Zoon van Renske zit regelmatig vast: „Ik kan hem niet meer vertrouwen”
Twaalf jaar is haar jongste zoon als hij voor het eerst naar een jeugdgevangenis moet voor diefstal. Renske* (57) blijft achter in onzekerheid en voelt zich niet gezien. „Ik miste het besef dat hij ook nog ouders had.”
Renskes zoon heeft een verstandelijke beperking. „Hij was altijd al anders. Als kind is hij daarmee veel gepest. Dat heeft hem gevormd tot een niet altijd even leuke jongen. In zijn jeugd heb ik borstkanker gehad. Het werd zo ernstig dat mijn toenmalige echtgenoot en drie kinderen afscheid moesten komen nemen. Dat heeft mijn zoon onrustig gemaakt; ik was zijn vaste basis.”
Wanneer Renske en haar partner scheiden, brengt dat nog meer onrust. Hun jongste zoon woont afwisselend bij zijn vader en zijn moeder. Als Renske naar haar nieuwe partner verhuist, blijft haar zoon in eerste instantie bij zijn vader wonen. „Dat ging niet. Hij kwam bij mij in huis, maar toen ging het helemaal mis.” Boekjes met spaarzegels die geld opleveren verdwijnen, evenals een spaarvarken met euro’s. „Op een gegeven vond ik sleutels en lopers onder z’n bed, heel veel wiet, en geld dat niet van hem was.”
Niet lang daarna komt Renskes zoon in jeugddetentie terecht. „Hij was opgepakt vanwege diefstal en zat op het politiebureau. We konden als ouders geen contact met hem krijgen. Je weet niet waar je kind terechtkomt. Toen we dat eenmaal wisten, bleef het lastig: hoe kon ik hem bereiken? Ik voelde me heel verdrietig en alleen.”
„Ik miste het besef van: hij heeft ook nog ouders, hoe zou het eigenlijk met hen gaan?” - Renske, moeder van een gedetineerde
Warm bad
Renske loopt ertegenaan dat de reclassering geen oog heeft voor haar als moeder. „Ik miste het besef: hij heeft ook nog ouders, hoe zou het eigenlijk met hen gaan?” Na wat speuren op internet komt ze in contact met een lotgenotengroep voor achterblijvers van Gevangenenzorg Nederland. „Daar vond ik begrip en een luisterend oor. Er werd niet op me neergekeken. Dat was heel fijn.”
De moeder krijgt een vrijwilligster toegewezen bij wie ze regelmatig op gesprek gaat. „Ik mocht gewoon bij haar thuiskomen, dan zat ze klaar met thee en koekjes.” Het is voor Renske „een warm bad”.
Haar zoon, inmiddels volwassen, zit nog steeds regelmatig in hechtenis vanwege inbraak en diefstal. Het verdriet en de eenzaamheid van die eerste keer zijn verleden tijd, vertelt ze. „Je wordt ervaringsdeskundige. Als het opnieuw zover is, denk ik: daar gaan we weer.”
Wanneer hij vastzit, heeft Renske zo nu en dan telefonisch contact met haar zoon. Bezoeken doet ze niet graag: „Ik vind het moeilijk om hem daar te zien. Maar hij moet gestraft worden voor wat hij heeft gedaan.”
„Ik vind het moeilijk om mijn zoon in de gevangenis te zien, maar hij moet gestraft worden voor wat hij heeft gedaan” - Renske
Schuldgevoel
Renske schaamt zich niet. „Ik heb mijn zoon met de beste bedoelingen opgevoed. Een kind in de gevangenis komt heus niet alleen voor bij mensen met een asociale achtergrond. „We hebben nog nooit zo’n fatsoenlijke jongen meegemaakt”, zei de politie toen ze hem meenamen.”
Wel heeft ze last gehad van schuldgevoelens. „Tijdens mijn ziekteperiode en scheiding ben ik er niet altijd voor mijn zoon geweest, terwijl hij mij wel nodig had. Maar het is zo gelopen. Ik had er geen grip op.”
De moeder worstelt met dubbele gevoelens. „Vorige week heb ik nog tegen hem gezegd: „Ik hou van jou, maar wat je doet kan ik niet tolereren. Waarom doe je dit?” „Het is de kick, mam”, zegt hij dan. Hij krijgt een opdracht om in te breken, ruilt spullen in voor geld, haalt drugs en heeft er dan de volgende dag alweer spijt van. Op sommige adressen heeft hij al drie keer ingebroken, die mensen durven niet meer thuis te wonen. Ik vind het heel erg. Maar ik blijf wel van hem houden. Ik kan hem alleen niet meer vertrouwen op zijn blauwe ogen.”
*Renske wil om privacyredenen niet met haar echte naam in de krant. Haar naam is bekend bij de redactie.