Bouwvergunning gemiddeld goedkoper, maar niet overal
Hugo de Jonge, tot voor kort minister van Wonen, beloofde dat de kosten van bouwvergunningen begin dit jaar fors omlaag zouden gaan. Dat is gebeurd, maar de verschillen tussen gemeenten zijn groot. In sommige plaatsen moet juist veel meer worden betaald.
De Jonge ging ervan uit dat de kosten van een bouwvergunning, ook wel bouwleges genoemd, met gemiddeld 30 procent zouden dalen. Dat is niet helemaal gelukt, maar ze zijn wel met een kwart afgenomen. Dat komt omdat gemeenten vanaf begin 2024 minder toezicht hoeven te houden op de bouw van de meeste woningen. Ze houden alleen een controlerende taak bij appartementen.
Omgevingswet
De kostenverlaging is voor woningkopers in feite een koekje van eigen deeg. Onder meer door de inwerkingtreding van de nieuwe Omgevingswet vindt de controle op de bouw van de meeste woningen vanaf 1 januari door onafhankelijke kwaliteitsbewakers plaats. Dat gebeurt op kosten van de opdrachtgever, vaak een bouwbedrijf. En de opdrachtgever berekent het betreffende bedrag bijna altijd door aan de koper van een huis.
Een daling van de kosten van bouwvergunningen is vanwege de verplaatsing van de controlewerkzaamheden dus logisch, maar is geen automatisme, zo blijkt uit onderzoek van de Vereniging Eigen Huis (VEH), die voor de belangen van woningbezitters opkomt. De VEH stelt op grond van een steekproef vast, dat er opvallende verschillen zijn tussen de bedragen die gemeenten in rekening brengen.
Uitschieters
Directeur Cindy Kremer spreekt van „grote en onverklaarbare uitschieters.” Volgens haar lijkt de berekening van de kosten soms zelfs „nattevingerwerk.” Uit de steekproef blijkt dat in bepaalde steden en dorpen de tarieven ten opzichte van 2023 drastisch daalden –soms met 90 procent– terwijl in andere plaatsten juist tot 80 procent meer moet worden betaald.
Om die reden heeft de Vereniging Eigen Huis besloten tot een onderzoek naar bouwleges in heel Nederland. Nu al roept Kremer de gemeenten op tot transparantie als het gaat om de berekening van de kosten.
Den Haag
De gemeente Den Haag is procentueel koploper in de steekproef naar de nieuwe bouwleges. Wie daar een vrijstaande woning wil bouwen, moet de gemeente 3724 euro betalen. Dat is 83 procent meer dan in 2023. De gemeenteraad heeft bewust voor een forse verhoging gekozen. In plaatsen als Alkmaar en Enkhuizen worden bouwvergunningen 15 tot 20 procent duurder, blijkt uit het onderzoek.
IJsselstein
Koploper qua tarieven is IJsselstein. In deze Utrechtse gemeente moet je voor een vrijstaande woning aan bouwleges nu 8597 euro betalen, ruim de helft meer dan vorig jaar. Voor een eengezinswoning kost de vergunning een kwart meer: 6077 euro.
„De berekening van de kosten lijkt soms zelfs nattevingerwerk ” - Cindy Kremer, directeur Eigen Huis
De gemeente IJsselstein stelt dat de tarieven eerder niet kostendekkend waren. „Uit een vergelijking met omliggende, vergelijkbare gemeenten bleek dat IJsselstein met de leges tamelijk goedkoop was”, geeft een woordvoerder aan. „Daarom hebben we door een onafhankelijk bureau onderzoek laten doen naar een passende verhoging van de leges. Dit hebben we gebruikt om een inhaalslag te maken.”
Friesland
Anderzijds is er in de gemeente Noardeast-Fryslan nauwelijks iets overgebleven van de bouwleges. Bij vrijstaande woningen ben je er nog maar 567 euro kwijt, een daling van bijna 90 procent ten opzichte van vorig jaar. Voor een eengezinswoning rekent de gemeente nog maar 56 euro tegen 2965 euro in 2023.
„Het tarief is gebaseerd op de gemiddelde tijd die de gemeente verwacht te besteden aan het behandelen van een vergunningaanvraag”, verklaart een woordvoerder van de Friese gemeente de scherpe daling.