Mens & samenlevingTBS
Voor geweldsmisdrijven veroordeelde tbs’er Jan „telt veel vaker eerst tot tien”

Jarenlang volgde dr. Frank van Gemert de gangen van tbs’er Jan, een man met een geweldsverleden. Onlangs publiceerde de criminoloog er een boek over. „Jan had het gevoel dat hij in een moeras was beland.”

Tbs’er Jan (op de foto) „zocht steeds strijd met anderen”, zegt criminoloog Frank van Gemert, die een boek over de man schreef. beeld Iris Tasseron
Tbs’er Jan (op de foto) „zocht steeds strijd met anderen”, zegt criminoloog Frank van Gemert, die een boek over de man schreef. beeld Iris Tasseron

„Het enige wat ik doe in de bajes is de boel naar mijn hand te zetten. Ik probeer zoveel mogelijk chaos te creëren door anderen te gebruiken.” Het zijn woorden van Jan (nu 67 jaar). Hij sprak ze zo’n tien jaar geleden uit in een penitentiaire inrichting. Ook zegt Jan: „Ik weet dat ik altijd een muiter blijf. Alles wat moet, daar ga ik tegenin, dat vind ik leuk. Als je naar buiten mocht, maar het regende, dan ging ik toch, want dan moesten bewaarders ook naar buiten. Ja, je blijft natuurlijk toch een boef.”

Criminoloog dr. Frank van Gemert (1958), verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam, tekende Jans ontboezemingen op in zijn eind vorige maand gepubliceerde boek ”In TBS. Twaalf jaar binnen”. Het is zijn tweede pennenvrucht over Jan. In 2011 verscheen ”Van prison gang tot tbs”.

De zestiger bracht jaren in detentie door en ondergaat nog altijd een tbs-behandeling, zij het tegenwoordig in een open omgeving. Buiten de cel heeft hij weinig mensen op wie hij terug kan vallen, met familie is geen contact meer.

Geweld stempelde een fors deel van het leven van de boomlange Jan. Conflicten beslechtte hij meer dan eens door er op los te slaan of te steken. In Haarlem, waar hij opgroeide, regeerde zijn vader met harde hand. Jans ouders scheidden wegens huiselijk geweld. Hij verbleef in een tehuis en in pleeggezinnen, liep weg en belandde in criminele kringen. Twee keer werd de man veroordeeld voor poging tot moord. In Amerika zat hij jarenlang vast voor drugssmokkel.

In 2010 steekt Jan in op een man uit de Utrechtse drugsscene. Het slachtoffer overleeft de moordpoging. Het motief van Jan is ontluisterend: hij wil voor langere tijd worden opgesloten. „Hij is niets waard, hij zal niet gemist worden”, duidt de dader zijn slachtoffer. Jan wordt veroordeeld tot vijf jaar cel en tbs.

In zijn boek noteert auteur Van Gemert: „Jan is geen moment de berouwvolle dader.” De criminoloog bezoekt Jan in diens cel, kort na het misdrijf. Van Gemert kende hem toen al een jaar en had hem inmiddels tientallen keren gesproken voor zijn eerste boek over Jans turbulente leven.

U schrijft dat Jan zijn gevangenschap in Amerika als de gelukkigste jaren van zijn leven beschouwt. Hoe zit dat?

„In de gewone samenleving liep Jan steeds vast. Hij kwam in de problemen als hij conflicten met geweld wilde oplossen. „Ik functioneer beter in de bajes”, zei Jan me meer dan eens. In Amerikaanse gevangenissen geldt min of meer het recht van de sterkste. In zo’n omgeving kon hij respect en aanzien verwerven.”

In de Amerikaanse gevangenis sloot Jan zich aan bij de Sureños, een Mexicaanse prison gang (gevangenisbende, JV). Als witte moslim uit Nederland leek hij aanvankelijk overigens een vreemde eend in de bijt. Hij verkeerde in gezelschap van een rooms-katholieke gang die uit getinte mannen bestaat, maar had het dus toch naar zijn zin.

In Amerika worden gedetineerden „nog veel meer ontmenselijkt dan in Europese gevangenissen”, stelt Van Gemert. „In Amerika is een gevangene echt een nummer. Contact tussen bewaarders en gedetineerden is er amper. Aankijken is zelfs verboden. Cipiers houden vaak vanaf een afgeschermde plek met hun geweren de gevangenen in de gaten.”

19764950.JPG
Criminoloog Frank van Gemert. beeld Iris Tasseron

In zijn nek draagt Jan een tatoeage met het getal 13. Dat cijfer verwijst naar de M, de dertiende letter van het alfabet, en staat voor Mexican Maffia. Op zijn buik staat getatoeëerd: ”Born to make shit” (iets als: geboren om rotzooi te trappen).

U betoogt in uw boek dat in Nederlandse gevangenissen vaak drugs worden gebruikt, en dat personeel dat nogal eens oogluikend toestaat. Wat vindt u daarvan?

„Ik snap wel dat personeel drugsgebruik door de vingers ziet. Je zou een gevangenis zo in kunnen richten dat er niks ongezien in of uit kan. Maar is dat een plek waar je gelukkig bent als gedetineerde en wil je daar werken?”

Zou je een gevangene gelukkig moeten maken? Nabestaanden van bijvoorbeeld slachtoffers van een moord zullen daar wellicht geen behoefte toe voelen?

„Ik snap dat nabestaanden gevoelens van wraak en vergelding kunnen voelen. Een vrijheidsontneming is op zich al een straf, de vraag is wat je nog meer aan vergeldingsmaatregelen wilt toevoegen. Je kunt aan allerlei knoppen draaien, denk aan twee mensen op één cel. We moeten wel bedenken dat de meeste gedetineerden weer terug zullen keren in de samenleving. Die resocialisatie is vaak problematisch. Het netwerk van een ex-gedetineerde ligt vaak aan gruzelementen. Als je dus als overheid gevangenen tijdens detentie nog extra hard straft, wordt die terugkeer in de samenleving vermoedelijk nog moeilijker.”

In zijn boek beschrijft Van Gemert dat Jan in tbs-klinieken regelmatig voor problemen zorgt. Als iets hem niet zint, kan hij boos worden of zich terugtrekken. „Moet ik soms iemand van jullie neerhalen of zo, voordat jullie inzien wat er moet gebeuren?” zei Jan een keer. In klinieken in Eindhoven en Almere komt „in meer dan vier jaar tijd geen enkele behandeling van de grond”, noteert de criminoloog.

Bij de aanvang van de tbs-behandeling in 2014 in de Eindhovense kliniek De Woenselse Poort is er haast geen land te bezeilen met Jan. Hij klaagt over kookgerei en zijn leefruimte in de kliniek. In die tijd zit de man vaak in een afgezonderde ruimte, enigszins vergelijkbaar met een isoleercel. Hij is dan „ronduit verslaafd” aan gamen, schrijft Van Gemert.

Is tbs-behandeling een moeizame exercitie?

„Jan is niet de makkelijkste tbs-patiënt. Realiseer je bovendien dat een reguliere gevangenis heel iets anders is dan een tbs-kliniek. In een gevangenis ziet dag 1 er precies zo uit als dag 365. Dat bood Jan houvast.

In een tbs-kliniek echter veranderen de omstandigheden voortdurend. Iedere tbs’er krijgt een op maat gemaakte behandeling. Zeker het begin van het tbs-traject was voor Jan slopend. Hij had het gevoel dat hij in een moeras was beland. Jan merkte dat andere tbs’ers veel meer vrijheden genoten. Omdat zij in de kliniek verbleven vanwege een rechterlijke machtiging, na bijvoorbeeld een psychose, en dus niet per se omdat ze een misdrijf hebben gepleegd. Jan zocht steeds strijd met anderen. Ikzelf werd ook moedeloos van dat alles. Bezigheden als muziektherapie en knutselen met klei werkten niet in het geval van Jan.

Toch merkte ik gaandeweg een positieve verandering bij hem. Het was leerzaam voor hem om zich telkens aan te moeten passen aan een nieuwe situatie. Hij mocht bijvoorbeeld slechts een van zijn stoelen meenemen naar een nieuwe afdeling in de Utrechtse Van der Hoeven Kliniek, en niet allebei zijn stoelen. Ook diende hij 3000 euro leefgeld mee te nemen, dat was eveneens een probleem en bezorgde hem stress. Al die hordes moest hij leren te nemen.

Voorheen kon hij dwarsliggen of zich terugtrekken. Nu telt hij veel vaker eerst tot tien, hij is ook al op leeftijd. Tijdens een verlof zag hij hoe een jongen op straat met zijn telefoon stiekem een foto wilde maken onder de rok van een meisje. Jan voelt dan boosheid opkomen. Voorheen zou hij zo’n jongen misschien een draai om zijn oren hebben gegeven, tijdens het verlof wist hij een conflict te vermijden. Hij beseft steeds meer dat geweld contraproductief is, al blijft dat een worsteling.”

U beschrijft hoe Jan zich specialiseert in het bakken van cakes en daar voldoening in vindt.

„Het bakken van cakes is als het ware een anker waar hij zich aan kan vasthouden. Hij geeft de cakes weg. Voorheen was zijn relatie met bijvoorbeeld mijzelf heel scheef. Hij kreeg alleen maar, ik gaf hem bijvoorbeeld boodschappen. Nu kan hij anderen iets geven, schouderklopjes uitdelen. Dat is goed voor zijn eigenwaarde.”

*Rechters moeten beslissen of iemands tbs al dan niet wordt verlengd. Een lastige taak? *

„Ja, dat blijft spannend. Rechters baseren zich op rapportages van de tbs-kliniek. Ik heb gemerkt dat tbs-klinieken het inschatten van risico’s op terugkeer in de samenleving zeer serieus nemen. Dat is geen nattevingerwerk. De vele keren dat Jan met verlof ging en bijvoorbeeld naar de supermarkt ging, kreeg hij telkens weer de vraag: Hoe ging dat? Nog altijd wordt hij in de gaten gehouden. Als hij een pak melk wil kopen, moet hij dat vooraf melden.”

Een mens wordt er achter de tralies niet beter van, hoor je nogal eens. Wat vindt u daarvan?

„Grofweg zijn er binnen de wetenschap twee stromingen. De ene groep stelt: Mensen die in de gevangenis belanden, ontmoeten daar nog slechtere figuren en leren daar foute dingen. De andere stroming ziet de gevangenis als een plaats van inkeer en loutering. Zelf denk ik dat je ieder geval op zich moet bekijken. De winst van tbs is dat behandelaars nauwkeurig kijken waarom iemand een misdrijf pleegde en die delinquenten dan behandelen. Bij terugkeer in de samenleving gaan tbs-gestelden in verhouding veel minder vaak weer in de fout dan mensen die in een reguliere gevangenis hebben gezeten. Sommige tbs’ers blijven gevaarlijk en moeten soms zelfs hun hele leven in de long stay achter de tralies blijven.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Beste van RD

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer