Vloot reddingboten brengt ode aan 200 jaar KNRM
Tientallen historische en moderne reddingboten varen donderdagmiddag van IJmuiden naar Amsterdam om het 200-jarig bestaan van de KNRM te vieren. Sail. Maar dan anders. „Dit is toch wel uniek.’’
In IJmuiden ligt donderdagochtend een bonte verzameling schepen voor het hoofdkantoor van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM). Rond 11 uur varen de meer dan dertig boten de haven uit. Groot en klein. Ook uit Engeland, Duitsland en Zweden. Onder luid gekrijs van zeemeeuwen pruttelen de vaartuigen richting de zeesluis van IJmuiden.
Aan de kop van de armada koerst een gerestaureerde reddingboot uit 1917; het oudste vaartuig dat op deze zonnige dag meevaart. Het is bijna niet voor te stellen dat reddingswerkers zich meer dan honderd jaar geleden vanaf Rottumeroog met het notendopje van amper 12 bij 3 meter op de Noordzee waagden. Om mensen te redden. Ook bij windkracht 12.
Terwijl het water in de sluis stijgt, vertelt Bob Heikoop trots over de grondige restauratie. „Nul comfort aan boord.” De weer aangekochte reddingsboot, eerder door een particulier verminkt tot zeiljacht, is door een vriendengroep in oude glorie hersteld. Het driecilindertje kan met 65 pk een topsnelheid van 30 knopen (55 km/u) leveren.
Het schip –strak in de lak– is zaterdag weer te water gelaten. In vijftien uur tijd is de C.A. den Tex vanuit Geldermalsen opgestoomd naar IJmuiden. De boot is lek, deelt Roeland van de Kolk, midden op het brede Noordzeekanaal, mee. Angstige gedachte. „De platen van de romp zijn niet dichtgelast, maar zitten met klinknagels over elkaar. Onder druk perst water door de naden heen. Een emmertje vol in vijftien uur.” De dertig reddingboten in de buurt geven dan toch weer enigszins een veilig gevoel.
Grootse aanpak
De enorme sluisdeuren draaien open. Tientallen toeschouwers staan enthousiast langs de kant te zwaaien. De reddingsboten schuiven in een rechte lijn voorbij, onder begeleiding van politieboten. Een klein legertje vrijwilligers, fotografen en cameramensen vaart mee. Hoog in de lucht vliegt een drone.
De KNRM staat met 45 reddingstations, 78 reddingboten en 1500 vrijwilligers klaar om binnen 10 minuten uit te rukken. Dag en nacht. KNRM-directeur Jacob Tas, staand achter het houten stuurwiel van de C.A. den Tex, beziet het maritieme schouwspel met een grote glimlach. „Dit is toch wel uniek. We wilden het 200-jarig jubileum groots aanpakken. Dat is gelukt.” De tocht is een ode aan de 1500 vrijwilligers en 130.000 donateurs. „Dankzij hen kan de KNRM onafhankelijk blijven. Belangrijk. Want de veiligheid van schippers en opvarenden is daarmee niet afhankelijk van de grillen van overheidssubsidie.”
Nachtmerrie
Halverwege de tocht naar Amsterdam moet de sliert schepen plots vaart minderen. Uit een zijhaven doemt de New Amsterdam op, een 193 meter lang zeeschip. De vloot moet een pas op de plaats maken. Commercie heeft nu eenmaal voorrang.
Iets verderop brengt een blusboot een eresaluut met grote waterbogen. Tas hoopt dat de naamsbekendheid van de KNRM door het evenement toeneemt. „Aan de kust kent iedereen ons, in het binnenland niet.” Een grote vlootvernieuwing staat op stapel. „Elk station heeft daarbij zijn eigen wensen. Wij werken met vrijwilligers. Dat is een zegen en een nachtmerrie. Zij zeggen tegen me: Wij zijn vrijwilliger, jij moet doen wat wij nodig vinden.”
Hartje Amsterdam komt in zicht. Verschillende schippers moeten hun mast strijken om de brug richting Scheepvaartmuseum te passeren. Alle reddingboten zijn daar zaterdag toegankelijk voor het publiek.