Bisschop Ryle waarschuwt de kerken nog steeds
De anglicaanse bisschop J.C. Ryle (1816-1900) zag zorgwekkende ontwikkelingen in zijn kerk. Onvermoeid stelde hij ze aan de kaak. Ook tot ons voordeel.
Waarschuwen. Voortdurend waarschuwen. Het is niet zo aantrekkelijk als je daar je werk van moet maken. Je krijgt er doorgaans de handen van anderen niet voor op elkaar. Toch deden ze het. Volop en voluit. Wie? De profeten van Israël. Ze kozen er zelf niet voor, maar ze waren ertoe geroepen. Door God Zelf. De nood was hun op het hart gelegd. Daarom deden ze het. Trouw en ernstig.
En niet alleen zij. Eenzelfde innerlijke drive signaleren we bij de apostelen. Bij Paulus in het bijzonder. In zijn toespraken. In zijn brieven. Steeds weer. Vermaningen aan de gemeente van Christus en haar voorgangers om toch niet af te wijken van de rechte weg. „Word niet omgevoerd met verscheidene en vreemde leringen!” „Heb acht op uzelf en op de hele kudde!” „Uitzinnige Galaten, wie heeft u betoverd?” „Bewaar het pand, u toebetrouwd!”
”Warning to the Churches” (”Waarschuwing aan de kerken”) heet het boek dat een verzameling toespraken van John Charles Ryle bevat. Als bewogen Evangelieprediker diende hij veel jaren de Kerk van Engeland. Hij was een vriend van de arbeiders. IJverig nam hij het voor hen op in de sociale wantoestanden van die dagen. Niet minder zag hij ontwikkelingen in zijn kerk die hem met grote zorgen vervulden. Tendensen die ondermijnend waren voor een Bijbels-gereformeerde prediking en praktijk. Onvermoeid stelde hij ze aan de kaak. Onder meer in de toespraken die in zijn ”Waarschuwing aan de kerken” gebundeld zijn.
Enkele dagen geleden wees een collega me weer eens op de inhoud van Ryle’s geschrift. Ik wil deze handreiking nu maar doorgeven. In de actualiteit van 2024 zou het heilzaam kunnen zijn naar deze waarschuwingen van meer dan een eeuw geleden te luisteren. Misschien is er wel aanleiding om ze ter harte te nemen… Ikzelf las ze als persoonlijk tot me gericht. Voor eigen hart en eigen ambt en eigen kerk.
Op enig moment wil Ryle zijn lezers vooral vier punten inprenten. Heb toch een zuivere opvatting van de verdorvenheid van de menselijke natuur, zegt hij. Vervolgens: heb een zuivere opvatting over de inspiratie en het gezag van de Heilige Schrift. En tevens: heb een zuivere opvatting over de verzoening door onze Zaligmaker Jezus Christus. Ten slotte: heb zuivere opvattingen over het werk van de Heilige Geest. Als u, aldus Ryle, in verkondiging en kerkelijke praktijk in ook maar één van deze sporen afwijkt, verzandt u in een moeras van valse leer, met alle gevolgen van dien. Hij zag het voor zijn ogen gebeuren. Vandaar zijn heftige alarmroep.
Heeft Ryle vervolgens stappen gezet om zich van zijn vervallen kerk af te wenden? Om zijn bediening voort te zetten in een eigen, zuiverder kerkje? De geschiedenis vertelt het ons niet. Wel dat hij zich als oudere dienaar zelfs liet wijden tot anglicaans bisschop. Kennelijk om met des te meer inzet op te komen voor de rechten van de Koning der kerk. Zijn belijdenis aan het slot van dit boek: „Ik heb Christus en met Hem heb ik alles. Wat heb ik met de afgoden te doen? Ik heb Jezus in mijn hart, Jezus in de Bijbel en Jezus in de hemel. Meer hoef ik niet!”
De auteur is christelijk gereformeerd emeritus predikant.