BuitenlandEconomische staat Cuba

Kwijnend Cuba legt de loper uit voor kapitalisme

Sinds de coronapandemie is de Cubaanse economie in een vrije val geraakt. Om de crisis te verlichten opende de communistische regering de economie voor de private sector. De duizenden bedrijven die sindsdien het licht zagen zorgen weliswaar voor meer aanbod op het eiland, maar ook voor groeiende ongelijkheid.

Ynske Boersma
22 June 2024 13:33Gewijzigd op 22 June 2024 14:06
Havana staat op instorten. beeld Ynske Boersma
Havana staat op instorten. beeld Ynske Boersma

Delicatessenzaken met schappen vol geïmporteerde wijnen, kazen, hammen, chocolade en pindakaas. Kosmopolitische cafés met wifi waar buitenlandse toeristen van cocktails nippen. Maar ook designmeubelzaken, viswinkels en kleine supermarkten. En nieuwe bestelbussen die online bestelde boodschappen aan huis bezorgen.

Lege schappen in de staatssupermarkt. beeld Ynske Boersma

Sinds 2021 heeft Cuba een ongekende transformatie ondergaan. Ruim een halve eeuw nadat Fidel Castro nagenoeg alles wat rook naar kapitalisme en privé-initiatief van het eiland verbannen had, heeft de Cubaanse regering de staatsgeleide economie weer grotendeels opengesteld voor de private sector. Waar voorheen Cubanen alleen ‘voor eigen rekening’ mochten werken in een beperkt aantal sectoren, mogen zij nu midden- en kleinbedrijven runnen, met een maximum van honderd werknemers.

Inmiddels zijn al meer dan 10.000 mkb-bedrijven geregistreerd op het eiland. De nieuwe privéondernemingen vormen een sterk contrast met de archaïsche Cubaanse staatswinkels, die zich kenmerken door een notoir gedateerd interieur, schaarse verlichting, lege schappen, producten van matige kwaliteit en doorgaans weinig gemotiveerd personeel.

Bankroete overheid

De hervorming is een noodgreep: Cuba gaat door de zwaarste economische crisis uit zijn geschiedenis. De crisis is een gevolg van de structureel inefficiënte Cubaanse planeconomie, decennia van Amerikaans embargo en de problemen bij Cuba’s belangrijkste bondgenoot Venezuela. De pandemie duwde de kwakkelende economie nog verder de afgrond in: opeens moest het eiland het zonder de dollars en euro’s van het toerisme stellen, Cuba’s belangrijkste bron van buitenlandse valuta. Ook nu de grenzen weer open zijn, zijn de meeste toeristen weggebleven.

Zo ontstond een schaarste aan nagenoeg alles, in combinatie met torenhoge inflatie. De bankroete overheid is al jaren niet meer in staat om de schappen van de staatsbodega’s te vullen, waar de Cubanen met een bonnenboekje gesubsidieerde basisproducten als rijst, suiker, bonen en sigaretten (ook die laatste beschouwt de staat als een basisbehoefte) kunnen kopen. Ook de niet-gesubsidieerde (veel duurdere) Cubaanse staatswinkels hebben nauwelijks aanbod.

Particuliere supermarkt Bodegón Taberna in de wijk Miramar. beeld Ynske Boersma

Een structureel probleem is het gebrek aan binnenlandse productie, waardoor de staat bijna alles moet importeren. Alleen: om die importproducten te kunnen betalen, moet er ook geld uit export binnenkomen, en daar wringt de schoen. Het eiland exporteert simpelweg te weinig, waardoor tekorten op de handelsbalans ontstaan. Communistisch Cuba is daarom altijd sterk afhankelijk geweest van de subsidies van zijn bondgenoten, met name de Sovjet-Unie. Toen die miljardensteun begin jaren negentig wegviel, werd pijnlijk duidelijk dat de Cubaanse planeconomie niet op eigen benen kon staan.

Urenlange rijen

Zo is het land nooit in staat geweest om zijn eigen voedsel te produceren. Hoewel particuliere boerenbedrijven inmiddels zijn toegestaan, lopen zij tegen vele bureaucratische en financiële hordes aan. Zo moeten alle boeren een deel van hun opbrengst tegen lage prijzen aan de staat verkopen. Daarbij ontbreekt het hun aan tractoren, mest en andere hulpmiddelen. Als gevolg daarvan loopt de productie al jaren gestaag terug. Zo was die in 2023 nog maar de helft van die van het jaar 2016.

Het gevolg waren urenlange rijen voor lege bodega’s en een florerende zwarte markt waar Cubanen noodgedwongen voor woekerprijzen schaarse producten als wc-papier, medicijnen en kip poogden te bemachtigen. En zo voerde de regering de hervorming door die conservatieven decennialang hadden tegengehouden.

De opening van de private sector heeft enige verlichting gebracht in de schaarste. De rollen wc-papier die in 2022 alleen op de zwarte markt verkrijgbaar waren, liggen nu weer overal in de winkels. In hoofdstad Havana is inmiddels op elke straathoek wel een particuliere kruidenier of delicatessenzaak te vinden, waar importproducten uit heel de wereld de schappen vullen.

„Spanje, Argentinië, de Verenigde Staten, Colombia”, somt de verkoper van supermarktketen Bodegón op. „De staat legt ons geen beperkingen meer op om producten te importeren. Ze hebben er zelf geen geld voor.”

„De staat legt ons geen beperkingen meer op om producten te importeren. Ze hebben er zelf geen geld voor”” - Verkoper bij supermarktketen Bodegón

Volgens overheidscijfers importeerden deze bedrijven in 2023 voor 1 miljard aan producten, ongeveer evenveel als de overheid in datzelfde jaar. Maar, zegt de Cubaanse econoom Carmelo Mesa-Lago in een interview met de Spaanse krant El País, die 2 miljard aan import is nog steeds 8 procent minder dan het totaal aan goederen dat in 2022 werd geïmporteerd, en 62 procent minder dan in 2013. Het succes is volgens de econoom dus relatief.

De Cubanen hebben gemengde gevoelens over de privéondernemingen, ”MiPymes” in de volksmond, de Latijns-Amerikaanse benaming voor mkb-bedrijven. „Het is goed dat we nu meer keus hebben”, zegt een particuliere broodverkoper in het centrum van Havana, wiens witte kadetten zo’n 20 dollarcent per stuk kosten. „Maar voor de meeste Cubanen zijn de nieuwe winkels niet te betalen. Kijk naar mij: ik werk als docent psychologie voor de Universiteit van Havana, met een salaris van 4000 peso’s per maand (ongeveer 11 euro volgens de onofficiële wisselkoers). Ik verkoop dit brood om mijn inkomen aan te vullen, maar zelf heb ik er geen geld voor.”

Niettemin vinden de zakken brood –vele malen duurder dan het grijzige staatsbrood– gretig aftrek onder Cubaanse consumenten. „Het brood van de staat is slecht. Privéondernemingen importeren hun eigen ingrediënten. Het brood is daarom van betere kwaliteit”, verklaart een van de kopers, een hip uitziende twintiger.

Toenemende ongelijkheid

De opening van de private sector zorgt dan ook onvermijdelijk voor een toenemende ongelijkheid in Cuba. Werknemers van privéondernemingen, zowel in de mkb-bedrijven als degenen die voor eigen rekening werken, verdienen veel meer dan Cubanen in overheidsdienst. Zij zijn voor hun basisbehoeften nog altijd aangewezen op de steeds legere staatswinkels.

„Ik kan hooguit kijken naar de MiPymes”, zegt de 61-jarige Julia, in de rij voor een staatsbodega in het centrum van Havana. Haar hele leven werkte ze in een kledingfabriek voor de Cubaanse staat. Nu ontvangt ze een pensioen van omgerekend 4,50 euro per maand. Om wat bij te verdienen verstelt ze kleding. Maar dat is nog steeds niet genoeg om van te eten, maakt haar magere postuur duidelijk.

De rij voor staatsbodega. beeld Ynske Boersma

Op de stoep voor de bodega laden twee mannen een truck met bakbananen, cassave, mango’s en zoete aardappels uit. Julia inspecteert de inhoud. Ze besluit te blijven wachten. „Het is meer dan dat ze verderop hadden”, zegt ze schouderophalend. „Daar hadden ze alleen modderige bataten.”

Salarissen waardeloos

Toch is kapitalisme niet nieuw in Cuba. Raúl Castro, die in 2008 zijn broer Fidel opvolgde, zette in 2011 al een reeks hervormingen in gang om de economie te liberaliseren, al zouden die later deels worden teruggedraaid. Daarbij mogen Cubanen sinds de jaren negentig voor eigen rekening werken in een aantal door de overheid toegestane beroepen, een pragmatische regel van de overheid om minder staatssalarissen te hoeven uitbetalen. Bovendien drijven buitenlandse investeerders al jaren handel met de Cubaanse staat.

Van de gelijkheidsidealen waar de Cubaanse revolutie furore mee maakte, is daarom steeds minder over. In de praktijk bestaan er drie economische klassen. Boven aan de piramide staan de Cubanen die (genoeg) geld van familieleden in het buitenland ontvangen of werk hebben waarmee ze in dollars of euro’s verdienen, en de hooggeplaatste overheidsfunctionarissen. Daarna komen de Cubanen die in de particuliere sector werken, waarmee ze omgerekend een paar dollar per dag verdienen. Dat is weinig, maar nog steeds veel meer dan Cubanen in overheidsdienst, wiens salarissen in Cubaanse peso’s nagenoeg waardeloos zijn.

Maar ook de staatssector is achter de schermen allang kapitalistisch van aard, vertellen verschillende Cubanen die zijn geïnterviewd voor deze reportage. „Als ik wil tanken, dan kan dat alleen als ik de pompbediende omkoop”, vertelt taxichauffeur Maikel. „De benzine is op rantsoen, alleen staatsmedewerkers mogen tanken. Maar als ik het dubbele betaal van wat de benzine kost, dan is tanken geen probleem. Zo werkt het communisme in Cuba”, zegt hij spottend, terwijl hij zijn opgelapte oldtimer over de kapotte straten stuurt.

„Als ik het dubbele betaal van wat de benzine kost, dan is tanken geen probleem. Zo werkt het communisme in Cuba” - Maikel, taxichauffeur in Havana

Ook de gratis zorg waar Cuba bekend om staat, is verleden tijd. Dat is ook uit noodzaak: dokters mogen in Cuba alleen in staatsdienst werken, en verdienen dus te weinig om van te leven. „De dokter ontvangt je alleen als je een ‘cadeau’ meeneemt. Een fles kookolie, zeep, dat soort dingen”, vertelt Arisbel Roble, die een klein cafetaria runt in Oud-Havana.

Afbrokkelende koloniale gevels in het centrum van de Cubaanse hoofdstad Havana. beeld Ynske Boersma

Experts wijzen dan ook op een ”brain drain” als gevolg van de liberalisering van de Cubaanse economie. Omdat de staat de economische touwtjes in handen wil blijven houden, mogen hoogopgeleide professionals zoals artsen, architecten, ingenieurs en advocaten uitsluitend in overheidsdienst werken. Geschoold werk verrichten loont daarom nauwelijks, met als gevolg dat vele professionals hun beroepsgroep verlaten voor ongeschoold werk in de particuliere sector.

„Ik ken cardiologen die winkelbediende zijn”, zegt de medewerker uit Bodegón, die zelf systeemingenieur is. Hij wijst naar een doos met dertig eieren. „Mijn staatssalaris is precies genoeg voor deze eieren. Ik heb twee kinderen, die kan ik niet onderhouden als ik het werk doe waarvoor ik ben opgeleid. Cuba heeft de meest hoogopgeleide bevolking van de regio, maar dat humane kapitaal gaat nu grotendeels verloren.”

„De dokter ontvangt je alleen als je een ‘cadeau’ meeneemt. Een fles kookolie, zeep, dat soort dingen” - Arisbel Roble, eigenaar cafetaria in Oud-Havana.

De huidige crisis wordt door zowel economen als Cubanen waarmee het RD sprak in de straten van Havana als „de ergste ooit” bestempeld. Erger dan de jaren negentig, die door Castro eufemistisch de ”Speciale Periode” werd genoemd. De tekorten aan voedsel, medicijnen, brandstof, de constante stroomuitval en de gierende inflatie deed de Cubanen in 2021 en 2022 in ongekende protesten de straat opgaan.

Naast de verschuiving naar een steeds kapitalistischer maatschappij bracht de crisis ook een massale uittocht op gang. Sinds 2022 verlieten een half miljoen Cubanen (op een bevolking van 11 miljoen) het eiland, de grootste exodus ooit. Het overgrote merendeel trekt naar de Verenigde Staten, via Nicaragua, het enige land in de regio waar Cubanen visumvrij heen kunnen vliegen.

Een particuliere verkoop in Oud-Havana. beeld Ynske Boersma

Het is de vraag of de liberalisering van de economie ook tot meer democratische vrijheid zal leiden in het autoritaire Cuba. Veel Cubanen zijn sceptisch, zowel op het eiland als in de overzeese emigrantengemeenschap in Miami. Volgens republikeinse Amerikaanse Cubanen is de liberalisering juist bedoeld om aan de politieke macht vast te kunnen houden, en zijn het in werkelijkheid politieke figuren zelf die de mkb-bedrijven runnen.

Ook de 60-jarige begraafplaatsbewaker Alberto ziet de MiPymes liever gaan dan komen. „Die bedrijven zijn er om de ‘dirigenten’ zelf te verrijken. Fidel zou ze nooit hebben toegestaan. Waarom? Omdat het Cubaanse volk er niets kan kopen, terwijl die producten ook in de staatswinkels zouden kunnen liggen. Sinds Fidel overleden is, is het bergafwaarts gegaan met de revolutie.”

Ter bescherming van de geïnterviewden is van een aantal van hen alleen de voornaam genoemd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Macro-economie

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer