Bid voor de school als olievlek van naastenliefde
Er is een discussie gaande in onderwijsland: wiens belang moet het schoolbestuur dienen? Het belang van de kinderen natuurlijk. Maar welke kinderen? En waar hebben zij precies belang bij?
Veel mensen, vaak ook Kamerleden en ministers, zeggen: Een schoolbestuur heeft een maatschappelijke verantwoordelijkheid, dient het publieke belang en moet samen met andere besturen zorgen dat alle kinderen goed onderwijs krijgen. Schoolbestuurders zeggen soms: Ik ben allereerst verantwoordelijk voor mijn organisatie, mijn kinderen en mijn achterban.
„Wat doe je als schoolbestuur als een naburig bestuur vraagt om samenwerking of fusie?”
Is dat in de praktijk een belangrijk verschil? Soms wel. Een paar voorbeelden. Het onderwijs aan vluchtelingenkinderen werd tot dit jaar altijd op vrijwillige basis door schoolbesturen opgepakt (in overleg met de gemeente). Maar het kan wel een dilemma zijn voor een schoolbestuur. Nieuwkomerskinderen toelaten is maatschappelijk belangrijk, maar kan voor de eigen organisatie wel het nodige kosten. Zoals: hoe maak je hier leraren voor vrij als er al een tekort is? En hoeveel gedragsproblematiek komt er dan in de eigen klassen bij nadat deze kinderen regulier zijn ingestroomd? Om nog maar niet te spreken van het dilemma dat reformatorische besturen moeten oplossen als het toelatingsbeleid inhoudt dat van alle ouders onderschrijving van de grondslag wordt gevraagd.
En wat doe je als schoolbestuur als een naburig bestuur –financieel en qua leerlingprognoses minder rooskleurig– vraagt om samenwerking of fusie? En zou het bestuur bereid zijn om een naburig bestuur met een nijpend lerarentekort (tijdelijk) te helpen? Laatste voorbeeld is dat van de kinderen die nergens een plek kunnen krijgen. Die moeten het hebben van een school die (eindelijk) zijn nek wil uitsteken om het kind (met wellicht een ingewikkelde ondersteuningsbehoefte en misschien wantrouwige ouders) op te nemen. Deze bestuurskeuzes zijn anders wanneer het bestuur een maatschappelijke verantwoordelijkheid vooropstelt dan wanneer het belang van de eigen organisatie voorgaat.
En de kinderen die we vormen voor hun latere plek, welk belang gaan zij dienen? Het belang van de reformatorische gemeenschap? Het belang van een eigen welvarend gezin? Of dat van de seculiere samenleving?
Liberale politici en ministers weten steeds het antwoord wel: maatschappelijk belang gaat vóór schoolbelang. En ze hebben dan wel een punt. Niet eens allereerst vanwege de bekostiging. Want scholen worden bekostigd om onderwijs te geven aan de ingeschreven kinderen, niet omdat ze daarbij ook nog maatschappelijke belangen dienen. Voor die belangen kan de overheid ook opkomen met behulp van openbare scholen. Ook al is het verschil tussen openbare schoolbesturen en veel bijzondere schoolbesturen vervaagd.
Maar ze hebben vooral een punt omdat we allemaal als burgers en als private instellingen er ook zijn voor alle mensen om ons heen. Het uiteindelijke doel van christelijke scholen is niet dat de achterbankinderen een diploma krijgen. Maar dat ze leren om goed te doen aan allen. Dat er maatschappelijk heilzame olievlekken zijn die zich verspreiden.
Zijn schoolbesturen dus een beetje verlengstukken van de overheid, zoals sommige politici lijken te denken? Juist niet. Weldoen is geen overheidstaak. Verantwoordelijkheidsopvoeding en morele vorming ook niet. Die horen allemaal thuis bij private maatschappelijke organisaties, van onderop dus. Ook voor een schoolbestuur is het dus goed om de ogen open te houden naar de hele samenleving: welke verantwoordelijkheid heeft het bestuur, wat voor noden komen er op zijn pad? Hoe kunnen de kinderen ook hier op school zien wat het betekent om goed te doen aan allen? Dat begint met beginselvastheid, maar daar eindigt het niet mee.
Laten christelijke en reformatorische scholen dan goeddoende gemeenschappen zijn. Laat er vooral een voortdurend gebed zijn, allereerst bij de ouders. Voor de school, de leraren, de kinderen. Om een rijke zegen en dat die zich mag uitspreiden over het land.
De auteur is advocaat bij BVD advocaten.