Cultuur & boekenDorestad
Wijk bij Duurstede wacht nog altijd op een museum over Dorestad

Ruim 1250 jaar is Dorestad al van de kaart. Maar die naam klinkt nog als een klok. Vergeet het verhaal dat de Vikingen Wijk bij Duurstede plunderden. De teloorgang was een kwestie van politiek. En dat is het nog steeds.

Herman Veenhof, ND
Op de Markt in Wijk bij Duurstede staat het raadhuis en beoogd museum naast de Grote Kerk. beeld ND
Op de Markt in Wijk bij Duurstede staat het raadhuis en beoogd museum naast de Grote Kerk. beeld ND

Veel van Dorestad is in Wijk bij Duurstede niet te zien. Maar historicus Luit van der Tuuk weet het precies: „Het verloop van de huidige Hoogstraat volgt exact het tracé van de oude havenweg; dat kun je zien aan het niveauverschil aan weerskanten van de weg. Datzelfde geldt voor de huidige Steenstraat, die ook een oud wegtracé volgt en waar heel duidelijk de oude oeverwal waarneembaar is. En dan heb je enkele havendammen op klein formaat in de Kromme Rijn, gebouwd bij de Prins Hendrikweg.”

Bij de dammetjes staat een verklarend bord, dat is alles. De originele strekten zich dertien eeuwen geleden honderden meters uit. „Voor echt nabouwen was geen geld”, zegt een omwonende. „Maar wel voor politiek spektakel. Ach, Dorestad is altijd goed voor drama.”

Van der Tuuk weet er alles van, maar houdt zich keurig afzijdig als het over politiek gaat. De 70-jarige Driebergenaar schreef de afgelopen vijftien jaar een hele serie boeken over de vroege middeleeuwen in Nederland en Scandinavië, zeer toegankelijk, goed geïllustreerd en op basis van zowel de nieuwste digitale technieken als het oude, archeologische handwerk.

Op dezelfde plek

In de achtste en negende eeuw was Dorestad een belangrijke handelshaven. En Wijk bij Duurstede ligt precies op dezelfde plek, waar de Lek overgaat in de Kromme Rijn. Het belang van Dorestad kan niet snel worden onderschat. Het was het ”Troje van Nederland”, het ”Rotterdam van de vroege middeleeuwen”, stelt Van der Tuuk, die toch niet grossiert in overdrijvingen.

Het topstuk van opgravingen tussen de Romeinen en de renaissance werd hier in 1969 gevonden door leden van de Nederlandse Jeugdbond voor Geschiedenis. Het gaat om de fibula, een mantelspeld met een diameter van 8,4 centimeter. In het gouden sieraad zijn in een symmetrische dubbele kruisvorm ovaal geslepen parels, almandien, stukjes glas en emaille aangebracht.

De vondst in de waterput op terrein De Heul prijkt echter niet in een vitrine ter plaatse, maar in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden. Al is het wereldberoemde stuk sinds maart ook een muurschildering op de hoek van de Dr. Holwerdastraat. Die is gemaakt door de straatkunstenaar Jan Heinsbroek (JanIsDeMan) uit Utrecht. Sterker nog, in Wijk bij Duurstede is op dit moment helemaal geen museum en dat steekt. De opgravingen waren vooral in de periode 1967-1977 landelijk nieuws. Zelfs koningin Juliana kwam kijken en boog zich met handtas en hoed over de tafel met recente vondsten, archeologisch projectleider Wim van Es aan haar zijde. „Jullie hebben die toch niet speciaal voor mij neergelegd?” vroeg zij toen het gezelschap langs een net ontdekte schedel werd geleid.

„Dorestad was het ”Troje van Nederland”, het ”Rotterdam van de vroege middeleeuwen”” - Luit van der Tuuk, historicus

Koningin Juliana bezoekt Dorestad in 1969. beeld uit ”Dorestad onthuld”

Nee, majesteit, was het antwoord. En een museum was er toen wel. Vanaf 1926 kon iedereen alles bekijken in Kasteel Duurstede, daarna in een voormalige school en tot 2014 in Amstelwijck, een witte villa aan de Muntstraat. Het museum kreeg in 1986 de naam Museum Dorestad. In het oude raadhuis aan de Markt zou het museum nu een nieuw onderkomen krijgen.

Gedoe in de gemeenteraad

En toen stokte de boel; terwijl de stadsbrasserie en een hockeyclub toch naar Dorestad zijn vernoemd, heeft de geschiedenis nog steeds geen permanente plaats gekregen. Zeven jaar lang al zit alles in depot. Het stadhuis staat er met dichtgetimmerde ramen beteuterd bij.

Nog langer al is de gemeenteraad van het bijna 30.000 inwoners tellende Wijk bij Duurstede het oneens over de te volgen route en er is altijd te weinig geld. Bijna 3 miljoen euro (2 ton van de gemeente, de rest van de provincie Utrecht) lijkt veel, maar de verbouwing van het pand en het technisch en klimatologisch geschikt maken van de museale omgeving is duur.

Dus koos de gemeente voor een plan voor twee verdiepingen; met de VVV en een andere huurder moet het geheel te exploiteren zijn. De gloednieuwe, multimediale ”Dorestad Experience” komt op zolder, de mooiste spullen daaronder. Een trouwzaal zou geld moeten opleveren. Maar of het allemaal doorgaat? De gemoederen liepen hoog op in de raad.

Die telt negentien leden, verdeeld over acht partijen en groepen. Wethouder Wil Kosterman van de grootste fractie, SamenWerkt (voorheen GroenLinks en PvdA), een warm voorstander van een mooi museum, werd vorig jaar weggestuurd door de oppositie, die de hand op de knip wilde houden. „De manier waarop dat ging, was vernederend. Juist zij liep zich de benen uit het lijf voor een museum”, zeggen twee dames op de Markt.

Te rooskleurig

Dat wegsturen gebeurde vooral door toedoen van het CDA. Die partij nam zelf het roer over van Kosterman, met Jan Kuiper als wethouder. Hij zou dit voorjaar met een definitief plan komen. Gerard Migchels (CDA): „Wij waren tegen een museum omdat de kosten te rooskleurig werden afgeschilderd. Wij kunnen instemmen met een sobere uitbouw van het raadhuis, mits goed verhuurbaar. Zo niet, dan gaat het alsnog niet door.”

De andere partijen houden zich op de vlakte. Dixie Scholt-Hylkema, raadslid voor SamenWerkt, wil doorpakken. Haar partij is nog steeds boos over de manier waarop Kosterman ten val is gebracht. „Het is een harde strijd geweest in de raad, omdat er vele belangen moesten worden afgewogen.”

Bart van Asperdt, fractievoorzitter van D66, stelt dat het gemeentehuis in de jaren tachtig al is verlaten en er nooit een goed plan voor was. Hij denkt dat Museum Dorestad „een te grote opgave”  is voor Wijk bij Duurstede, maar de partij wil geen dwarsligger zijn: „Belofte maakt schuld.”

De mensen die zich jaar en dag inzetten voor een nieuw Museum Dorestad wachten af. Vrijwilligers van weleer liepen weg omdat er geen schot in de zaak zat. Bestuursvoorzitter Stefan Poelman van Museum Dorestad gaf al eerder te kennen wel heil te zien in samenwerking met de VVV, maar niet in een te krappe ruimte.

Isings

Hoe zag Dorestad er eigenlijk uit, een jaar of 1300 geleden? In ieder geval niet zoals op de bekende schoolplaat die in 1927 werd gemaakt door Johan Herman Isings. Die beeldde een rossige Viking af, met op de achtergrond het geplunderde en in brand gestoken Dorestad. In 2017 was er in Wijk bij Duurstede de expositie ”Isings en de Noormannen. Framing in het onderwijs”.

Schoolplaat van Isings uit 1927, met Noormannen die Dorestad verwoesten. beeld Canon van Nederland

Dorestad werd wel vier keer te pakken genomen, maar herstelde zich heel snel, stelt Van der Tuuk. De ondergang van de handelsstad lag niet aan de krijgers uit het noorden, want dat waren Deense Noormannen die kwamen handeldrijven en onder hun vorsten waren Harald en Rorik als vazallen van de Frankische koningen beleend met land en nederzettingen in het rivierengebied.

Dorestad ging vanaf het midden van de negende eeuw langzaam ten onder door politieke keuzes: de Frankische koning en de Duitse keizer hadden minder belang bij de plaats, de rivierlopen veranderden, maar dat was later, en steden als Deventer en vooral Tiel namen de posities over. Voor die tijd was Dorestad echter van eminent belang en hoe, dat weet Van der Tuuk als geen ander. Hij nam de ontelbare deelstudies door, keek jarenlang rond en maakte de definitieve synthese.

Weinig kerken

In de Romeinse tijd bestond er bij Wijk al een castellum, een versterkt kampement. Daarna was Dorestad heel lang een stad in wording in het grensgebied tussen de Merovingers en Karolingers (de geleidelijk gekerstende Frankische vorsten) en de Friezen (de naam voor de bevolking langs de hele Noordzeekust), die tot 719 een flinke invloed hadden in het rivierengebied.

Impressie van Dorestad. beeld Luit van der Tuuk

De Franken wonnen, maar onder de christelijke huid kolkte nog eeuwenlang heidens bloed. Dat leidde vaak tot compromissen, waarbij voor de zekerheid naast het bidden tot Jezus ook wat aan andere goden werd geofferd, die je maar beter niet kwaad kon maken.

Toch had Dorestad opmerkelijk weinig kerken. Het ging daar vooral om de handel en de centen. In de achtste en negende eeuw was er tolrecht en werden er munten geslagen, het inwonertal schat Van der Tuuk op 3000. De stad was een lang lint met smalle percelen die vanaf de havendammen aan de Kromme Rijn westwaarts liepen.

Er was een beneden- en een bovenstad; daar bevond zich vanaf de late achtste eeuw een houten kerk. Vanuit Utrecht kwam Bonifatius er soms, de kerk genoot belastingvrijdom en had grote stukken grond in de stad en de uiterwaarden. Die kerk was nog lang niet de Grote of Johannes de Doperkerk, waaraan sinds de late veertiende eeuw gebouwd werd. De kerk die nu naast het museum in wording staat.

Geen somber oord

Dorestad in de vroege middeleeuwen was geen somber oord, stelt Van der Tuuk. Bij de opgravingen vond men ook bordspellen, dobbelstenen en kunstwerkjes. Natuurlijk was de kindersterfte hoog, kwamen er veel ziekten voor en werd iemand van 45 als stokoud gezien. Maar er was enige kennis van de geneeskunde, vooral botbreuken konden soms goed gezet worden. Het menu was niet eenzijdig, met granen, wortels, kool, uien en selderij, vlees van varkens, runderen, paarden, maar weinig kip en vrijwel geen zuivelproducten. Men dronk bier of mede, een honingdrank met alcohol.

Privacy was er niet in de grote huizen op palen, waar verschillende generaties met dieren samenleefden. Maar afscheidingen tussen buren waren er wel. In een oude bron staat zelfs dat naar binnen gluren een forse boete opleverde.

Wijk bij Duurstede ligt op de plaats waar ooit Dorestad was. beeld Luit van der Tuuk

Naast de handel en overslag in de haven was er een scala aan huisnijverheid: smeden, weven en spinnen van wol en linnen, pottenbakken.

Ongastvrije herbergier

Er was zelfs een herberg. Die werd gerund door Norse Robert, staat in een verslag van een reizende prediker die er geen warm onthaal vond. De ongastvrije herbergier kreeg blijvende bekendheid doordat hij werd opgevoerd in de geschriften van Alcuinus (735-804), een Britse geestelijke die abt in het Franse Tours werd en behalve over Bijbelwerk ook over natuur en geschiedenis schreef. En een gedicht over ”een bordje pap aan de Rijn”. Dat ging zo: „Hijs van hier je zeilen, vlucht/ En laat Dor[e]stada achter./ Je hebt niet het geluk/ Dat norse Robert/ Je een gastvrij dak biedt./ En de gierige koopman/ Houdt niet van je lied.”

Dorestad onthuld. De geschiedenis van een vroegmiddeleeuws handelscentrum, Luit van der Tuuk; uitg. Omniboek; 320 blz.; € 39,99

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer