sta ik op om U te loven” (Psalm 119:164 en 62). Bidden als dagelijks brood.

Koning David dicteert psalmen. beeld RD

De psalmendichter David wordt vereerd: op een ivoren reliëf, uit het klooster Saint-Denis bij Parijs, zit de koning van Israël op zijn troon. Naast hem staan soldaten met ronde schilden, op krukjes zitten vier schrijvers ijverig psalmteksten te noteren. Het hadden zomaar monniken kunnen zijn.

Tussen de gezamenlijke getijdengebeden in het koor van de kerk eten de monniken hun maaltijden en wijden ze zich aan lichamelijke arbeid. De kloosterbibliotheek is hun wapenkamer. „Kennis uit boeken hielp om de wereld te begrijpen, beleid te maken en conflicten op te lossen. Kennis is macht!” laat de audiotour bij de tentoonstelling horen. Een boekenkast wordt ”armarium” genoemd, afgeleid van het Latijnse woord voor wapen. Hoe ze die gebruiken? „In de middeleeuwen was het voornaamste doel van kennis het dienen van God en de beoefening van het christelijk geloof.”

Eeuwenlang verglijden zo de dagen op Reichenau. Totdat het klooster in 1508 uit nog maar twee jonge monniken bestaat. In 1757 wordt het opgeheven.

Nog altijd is Reichenau overwegend rooms-katholiek, zegt gids Franke, die in het parochiekoor zingt. „Er is ook nog een evangelisch-lutherse kerk op het eiland. En, jawel, de monniken zijn weer terug, sinds 2004. Drie benedictijnen, en ook twee nonnen. Maar een eigen priester, die hebben we niet meer.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer