Kerk & religie

Bonifatius zong de psalmen in Dorestad

In 719 kwam Bonifatius voor de tweede keer naar Dorestad, het huidige Wijk bij Duurstede. Zaterdag was hij er weer even terug, toen prof. dr. Anton Vernooij liet horen wat Bonifatius zong en hoe hij dit deed.

Van onze correspondent
9 September 2019 09:54Gewijzigd op 16 November 2020 16:53
Prof. dr. Anton Vernooij liet zaterdag in Wijk bij Duurstede (Dorestad) horen wat Bonifatius in de achtste eeuw heeft gezongen. beeld RD
Prof. dr. Anton Vernooij liet zaterdag in Wijk bij Duurstede (Dorestad) horen wat Bonifatius in de achtste eeuw heeft gezongen. beeld RD

Vernooij, priester en emeritus hoogleraar liturgische muziek aan Tilburg University, heeft niet zo veel met Bonifatius als persoon. Wel interessant vindt hij het dat deze benedictijnse missionaris de 150 psalmen uit het Bijbelboek zong tijdens het kerkelijk getijdengebed. Volgens prof. Vernooij had Bonifatius het zingen van de psalmen overgenomen uit de traditie van de joodse synagoge. „Dat zal zijn dagorde bepaald hebben.”

Wynfreth, zoals Bonifatius eigenlijk heette, was monnik in Engeland. Hij koos voor een leven vol ontberingen. Hij wilde Jezus volgen. In 716 maakte hij zijn eerste reis naar het Europese vasteland. Ook toen was hij al in Dorestad, maar reisde hij door naar Friesland. Zijn missionaire expeditie was erop gericht de Friezen tot het christendom te bekeren.

Dat werd een mislukking. Hij reisde daarop naar Rome, waar de paus hem benoemde tot missionaris van de Germanen. In Fulda stichtte hij een klooster. In 719, nu 1300 jaar geleden, was hij weer voor even in Dorestad. Maar de Friezen lieten hem niet los. In 754 keerde hij er terug. Zijn bekeringsexpeditie, die veel weg had van een kruistocht, kostte hem het leven. Volgens de overlevering zou hij in Dokkum zijn onthoofd. Prof. Vernooij gelooft daar niet in. „Meest waarschijnlijk is dat hij is doodgeknuppeld.”

Joden en moslims

Zaterdag was Bonifatius weer even terug in Dorestad. Dat Bonifatius gregoriaanse psalmen heeft gezongen, staat voor prof. Vernooij vast. Gregoriaanse gezangen zijn volgens hem oosterse gezangen, gezongen door zowel joden als moslims. Moslims zingen die nog altijd op de oorspronkelijke manier, met een scherpe nasale klank, net als hun minaretoproep voor het gebed. Terwijl deze oosterse zang zoals joden die nu zingen, volgens hem door een westers bad is gegaan. Het gregoriaans is van oorsprong een eenstemmige, op één toon gezongen melodie. Vernooij laat dat horen met Psalm 95. Een gedeclameerde tekst op één toon, als recitatief. Later zijn om deze muzikale kapstoktoon versierde melodieën heen geweven. Bekend zijn de soms tot in het oneindige uitgesponnen halleluja’s.

Prof. Vernooij rekent de benedictijn Bonifatius niet tot de componisten, omdat die er toen nog niet waren. „Melodieën zijn in zijn tijd ontstaan als een vorm van improvisatie. Een melodie werd voorgezongen door een cantor; de monniken zongen die na.” Pas in de negende en tiende eeuw ontstond de behoefte om melodieën vast te leggen in de vorm van neumen: muzikale leestekens die aangeven of een melodie omhoog of omlaag moest of waar een rust moest worden genomen. Dat was volgens prof. Vernooij een heel precies systeem waarmee de gang van de melodie werd aangegeven. Pas veel later werd een notenbalk met drie of vier lijnen geïntroduceerd waar de neumen dan boven of onder een lijn werden geschreven. Hieruit is de vijflijnige notenbalk ontstaan.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer