De verkiezingen van vorig jaar november leidden tot een politieke aardverschuiving in de Tweede Kamer. Wie denkt dat dat niet het geval is, doet er goed aan het debat over het hoofdlijnenakkoord, dat afgelopen woensdag plaatsvond, nog eens na te lezen of terug te kijken.
De politieke verhoudingen liggen compleet anders dan een halfjaar geleden. PVV-voorman Wilders voerde twintig jaar lang stevig oppositie tegen alles en iedereen, maar woensdag stond hij daar als de leider van de grootste coalitiepartij. In zijn nieuwe rol sloeg de PVV’er duidelijk een andere toon aan. Hij wilde zijn coalitiepartners, VVD, NSC en BBB, niet voor het hoofd stoten. De linkse partijen kregen er wel flink van langs.
In hoeverre dat verstandig is, moet nog blijken. De nieuwe coalitie staat ook voor een nieuwe bestuurscultuur. Samenwerking tussen coalitie en oppositie maakt daar deel van uit. De nieuwe ploeg zal de oppositie nodig hebben; de nieuwe coalitie heeft geen meerderheid in de Eerste Kamer.
Daarbij komt dat de coalitiepartijen niet over alle politieke kwesties in het hoofdlijnenakkoord afspraken hebben gemaakt. De partijen geven elkaar de ruimte om hiervoor meerderheden te zoeken met oppositiepartijen.
Dat partijen elkaar ruimte gunnen, heeft wat moois. Maar er zit ook een gevaarlijke kant aan. Als zaken die principieel gevoelig liggen ook vrije kwesties worden, kan dat tot radicale veranderingen leiden. Te denken valt aan de medische ethiek en de onderwijsvrijheid. Dan kan zich zomaar wreken dat er geen christelijke partij meer in de coalitie zit. Wie een beetje bekend is met de politieke geschiedenis, weet hoe rond de eeuwwisseling in de tijd van de paarse kabinetten in een rap tempo wetten en regels rond abortus, euthanasie en huwelijk wijzigden.
Het verschil tussen toen en nu is dat het huidige kabinet geen links-liberale, maar een centrumrechtse signatuur heeft. Maar een centrumrechts kabinet staat niet per definitie garant voor een conservatief beleid in Bijbelse zin.
Wat wel vaststaat, is dat de nieuwe regering misstanden op het gebied van asiel en migratie aanpakt. Daar is op zich niets mis mee. Mensen die alleen maar hiernaartoe komen om te profiteren van de welvaart, maken het moeilijker voor de echte vluchtelingen van wie het leven wel gevaar loopt.
Maar daar moet wel wat tegenover staan. We zijn ook geroepen om onze welvaart te delen met degenen die het minder hebben dan wij. Daarom is er fundamentele kritiek nodig op het voornemen uit het hoofdlijnenakkoord om te bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking. En door het halveren van de giftenaftrek beperkt de nieuwe regering bovendien ook de bereidheid van particulieren en bedrijven om te geven aan goede doelen. Het beleid van het nieuwe kabinet kan wel een extra scheut gemeenschapszin gebruiken. Als de nieuwe ploeg bewindslieden een regeerprogramma opstelt, kan deze weeffout hersteld worden.