„In gevangenis schijnt licht van Evangelie op z’n felst”
De gevangenis is een donkere plek. Toch schijnt ook daar het licht van het Evangelie en verandert de cel soms in een plek van hoop.
Wie in de gevangenis zit, heeft veel tijd om na te denken. Juist dan is er behoefte om te praten over levensvragen. De tentoonstelling ”Bezin. Geloof achter de tralies” in het gevangenismuseum in het Drentse Veenhuizen geeft een inkijkje in het werk van geestelijk verzorgers in de bajes.
De gevangenis in Sittard schendt de vrijheid van godsdienst, berichtte de Limburgse omroep 1Limburg eind vorig jaar. Niet alle islamitische gevangenen kregen de gelegenheid om het vrijdagmiddaggebed bij te wonen.
Om dit recht, deze vrijheid van godsdienst in de cel, draait het op de tentoonstelling ”Bezin” die achter in het gevangenismuseum in een aparte ruimte staat opgesteld. Elke gevangene heeft volgens een wet uit 1886 het recht „zijn godsdienst of levensovertuiging met anderen vrij te belijden en te beleven”.
Gedetineerden mogen vanaf die tijd in de gevangenis naar de kerk, maar wel onder strikte voorwaarden. Ze zitten in aparte hokjes met tralies ervoor, zogeheten stalles, zodat ze elkaar niet kunnen zien. Tijdens de dienst moeten ze zich „zoo rustig en stil mogelijk houden en deze niet verstoren door hinderlijk te snuiten of anderszins”.
Voor een pastoraal bezoek kunnen gevangenen tot het begin van de negentiende eeuw terecht bij een predikant, pastoor of rabbijn. De jaren daarna raakt de geestelijke zorg in de bajes versnipperd. In 1968 komt de humanistisch raadsman erbij. Daarna volgen de boeddhistisch raadsman (2004), de imam (2007) en de pandit (2012). De achtste geloofsrichting wordt dit jaar toegevoegd: de oosters-orthodoxe priester.
Van elke religie laat de expositie verschillende voorwerpen zien, zoals een joodse gebedsmantel, een Statenbijbel uit 1668, een miniatuur hindoetempel en een Boeddhabeeld.
Orgeltonen
Het museum wil vooral het mooie van de religieuze diversiteit in de gevangenis benadrukken, zegt Moniek Koehoorn, communicatiemedewerker van het gevangenismuseum. „Er is op de wereld veel haat en nijd tussen mensen van verschillende geloven, maar hier werken geestelijk verzorgers van alle richtingen goed met elkaar samen.”
De versplintering in de geestelijke zorg zorgt ondertussen wel voor logistieke uitdagingen, omdat al die groepen vieringen willen houden in dezelfde ruimte. Een film laat zien hoe het stiltecentrum van gevangenis Esserheem in Veenhuizen iedere keer wordt aangepast aan de religieuze kleur van de voorganger. Met een druk op de knop kan de bezoeker een dienst van de gewenste geloofsrichting laten beginnen.
In de protestantse dienst verschijnt predikant Theunis in beeld. Klokgelui en orgeltonen klinken, kaarsen branden, op een beamerscherm knippert een kruis. De predikant dankt voor vrijheid om Gods Naam te belijden, en „om onszelf te zijn”. Onder begeleiding van trommels en een gitaar zingen de aanwezige gevangenen een lied. Na een korte preek vieren ze het avondmaal, waarbij elke gedetineerde langs de predikant loopt en brood en sap krijgt aangereikt.
De vrouwelijke humanistische verzorger gaat in gesprek met gedetineerden. Ze gelooft dat mensen „goed zijn en willen samenwerken. Als je niet gezien wordt, kun je verkeerde keuzes maken.” De joodse dienst trekt maar één bezoeker. De drukst bezochte bijeenkomst is die voor de moslims. Zeker twintig gedetineerden nemen deel aan het vrijdagmiddaggebed. Na afloop praten ze na met een kopje koffie.
Geen monsters
Vanwege hun ambtsgeheim is de geestelijk verzorger voor veel gedetineerden een veilige haven, zegt de expositie. Samen voeren de 168 geestelijk verzorgers jaarlijks zo’n 36.000 individuele gesprekken.
Via filmpjes kunnen bezoekers meekijken over de schouder van een gedetineerde tijdens zijn gesprek met een geestelijk verzorger. Gevangene T. stelt indringende vragen aan de rooms-katholieke pastor Marian. „Waar kom ik na mijn sterven terecht? Daar heb ik wel angst voor. Hoe ver gaat dan je geloof?” Hij noemt de naam van een gevangene die onlangs is overleden. „Kom ik die dan tegen? Kom ik diegene tegen die ik het leven heb ontnomen?” De pastor vertelt dat God de misdaad afwijst, maar niet de misdadiger, maar ze wijst helaas niet op de enige Weg tot behoud.
Tegen predikant Theunis vertelt gedetineerde M. dat hij in zijn cel tot bezinning is gekomen. „Hier heb ik de tijd om de Bijbel door en door te lezen.” Van de diensten in de gevangenis geniet hij. „We zingen en dansen. Het geloof leeft hier meer. En als tiener heb ik geleerd: zingen is twee keer bidden!”
Tachtig procent van de gedetineerden heeft behoefte aan geestelijke verzorging, meldt een informatiebord. Leidt detentie tot bezinning? Harde cijfers daarover zijn er niet, zegt Kiki Hehemann, hoofd collectie en presentatie van het gevangenismuseum. „Wel zie je vaak dat gedetineerden in het begin een dienst bezoeken om van hun cel af te zijn, maar gaandeweg ook om religieuze redenen. De meeste ervaren veel stress en angst of worstelen met de schuldvraag. Het kan zijn dat ze daarom meer openstaan voor spiritualiteit.”
Met de tentoonstelling hoopt Hehemann dat bezoekers gedetineerden gaan zien als mensen in plaats van als misdadigers. „Er bestaan veel vooroordelen over gevangenen. Ze komen nadat ze hun straf hebben uitgezeten vaak moeilijk aan het werk. Maar het zijn mensen zoals jij en ik, geen monsters.”