Stekkerauto wordt goedkoper, maar blijft voor veel Nederlanders te duur
De aanschafprijs van elektrische auto’s daalt, waardoor steeds meer automobilisten erover nadenken om hun brandstofvoertuig in te wisselen voor een stekkervariant. Tegelijk geven zeven op de tien Nederlanders aan geen interesse te hebben in elektrisch rijden. Hoe komt dat?
Van het totale Nederlandse wagenpark rijdt dik 5 procent volledig elektrisch. AutoScout24, het Europese onlineplatform voor nieuwe en tweedehandsauto’s, dat maandelijks miljoenen unieke bezoekers trekt, verwacht dat de rek er voorlopig nog niet uit is. Ten opzichte van een jaar geleden zag de website de Nederlandse vraag naar elektrische voertuigen bijna verdubbelen.
Dat komt goeddeels doordat het bedrag op het prijskaartje dat aan een elektrische auto hangt, steeds minder pittig wordt. Moest de consument hier een jaar geleden gemiddeld nog 46.055 euro voor neertellen, nu betaalt hij 43.275 euro; een prijsdaling van 6 procent. Ook in andere Europese landen noteert Autoscout een prijsdaling (zie kader ”Gemiddelde prijs elektrische auto”)
Alle seinen lijken dus op groen te staan om het Nederlandse wagenpark te verduurzamen. Het is echter niet al goud wat er blinkt: daar waar de stijgende vraag in andere landen gepaard gaat met een groeiend aanbod, blijft het aantal te koop gezette auto’s in Nederland flink achter. Volgens AutoScout24 is niet meer dan een op de elf aangeboden voertuigen een elektrisch model.
Duur
Tegelijk geeft 69 procent van de Nederlanders aan, zo blijkt uit eigen onderzoek van AutoScout24, dat ze niet zijn te porren voor elektrisch rijden. Dat heeft met het kostenaspect te maken: ondanks de prijsdaling hikt 67 procent van deze groep nog altijd tegen de relatief hoge aanschafprijs aan.
Want duur, dat is een elektrische auto nog altijd. Ten opzichte van een brandstofvoertuig is het prijsverschil nog steeds aanzienlijk. Aan een nieuwe brandstofauto op Autoscout hing in april een prijskaartje van gemiddeld 48.974 euro, een nieuw elektrisch model kostte die maand gemiddeld 60.919 euro.
Ook als het gaat om tweedehands auto’s moet de consument dieper in de buidel tasten voor een elektrisch voertuig. Een gebruikte brandstofauto stond in april gemiddeld voor 19.984 euro te koop, een elektrische voor 37.743 euro.
Andere belangrijke redenen die respondenten aanvoeren om niet over te stappen naar een elektrisch voertuig: het rijbereik van de auto (52 procent), het tekort aan laadpunten in de buurt (43 procent) en de oplaadtijd (41 procent). Overheidssubsidies (42 procent), milieuoverwegingen (33 procent) en minder onderhoud ten opzichte van een brandstofvoertuig (30 procent) trekken veel benzine- en dieselrijders evenmin over de streep.
Leaseauto
Vorige week bleek uit onderzoek van adviesbureau CE Delft, uitgevoerd in opdracht van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE), dat werkgevers vanaf 2025 veelal goedkoper uit zijn als ze hun personeel in een elektrische leaseauto laten rijden dan in een brandstofauto. Hoewel stekkerauto’s ook volgend jaar nog duurder zijn dan brandstofauto’s, zorgen de lagere onderhouds- en brandstofkosten ervoor dat de grotere elektrische modellen onder de streep alsnog goedkoper uitvallen. Voor de kleinere varianten gaat dit vanaf 2026 op, verwacht CE Delft.
Werknemers zijn daarentegen niet voordeliger uit als ze elektrisch gaan rijden. Dat heeft te maken met de bijtelling: een percentage van de cataloguswaarde van het leasevoertuig dat de fiscus bij het inkomen optelt. Hierdoor betaalt de werknemer meer belasting. Momenteel geldt voor elektrische voertuigen een lagere bijtelling, maar daar gaat in 2026 een streep doorheen. Omdat elektrische voertuigen nog altijd in aanschaf duurder zijn dan een brandstofauto, betaalt de leaseautorijder dus meer belasting voor een stekkerauto.