Mens & samenlevingHet gesprek

Netty Baan: Ik vind het mooi als mensen hun vragen aan mij toevertrouwen

Ze is ambitieus en stippelt graag haar eigen pad uit. Netty Baan-Clements (56) ligt vanwege haar positie als predikantsvrouw soms onder een vergrootglas, maar zelf focust ze zich het liefst op haar motivatie om anderen verder te helpen. „Ik vind het mooi als mensen hun vragen aan mij toevertrouwen.”

8 June 2024 08:15Gewijzigd op 11 June 2024 17:22
beeld Cees van der Wal
beeld Cees van der Wal

„Zullen we lekker in de tuin gaan zitten?” vraagt Netty Baan terwijl ze in de keuken koffie inschenkt. „Onder het afdak kan het wel.” Zodra het even mogelijk is, zit Baan het liefst buiten, legt ze even later uit terwijl ze naar het terras loopt. „Het doet me denken aan vroeger. Ik ben in de Betuwe opgegroeid, net buiten het dorp Elst, in een groot gezin met negen kinderen. Ik ben nummer acht. We woonden in een huis met een grote tuin waar alles omheen natuur was. Als kinderen waren we altijd buiten, buiten eten, buiten spelen… Heerlijk.”

Vanaf het terras van huize Baan in Mijnsheerenland –vlak bij Rotterdam– kijk je uit over de weilanden. Heel in de verte is nog net een strook water zichtbaar. „Dat doet me denken aan Vlissingen, waar we hiervoor zaten”, lacht Baan. „We woonden aan het water en hoorden de boten voorbijkomen.”

Ze heeft heel wat plekken thuis mogen noemen, van het Nederlandse Lisse, Barneveld, Putten en Kapelle tot het binnenland van het Indonesische Papoea en het Amerikaanse Kalamazoo. Overal heeft ze opnieuw haar plek gevonden, al was dat niet altijd gemakkelijk in een ander land, in een ander cultuur en zonder sociaal vangnet. Maar, zegt ze er meteen bij, daardoor zijn er ook veel mooie dingen op haar pad gekomen. „Ik ben een gezegend mens, en ik houd niet van zeuren. Nieuwe dingen proberen, het koude water in en gewoon doorzwemmen. Nooit opgeven. Dat heeft er altijd wel een beetje ingezeten.”

U bent nu eigenaar van een bureau dat training geeft aan schoolleiders en docenten. Waarom juist die groep?

„Ik ben zelf zes jaar docent Engels in het middelbaar onderwijs geweest en het onderwijs heeft altijd een bijzondere plek in mijn leven gehad. Het mooie is dat je als leraar veel kunt betekenen in het leven van kinderen en jongvolwassenen. Je wilt dat ze groeien en tot hun recht komen in de richting die ze kiezen. Tegelijkertijd heb je in het schoolleven, net als in de hele samenleving trouwens, ook te maken met een grote focus op prestaties, hoge scores en inspectierapporten. Hoe vind je daar het evenwicht in? Ik help scholen zich te richten op hun missie, zonder zich te laten opjagen door externe verwachtingen.

Ik voer gesprekken met zowel het management als de docententeams en dan zet ik die twee groepen bij elkaar om behoeften en problemen met elkaar te delen. Onderling zit er vaak spanning. Voor mij is een werkdag geslaagd als er een open gesprek ontstaat en mensen zich veilig genoeg voelen om hun kant van het verhaal op tafel te leggen. Dan zit ik met een hoop voldoening in de auto naar huis.”

Hoe zorgt u voor een vertrouwelijke sfeer in zo’n groep mensen?

„Vooraf benadruk ik altijd dat niemand de absolute waarheid heeft. Op het moment dat beide partijen beseffen een deel van de waarheid te hebben, ga je gemakkelijker naar elkaar luisteren. Dan ontstaat er geen fel debat waarbij je direct in de verdediging schiet, maar komt er een open gesprek.”

Wat wil u meegeven in uw werk?

„Dat iedereen een rol van betekenis heeft, ook als je zelf denkt dat je niet zo belangrijk bent voor een team of voor je omgeving. Maar dat is nooit waar; iedereen heeft een doel in het leven. Juist door de ander te dienen, ontstaat er betekenis. Ik lees graag en veel en de bekende psycholoog Dirk De Wachter heeft hier mooie dingen over te zeggen. Volgens hem is er in onze maatschappij een zingevingscrisis ontstaan naarmate mensen minder zijn gaan geloven. Dit zorgt voor individualisme, een toegenomen leegte. Het mooie is dat de boodschap uit de Bijbel daar lijnrecht tegenover staat. Het centrale woord van de wet is God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf. De uitwerking daarvan is dat je met blijdschap een ander gaat dienen, want je bent er voor de ander. Ik ben buitengewoon gemotiveerd om vanuit datgene wat ik heb gekregen te geven aan anderen.”

U denkt nooit: ik ga weer terug het onderwijs in?

„Nee, in wat ik nu doe komen eigenlijk alle ervaringen van de afgelopen twintig, dertig jaar samen. Ik ben op mijn negentiende begonnen als docent Engels. Na zes jaar lesgeven werd mijn man predikant en verhuisden we naar Lisse. Ik had daar aan de slag gekund op een school, maar in mijn contacten met mensen uit de gemeente merkte ik dat er behoefte was aan welbevinden. Ik kreeg weleens problemen voorgelegd waarbij ik dacht: ik wil hier goed op kunnen reageren, daar heb ik nu de kennis niet voor. Toen ben ik psychologie gaan studeren. Dat was hard werken, want inmiddels hadden we ook drie kinderen en in het tweede studiejaar is de vierde geboren. Maar door het werk goed te plannen was het prima te doen.”

20257298.JPG
beeld Cees van der Wal

U kreeg destijds weleens kritiek dat u als predikantsvrouw zo actief was buitenshuis. Hoe ging u met die kritiek om?

„De eerste twee jaar van onze periode in Lisse was ik fulltime moeder, maar persoonlijk vond ik dat best ingewikkeld. Mijn man zag dat ook, dus die zei: Ga gewoon weer studeren.

Natuurlijk heb ik kritiek gehad, want zeker in die tijd was het nog vrij ongebruikelijk om als vrouw met kleine kinderen iets buitenshuis te doen. Dan kreeg ik de vraag: Moet je dat wel doen als moeder? Je kunt als reactie daarop in je huis gaan zitten, overal voor oppassen en bij wijze van spreken niet meer naar buiten gaan. Maar mijn gezin stond achter mijn keuze en ik wilde het zelf ook graag. Ik heb bepaalde dingen waar ik innerlijk door word gemotiveerd, en ook als mensen daar niet mee in kunnen stemmen, dan doe ik het wel omdat ik die innerlijke overtuiging heb. Dat hangt samen met mijn geloofsovertuiging, maar ook met de impact die het heeft.”

Wat bedoelt u precies met die impact?

„Als je helder voor je keuzes staat, merk je dat mensen naar je toe komen met vragen over hun eigen keuzes. Ik vind het mooi dat ze die vragen aan mij toevertrouwen. Dat geeft mijn leven ook weer extra betekenis.”

20257300.JPG
beeld Cees van der Wal

Uw man nam een beroep aan naar Indonesië in uw derde studiejaar. Hoe ging dat met de studie?

Droog: „Nou, dat was haasten. We zouden in januari van het laatste studiejaar verhuizen naar Papoea. Op afstand studeren was destijds nog geen optie; er was niet eens internet. Dus ik moest alles snel afronden.”

En toen zat u in Papoea. Het is nogal wat voor een gezin, zo’n grote omslag.

„Mensen onderschatten nog weleens hoe groot die stap is. Het is een verandering van 180 graden. Je verhuist naar een ander land en vooral ook naar een totaal andere cultuur. Je moet je heel flexibel opstellen, want je spreekt de taal nog niet goed en er is nauwelijks een sociaal netwerk of vangnet. Je bent wit, dus je valt sowieso al op en je hoort er ook niet echt bij. Onze kinderen zaten met z’n vieren op een klein schooltje waar nog drie andere leerlingen waren.

Ik heb echt tijd nodig gehad om mijn draai te vinden. Die vond ik uiteindelijk weer in het onderwijs. Het onderwijs in de binnenlanden van Papoea was niet zo goed en er waren weinig voorzieningen. Ik werd geraakt door de behoefte die er was, dus in 2002 ben ik gestart met een trainingsprogramma voor lokale leerkrachten vanuit mijn werk voor de Oikonomos foundation, een stichting van de familie Baan. Dit groeide uit tot een hogeschool voor leraren en een kleuter-, basis- en middelbare school.”

Hoe begin je als westerling aan zo’n project? De onderwijssituatie zal totaal anders zijn dan in Nederland.

„Veel vragen stellen, gesprekken voeren met mensen uit het dorp en vooral ook gewoon beginnen. Natuurlijk heb ik fouten en verkeerde keuzes gemaakt, zeker in het begin. Dan kwam ik mijn westerse mening vertellen, terwijl de cultuur daar heel anders is. We woonden in Papoea in een oud huis met een balkonnetje dat uitkeek op het schoolplein. Ik zat daar ’s ochtends vroeg vaak iets te lezen en dan zag je de kindjes naar school komen. Soms hadden ze ruim twee uur gelopen, dus ze kwamen weleens te laat. Als zo’n kind te laat was, moest een van de oudere kinderen met een stuk hout waar vuur mee werd aangemaakt naar die laatkomer toe en hem of haar in zijn knieholten slaan.

Ik deed later een training op die school en vertelde de leerkrachten: Jullie moeten daarmee stoppen, want dat geeft kinderen angst en dan willen ze niet meer leren. Maar na een tijdje kwamen de leerkrachten terug bij mij om te zeggen dat de kinderen minder goed luisterden. Ze hadden pas respect voor de leerkrachten als er fysiek werd gestraft, anders niet. Wat ik daar verder ook van vind; dat is een cultureel verschil waar we een middenweg in moesten vinden. En zo ging het wel vaker. Als je in het buitenland woont, ga je je eigen cultuur extra waarderen, maar je gaat ook meer van een afstand kijken naar waar je vandaan komt.”

20257303.JPG
beeld Cees van der Wal

Zijn er ook dingen uit de Nederlandse cultuur waarvan u na een aantal jaar dacht: die kan ik wel missen?

„Het ik-gerichte. Mensen zijn hier meer geïsoleerd en op zichzelf. Dat maakt de samenleving soms wat kouder en harder. In Papoea hoefde ik nooit een afspraak te maken om bij iemand te gaan eten. In het begin probeerde ik dat wel, dan vroeg ik: Komt het uit als ik blijf eten? Nou, dan werd je raar aangekeken. Natuurlijk was je welkom! Dat warme mis ik wel.”

Nog steeds?

Lachend: „Na terugkomst wilde ik alles anders gaan doen. Maar je went ook zo weer aan de situatie hier. Ik ben ook Nederlands, dus ik ben onderdeel van de Nederlandse cultuur. Ook in Papoea blijf ik een Nederlander. Je kunt jezelf aanpassen tot op zekere hoogte, maar de verschillen blijven. Je combineert het een beetje.

Ik vind het waardevolle van onze tijd in het buitenland dat je leert breder te kijken. Er is natuurlijk van alles gaande in de kerkelijke wereld, maar de realiteit is dat er wereldwijd christenen zijn die ondanks onderlinge interpretatieverschillen allemaal invulling geven aan het christen-zijn. Luister naar elkaar en heb respect voor de mening van de ander. Als je de ander dient vanuit het grote gebod in de Bijbel om elkaar lief te hebben, dan kun je ondanks verschillen een ware eenheid vormen. Net als in de eerste christengemeenten het geval was. En dat inspireert ook de buitenwereld: “Ziet hoe lief ze elkander hebben.””

Gaat u nog regelmatig terug naar Papoea om de organisatie die u heeft opgezet te bezoeken?

„Nog twee keer per jaar. Ik hoef er ook niet meer zo vaak naartoe, want de organisatie staat stevig en er werken capabele mensen. Het is uiteindelijk mijn land niet, het is hun land en zij mogen het werk doen. Ik wil niet te veel een vinger in de pap hebben.”

Is het lastiger om je ergens thuis te voelen als je zo vaak moet verhuizen?

„Natuurlijk moet je iedere keer weer wennen aan een andere omgeving, een andere supermarkt en andere mensen. Maar de basis, ons gezin, staat sterk en we zijn erg op elkaar gesteld. En het scheelt dat ik me vaak relatief snel op mijn gemak voel op een nieuwe plek.

Na de periode in Papoea hebben we nog een aantal jaar in Amerika gewoond en daar was het moeilijker om te settelen. Ik kon er lastig werk krijgen en de kinderen zaten op school, dus overdag had ik genoeg tijd. Uiteindelijk heb ik veel voor Papoea gewerkt en ben ik met een proefschrift begonnen over de man-vrouwverhouding vanuit de Bijbel, maar dat is nooit afgemaakt.”

20257299.JPG
beeld Cees van der Wal

Kunt u goed alleen zijn?

„Vorige zomer heb ik bewust alleen het Pieterpad gefietst omdat ik wilde ervaren hoe het is om meerdere dagen op mezelf te zijn. Tentje mee, een brandertje om eten te maken, alles zo minimaal mogelijk. Ik heb er erg van genoten. Onderweg kon ik goed nadenken en de rust op me in laten werken. ’s Avonds zette ik mijn tent ergens neer en maakte ik op mijn gemak eten klaar, heerlijk. Er was geen moment dat ik dacht: wat ben ik aan het doen?”

Waarom fietsen in plaats van wandelen?

„Wandelen vind ik veel te lang duren. Ik wilde de route graag in één keer afmaken.”

U heeft een druk leven. Wat doet u om te ontspannen?

„Ik ben graag druk, want als er niet genoeg te doen is raak ik mijn energie kwijt. Maar ter ontspanning beweeg ik dus graag: fietsen, zwemmen, hardlopen. Mijn man en ik gaan graag samen naar een concert. Dat vinden we geweldig; hij is erg van de muziek en heeft mij daar een beetje in meegesleept. Verder ga ik graag naar mijn kinderen en kleinkinderen. Eens in de zoveel tijd spreken we met het hele gezin af in de tuin van ons huis. Dat zijn topmomenten.”

In 2017 werd u directeur van Mercy Ships Nederland, een internationale medische hulporganisatie. Na een jaar heeft u zelf aangegeven dat u het contract niet wilde verlengen. Waarom?

„Het leek me een mooie functie die paste bij het ontwikkelingswerk dat ik al had gedaan. Maar in de praktijk was het toch niet zo’n goede baan voor mij. Ik wil graag inhoudelijk bezig zijn, maar op die post was ik vooral bezig met fondsen werven.

Pas ben ik nog op bezoek geweest bij de huidige directeur. Het was leuk om weer even binnen te zijn en iedereen te zien, maar toen ik wegreed dacht ik: het is goed dat ik daar ben weggegaan. Soms moet je erkennen dat iets niet helemaal bij je past. Dat is prima, die dingen gebeuren. En ik ben weer een ervaring rijker.”

U vindt het belangrijk dat vrouwen keuzes maken vanuit hun eigen overtuiging en niet omdat het een cultureel gegeven is. Is er binnen de reformatorische zuil altijd ruimte voor die gedachte?

„Vroeger was ik meer bezig met de rolverdeling tussen mannen en vrouwen dan nu. Ik denk nu vaker: ik doe mijn eigen ding wel. Als je hier vaak over praat, kan het ook een beetje krampachtig overkomen. Ik handel daar waar ik denk dat mijn verantwoordelijkheden liggen of waar ik iets voor een ander kan betekenen. Als dat in een mannenwereld is, uitstekend. Dat zij dan zo.”

Wat zou u vrouwen willen meegeven als het hierom gaat?

„Ik denk dat vrouwen in onze achterban soms iets te snel denken: ik kan dit niet, mag ik dit wel, past dit wel bij mij? We mogen ons best wat meer laten drijven door onze innerlijke drijfveren. Dat is niet meteen recalcitrant of opvallend. Je hebt een volwaardige rol, punt. Ook in je gezin, ook in je relatie met je man.”

In een eerder interview omschreef u uw geloofsleven als volgt: „Ik had zo naar bekering gezocht, kon het niet pakken, maar wilde het hebben om veilig te kunnen sterven. Toen is het mij gegeven.” Zou u iets kunnen vertellen over die omslag?

„Mijn opa zei vroeger in plat Betuws: Laat je maar vallen en dan ben je er. Die uitspraak is me altijd bijgebleven. Die overgave, dát is geloof. Er is sprake van een beweging van boven naar beneden. Het wordt je gegeven. Dat is anders dan wanneer je de Bijbel aan het lezen bent en er is een bepaalde tekst die je wel aanspreekt. Voor mij gaf dit moment van overgave een enorme verandering. Ik moet altijd denken aan de omschrijving die Bunyan in zijn ”Christenreis” gebruikt, waarbij het pak op de rug van Christen van hem afvalt. Zo voelde het voor mij ook. Er viel een last van me af.

Soms kan geloof bijna een moeten worden: je houdt je aan allerlei regels en stiekem verwacht je het daar dan van. Dan denk je: ik doe dit en dit en daarom zal ik vast wel een goede gelovige zijn. Maar nu word ik gevoed door de bron, de Heere Jezus. En daarom mag ik wandelen in het vrolijk levenslicht.”

Wat inspireert u? Wanneer ervaart u de kracht van het geloof extra in uw leven?

„Als ik samen met mijn man ergens in het oosten van Duitsland ben, op de plekken waar Bach zijn muziek heeft gemaakt. We gaan dan altijd naar kerken om cantates te beluisteren. Prachtig, de muziek die klinkt in die oude gebouwen.

De woorden van Bachs cantates gaan over dood en rouw, maar ook vaak over de vreugde van het geloof. De vreugde van het dienen van God en het uitzien naar de hemel, dat komt er altijd in terug. In die context van de architectuur van zo’n oude kerk, de hoge kwaliteit van de muziek en de bijzonder gelovige manier waarop de teksten zijn geschreven, is het soms net alsof je even in een voorportaal van de hemel bent. Dat is de kracht van muziek, en daar word ik bijzonder door geraakt. Op zo’n moment besef ik extra dat we maar even op aarde zijn. Het leven is een korte wandeling, een reis die ergens naartoe gaat. En voor de gelovige gaat dat naar die volkomen volmaaktheid in de hemel toe.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer