Preken aan de andere kant van de kerkmuur: vooral grensverkeer in vrije gemeenten
Het uitnodigen van predikanten van een ander kerkverband, zonder dat dit kerkordelijk is geregeld, vindt relatief het meest plaats in vrije –op zichzelf staande– gemeenten. Bovendien lijkt kanselruil tussen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) en de Hersteld Hervormde Kerk (HHK) toe te nemen.
Dat blijkt uit een onderzoek door het Reformatorisch Dagblad naar kerkdiensten in de achterliggende maanden november tot en met mei.
Zo kwamen er in de (op zichzelf staande) vrije hervormde gemeente te Driedorp in genoemde maanden bijna dertig keer voorgangers uit de HHK, de PKN, de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK), de Vrije Oud Gereformeerde Gemeenten (VOGG) en uit de vrije gereformeerde gemeente (vgg). Hetzelfde geldt min of meer voor vrije gemeenten in Aalburg, Rijssen en Terneuzen. Hoe meer een gemeente op zichzelf staat, hoe minder kerkordelijk rechtlijnig deze blijkbaar is.
Voorheen nodigden ook oud gereformeerde gemeenten in Nederland (oggiN’s) regelmatig predikanten van andere kerkverbanden uit. Sinds de synode vijf jaar geleden bepaalde dat gemeenten dat moesten beperken tot twee keer per jaar, nam dat behoorlijk af. Sommige gemeenten, zoals die in Ede, Rhenen en Veenwouden, nodigen nog wel vaker een predikant van de Gereformeerde Gemeenten (GG) uit. Daarnaast ging ds. G. Bredeweg van de vgg te Kruiningen de afgelopen tijd vier keer voor in een oggiN.
Informeel
Het meeste niet gereguleerde grensverkeer tussen twee denominaties in absolute aantallen komt voor tussen de PKN en de HHK. Twintig jaar na de pijnlijke scheuring tussen PKN en HHK zijn er blijkbaar weer heel wat informele contacten en dat lijkt bovendien de laatste jaren toe te nemen .
Zo ging in de genoemde zeven maanden ruim vijftig keer een PKN-predikant voor in een hersteld hervormde gemeente (hhg). Omgekeerd kwam het ongeveer twintig keer voor dat een HHK-predikant voorging in een PKN-gemeente. De helft van deze keren betrof dit ds. M. Klaassen, die in 2022 overging van de PKN naar de HHK. Verder preekte een aantal keren een HHK-predikant in de hervormde PKN-gemeente te Valburg, die in 2015 uitsprak predikanten van „alle reformatorische kerken” toe te willen laten. In Valburg spreekt overigens ook regelmatig de eerder afgezette CGK-predikant L.W. van der Meij in een dienst voor Oekraïners.
Een kerkordelijk wat vage variant die nog altijd wekelijks voorkomt, betreft doordeweekse bijeenkomsten georganiseerd ten behoeve van de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS) of de SGP. Hoewel synoden van de GG en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN) eerder uitspraken dat dit geen officiële kerkdiensten zijn, lijkt dit vaak wel zo: de plaatselijke ouderling geeft de voorganger –vaak dus uit een ander kerkverband– een hand en de predikant spreekt de ambtelijke zegengroet uit.
Uitzonderingen
Gemeenten van de GG en de GGiN hebben bijna nooit een voorganger van buiten op de kansel. Ook gaan predikanten uit deze kerken niet elders voor, GBS- en SGP-‘diensten’ daargelaten.
Enkele opvallende uitzonderingen hierop vonden vorig najaar plaats: de onlangs overleden CGK-predikant ds. G.R. Procee ging voor in de gg te Carterton (Nieuw-Zeeland), GG-evangelist Johan Krijgsman sprak in de hhg te Katwijk aan Zee –overigens zegt de kerkorde niets expliciets over evangelisten– en ds. M.T. Al-Chalabi, ds. A.T. Huijser en ds. A. Verschuure preekten in verschillende ggiN’s. Weliswaar werden deze kerkdiensten gehouden voor (onder andere) Stichting Bethlehem, maar die valt onder de GGiN.
Naast al deze varianten zijn er de formeel georganiseerde vormen van kanselruil, bijvoorbeeld tussen de CGK en de HHK en tussen de CGK en de PKN . Niet ondenkbaar is dat de eerdergenoemde, nog niet gereguleerde vormen van kanselruil een voorzichtige wegbereider kunnen zijn voor het wederzijds openstellen van kansels.