Grillige tegenstander op D-day: het weer
In de aanloop naar D-Day, de grootste amfibische militaire operatie ooit, was er tachtig jaar geleden een grillige en ongrijpbare tegenstander: het weer.
„Heren, het is zeker geen piece of cake”, zegt een op-en-top Britse officier tegen zijn manschappen. „Er is één grote onvoorspelbare tegenstander…” De officier last even een stilte in om zijn toehoorders in gedachten het antwoord te laten geven en zegt dan: „Het weer.”
In museum The D-Day Story in de Engelse havenstad Portsmouth is het alsof de bezoeker zelf deel uitmaakt van de invasiemacht die klaarstaat voor D-Day. Het was destijds voor de generaals geen gemakkelijke opgave. Hoe krijg je een compleet leger over het Kanaal, naar Frankrijk, waar de vijand op je rekent? Een vijand die bovendien goed getraind en stevig bewapend is.
De Britten wisten na de mislukte invasie in Duinkerken in juni 1940 hoe moeilijk dat was. In 1942 kwamen de Amerikanen en Canadezen te hulp. Begin 1943 werd in het grootste geheim de beslissing genomen: een invasie van de geallieerde troepen in Normandië, Operatie Overlord. Ergens in het voorjaar van 1944 moest het gebeuren.
Repetitie
Militairen uit veertien landen verzamelden zich destijds in Groot-Brittannië. Op de Normandy Memorial Wall in Portsmouth staan duizenden namen van degenen die bijdroegen aan de bevrijding. Eerder dit jaar zijn er dertien namen aan de muur toegevoegd, één uit elk geallieerd land dat deelnam aan de operatie. Voor Nederland is dat de naam van het oudste nog levende lid van de Prinses Irene Brigade, de 98-jarige Arnhemmer Max Wolff.
Er werd veelvuldig geoefend. De generale repetitie was Operatie Tiger op 27 april 1944. Daarbij werd de amfibische landing op het strand van Slapton Sands in het Zuid-Engelse graafschap Devon geoefend. Het werd een complete mislukking. Coördinatie- en communicatieproblemen leidden tot doden door eigen vuur (er werd met scherp geschoten) en een konvooi dat in positie werd gebracht voor de landing werd door Duitse torpedoboten onder vuur genomen. Er kwamen 947 Amerikaanse militairen om het leven, meer dan bij de latere (echte) landing op Utah Beach.
Alles werd in het werk gesteld om de Duitsers te misleiden: tientallen opblaastanks in Kent, dummypoppen –bijnaam Rupert– werden aan parachutes gedropt, een dubbelganger van generaal Montgomery die opdook rond de Middellandse Zee. Bijna ging het mis. Op 4 juni 1944 stuurde een medewerker van persbureau AP een bericht over de invasie de wereld in; om te oefenen. Hij wist niet dat de lijnen echt openstonden; het bericht werd onmiddellijk teruggehaald.
Jas
De troepenopbouw, het oefenen, het lange wachten, de verveling; het is allemaal te vinden in The D-Day Story, het enige museum op het Britse eiland dat aan de epische dag is gewijd. Met soms verrassend kleine, menselijke details. De jas van de 5-jarige Betty White uit Gosport bijvoorbeeld. De kleuter verzamelde 85 badges en insignes van passerende Britse, Amerikaanse en Canadese militairen. Haar moeder naaide ze op Betty’s jas.
Pronkstuk van het museum is LCT 7074, de laatste overgebleven Landing Craft Tank (LCT) van D-Day. De vaartuigen speelden een cruciale rol in het vervoeren van militairen en materieel over het Kanaal. Op D-Day had LCT 7074 tien Sherman- en Churchilltanks aan boord. De commandant, luitenant John Baggott, schilderde voor vertrek de woorden ”Dum Spiro Spero” op de brug van het schip. Het is een Latijnse uitdrukking die betekent: Zolang ik adem, is er hoop.
Na de Tweede Wereldoorlog werd LCT 7074 omgebouwd tot een nachtclub in Liverpool, raakte in verval en zonk uiteindelijk in de haven van Birkenhead. Na een restauratieproject van enkele miljoenen Britse ponden staat het 59 meter lange landingsvaartuig nu buiten bij de D-Day Story. Aan boord staan twee tanks: een Sherman Grizzly en een Churchill Crocodile.
Storm
Alsof de logistiek al niet moeilijk genoeg was, had de Amerikaanse generaal Dwight D. Eisenhower te maken met een grillige en ongrijpbare vijand: het Engelse weer. De invasie moest wegens storm en regen een etmaal worden uitgesteld, maar op 6 juni was het volgens de Schotse weerman en luchtmachtofficier James Stagg net goed genoeg.
Voor de kust, net achter Isle of Wight, verzamelden zich nog voor zonsopgang op 6 juni duizenden schepen. Codenaam van de plek was Picadilly Circus, genoemd naar het drukste verkeersknooppunt in Londen. De overtocht kon beginnen.
De geallieerde commandanten planden de voorbereidingen in Southwick House bij Portsmouth. Honderdduizenden militairen waren afhankelijk van hun beslissing. Eisenhower, opperbevelhebber van de geallieerde troepen, moet toen gezegd hebben dat D-day „de grootste gok in de militaire geschiedenis zou worden, genomen op basis van weerrapporten”.
De rest is geschiedenis.