Een dollar per rol wc-papier; het leven is voor Cubaan onbetaalbaar
Cuba gaat door de diepste economische crisis sinds de jaren 90. Meer dan 250.000 Cubanen verlieten het eiland afgelopen jaar, de grootste uittocht ooit. De achterblijvers vullen hun dagen met ”resolver”: improviseren om het hoofd boven water te houden in een leven dat voor hen onbetaalbaar is geworden.
„Cuba is als een krabbetje op het strand,” zegt de 38-jarige Junior. „We gaan niet vooruit, maar enkel achteruit.” Hij lacht. Net als vele Cubanen lacht hij de crisis weg met grappen. Want lachen is gratis en het leven is al duur genoeg.
Junior heeft als laboratoriumlaborant een van de best betaalde banen van de Cubaanse staat. Maar ook de omgerekend 100 euro die hij maandelijks verdient, zijn niet genoeg om van te leven. „De helft van mijn salaris gaat naar de huur. Van wat overblijft kan ik één maaltijd per dag betalen: een doos gebakken rijst van 200 peso’s (ongeveer 1,25 euro, YB). Meer niet.”
Wanneer de verslaggever vraagt naar de gesubsidieerde voedingsmiddelen die Junior maandelijks met de ”libreta” –het Cubaanse rantsoenboekje– kan kopen, haalt hij zijn schouders op. „Daar eet ik hooguit een paar dagen van. Vijf eieren per maand, dat zijn twee omeletten. En een paar kippendijen, maar die geef ik aan de kat. Mijn kat eet dus beter dan ik”, zegt Junior, gevolgd door weer een lachsalvo.
Cuba verkeert in zwaar weer. Het communistische land had het al moeilijk voor het begin van de pandemie, toen president Donald Trump het Amerikaanse handelsembargo, verlicht door zijn voorganger Barack Obama, weer verhardde en ook de Venezolaanse olietankers niet meer zo vaak aanlegden als voorheen, waardoor brandstoftekorten ontstonden.
Daarbovenop kwam de pandemie, die Cuba’s belangrijkste bron van inkomsten, het toerisme, deed opdrogen, en een onhandig uitgevoerde monetaire hervorming die de prijzen al in 2021 deed stijgen. Tel daar de wereldwijd gestegen voedsel- en brandstofprijzen door de Russische invasie van Oekraïne bij op, en de verwoestende orkaan Ian die eind september over het eiland raasde, en Cuba’s perfecte storm is compleet.
Stroomuitval
De Cubaanse crisis bracht ook het meer structurele probleem van de inefficiënte staatsgeleide economie aan het licht. Cuba is nooit in staat geweest om genoeg voedsel voor de eigen bevolking te produceren, ondanks de ruime beschikbaarheid aan vruchtbare landbouwgrond.
Dat ligt deels aan het Amerikaanse handelsembargo, dat het moeilijk maakt om bijvoorbeeld mest en pesticiden te importeren. Maar de oorzaak ligt ook bij het regime zelf, dat het platteland zoveel beperkingen oplegt dat het nauwelijks loont om vee te houden of voedsel te verbouwen.
„Het is een moeilijk bestaan als boer,” zegt de 41-jarige Javier, in het dorp Viñales in het westen van Cuba. „De staat eist dat we minstens 30 procent van onze oogst aan hen verkopen, voor prijzen ver onder de marktwaarde. Maar in ruil daarvoor krijgen we niets. We kunnen geen mest of pesticiden krijgen, en we bewerken het land nog steeds met ossen.”
En ook de nationale industrie ligt plat, onder andere door de grote tekorten aan brandstof en de stroom die het afgelopen jaar bijna dagelijks uitviel als gevolg van diezelfde brandstoftekorten en slecht onderhouden energiecentrales. Het eiland moet daarom bijna alles importeren maar daar is geen geld voor want de Cubaanse staat zit al diep in de schulden.
Ongelijkheid
Het gevolg is een land dat leeft op de rand van de afgrond. Voedsel, medicijnen en brandstof zijn schaars en duur. De meeste Cubanen brengen hun dagen door in rijen voor de gesubsidieerde ”bodega’s”, voor de eerste levensbehoeften die ze daar met het rantsoenboekje kunnen kopen. Maar veel van de beloofde producten komen al tijden niet meer aan en voor wat er wel is, geldt op is op. Ook voor de apotheken en benzinestations staan steevast lange rijen.
Voor de rest, waaronder basisproducten als shampoo, tandpasta en tampons, zijn ze aangewezen op de –buitenproportioneel veel duurdere– staatswinkels, waar ze niet in Cubaanse peso’s kunnen betalen (de nationale munt waarin de Cubaanse staat uitbetaalt) maar alleen met buitenlandse valuta. In de praktijk zijn die winkels daarom alleen toegankelijk voor Cubanen die geld krijgen opgestuurd van familie in het buitenland en degenen met inkomsten in euro’s en dollars uit toerisme. De rest is aangewezen op de zwarte markt, of moet het simpelweg zonder stellen.
Maar ook in de staatswinkels zijn de schappen vaak leeg. Zo is er tijdens het maken van deze reportage al twee maanden geen wc-papier meer verkrijgbaar op het hele eiland.
Om te overleven, zoeken de Cubanen hun toevlucht tot wat ze ”resolver” noemen, oplossen. Vaak is dat een eufemisme voor iets achteroverdrukken van de staat, om voor veel hogere prijzen door te verkopen op de zwarte markt. „Kip, olie, melk”, fluistert een man op een straathoek in centrum-Havana in het voorbijgaan. Tien dollar kost een zak melkpoeder, een compleet minimumsalaris. Het elders uitverkochte wc-papier gaat hier voor een dollar per rol van de hand.
Dat zorgt onvermijdelijk voor een groeiende ongelijkheid. „Als ik een stuk zeep wil kopen, moet ik dat in dollars afrekenen. Maar de staat betaalt mij uit in peso’s. Een stuk zeep kost twee dollar. Ik verdien omgerekend tien dollar per maand, het minimumsalaris van Cuba. Daar koop ik dus niets van,” zegt Yanet, werkzaam als receptioniste op een sportschool in Havana.
Zo verdient een taxichauffeur die toeristen rondrijdt door Havana die tien dollar eenvoudig in één ritje van een kwartier. „De rijen voor de bodegas zijn voor de mensen die in Cubaanse peso’s verdienen. Om vier uur ’s ochtends beginnen die rijen. Ik verdien meerdere Cubaanse maandsalarissen op een dag, dus ik hoef daar niet in te staan”, vertelt de bestuurder van een Chevrolet uit 1952, terwijl we stoepen vol wachtende Cubanen passeren.
Exodus
„Kan jij zien of daar koekjes liggen?” Maria Isabel (63) tuurt ingespannen door de winkelruit, haar ogen samenknijpend achter een paar dikke brillenglazen. „Ik ben slecht in arm zijn”, zegt ze lachend. „Om in de rij te gaan staan, moet ik zeker weten dat het de moeite waard is”, laat ze weten, wijzend naar de rij wachtenden aan de overkant van de winkelstraat.
Ondanks de euro’s die ze verdient met de verhuur van twee kamers aan toeristen, blijft het moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. „Na aftrek van belastingen, gas, water en licht blijft er niet zoveel meer over, en ik deel de winst met mijn nichtje.” Daarom loopt ze dagelijks een rondje langs de bodega’s, want je weet nooit wanneer er kip of worst aankomt, en verkoopt ze de maandelijkse vijf pakjes sigaretten uit haar rantsoenboekje door voor wat extra inkomsten – nog een voorbeeld van resolver.
Het huis waar ze de kamers verhuurt, is van haar jongere zus en zwager. Zij vertrokken het afgelopen jaar naar de Verenigde Staten, net als de 250 duizend landgenoten die volgens de Amerikaanse douane in 2022 de zuidgrens met Mexico overstaken. De grootste uittocht van Cubanen ooit, en dan zijn degenen die naar andere landen vertrokken niet eens meegerekend.
Twaalfduizend dollar leende het koppel voor de vlucht naar Nicaragua, het beginpunt voor hun illegale oversteek naar de VS. De rest van de reis betaalden ze met hun spaargeld. „Een gigantisch bedrag, maar de mensen zijn wanhopig”, verzucht Maria Isabel. „Mijn zus is al 52, wat oud is om een nieuw bestaan te beginnen. Maar ze zagen geen andere uitweg. Hun dochter, mijn nichtje, woont nu bij mij tot ze haar studie tandheelkunde heeft afgemaakt. Daarna zal zij ook naar de VS vertrekken.”
Verdriet klinkt door in de stem van Maria Isabel. Zij is al te oud om te vertrekken, en blijft alleen in Cuba achter.
Uittocht
De grote uittocht begon eind 2021, toen Nicaragua stopte met het eisen van een inreisvisum voor Cubanen. Vele duizenden Cubanen zetten hun huis te koop, of leenden een flinke som geld om de woekerprijs van een enkele vlucht naar Nicaragua te betalen, en daarna de illegale tocht over land naar de VS af te leggen.
De exodus van vooral jonge en hoogopgeleide Cubanen vertegenwoordigt een serieuze ”braindrain” voor het eiland, waar het voor jongeren niet loont om voor een paar tientjes per maand voor de staat te werken. „Ik heb grafisch design gestudeerd, maar als barman verdien ik veel meer”, zegt de 32-jarige Alfredo. Daarbij dreigt een demografische crisis, omdat de enige bevolkingsgroep die nog groeit de zestigplussers zijn.
Onvrede
Onder de achterblijvers leeft de onvrede. Op de straten klinken met overslaande stemmen gevoerde gesprekken over de hoge prijzen en de lange wachttijden om aan een stukje kip te komen – als dat al komt.
Die onvrede leidt tot groeiend verzet tegen de Cubaanse communistische eenpartijstaat die al 63 jaar de alleenheerschappij heeft over Cuba. Op 11 juli 2021 gingen duizenden Cubanen de straat op om te protesteren tegen het regime, het meest massale protest sinds het begin van de revolutie.
Maar anders dan Fidel Castro en in mindere mate zijn broer Raúl, mist de huidige president Miguel Díaz-Canel het charisma en de autoriteit van zijn voorgangers. Het regime beantwoordde de protesten met keiharde repressie: 700 van de demonstranten die werden opgepakt zitten nog steeds vast en velen zijn veroordeeld tot een gevangenisstraf van wel 18 jaar.
„Het volk houdt niet van deze president”, zegt boer Javier. Het grootste probleem is dat we hier niets te kiezen hebben. Wat Cuba nodig heeft, zijn democratische verkiezingen. Ik denk niet dat de Cubanen de huidige situatie nog lang volhouden.”
De 67-jarige Moisés, gepensioneerd schaakleraar (met een pensioen van 7 dollar per maand) en bestuurder van een fietstaxi in Havana, verwoordt de situatie poëtischer: „De Cubaanse revolutie is een utopie. Cuba is een gevangenis van dromen, waarin alleen de hoop nog leeft.”
De geïnterviewden in deze reportage wilden niet met achternaam genoemd worden, uit veiligheidsoverwegingen. Hun volledige namen zijn wel bij de redactie bekend.