Pinksterbelofte geeft verwachting voor gedoopte jongeren van nu
We leven toe naar Pinksteren, het heilsfeit dat gekoppeld is aan het prediken van het Evangelie aan alle volken. Maar laat Pinksteren ook het heilsfeit zijn dat hoop en verwachting geeft dichter bij huis: hoop en verwachting voor de kinderen en jongeren van onze gemeenten.
Recent schonk deze krant terecht weer aandacht aan onze jongeren. Aan hun leefwereld, het al dan niet lezen van de Bijbel en de invloed van sociale media (onder andere RD 20-4 ). Het is goed dat dat gebeurt. Laten we steeds opnieuw aandacht hebben voor hun heil en welzijn. Als ik dat wat breder trek, komt wel de vraag op mij af of we naast alle zorgen ook voldoende hóóp hebben voor het nageslacht. Geeft Pinksteren niet alle aanleiding om ons die vraag indringend te stellen?
Doopformulier
In dit verband neemt voor mijzelf Handelingen 2:39 een centrale plaats in: „Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen die daar verre zijn, zovelen als er de Heere onze God toe roepen zal.” De belofte waarnaar wordt verwezen, is die uit Joël 2:28, over de Geest die zal worden uitgestort over alle vlees, over zonen en dochters die zullen profeteren, jongelingen die gezichten zullen zien en ouden die dromen zullen dromen.
Als we afpellen wat het adres van deze belofte is, dan komen we tot het volgende beeld. Allereerst „u”: de Israëlitische mannen als hoorders van de woorden van Petrus destijds (Handelingen 2:22). Ten tweede „uw kinderen”. De kinderen die misschien om deze mannen heen stonden toen Petrus deze woorden uitsprak of thuis waren. En in de derde plaats „allen die daar verre zijn”. Volgens de kanttekeningen bij de Statenvertaling betreft dat de kinderen die op het moment dat die belofte werd uitgesproken nog niet geboren waren of de heidenen (kanttekening 82).
Deze tekst heeft een belangrijke plaats gekregen in het doopformulier, gekoppeld aan de belofte aan Abraham dat God zijn God en de God van zijn nageslacht zal zijn (Genesis 17:7). Iedere keer als het sacrament van de doop wordt bediend, wordt in herinnering geroepen: u en uw kinderen komt de belofte toe. Daarmee is de pinksterbelofte van grote betekenis voor het nageslacht van de gemeenten. Ze geeft hoop en verwachting voor gedoopte jongeren die leven in 2024.
Daniël
Allerlei omstandigheden in de tijd waarin we leven, zouden ons somber kunnen maken. Te denken valt aan de toenemende druk op jongeren om maatschappelijke prestaties te leveren en alles uit het leven te halen. Aan de tijdgeest, die iedere minuut van de dag via smartphones direct binnendruppelt en invloed uitoefent op hun hart (ook op dat van ouderen overigens). En daarnaast de betekenis van allerlei internationale ontwikkelingen voor de toekomst van het Westen, Europa en Nederland. Maar laten die omstandigheden ons temeer uitdrijven naar de God van het genadeverbond, Die de tijden overspant.
Wat zouden de ouders of familieleden van Daniël gedacht hebben toen hij met zijn vrienden naar Babel werd weggevoerd? Zouden ze verwacht hebben dat hij aan het hof in Babel getrouw zou blijven? Dat hij drie keer per dag zou blijven bidden met het gezicht naar Jeruzalem, ondanks de dreigende leeuwenkuil? Dat hij zeventig jaar later nog op zijn post was en zou bidden om de terugkeer uit de ballingschap? Het was de Heere die voor Daniël zorgde, in weerwil van de moedbenemende omstandigheden (Daniël 1:8-9).
Vaste woning
Wat betekent dit voor ons? Het betekent in ieder geval níet dat het om het even is hoe jongeren hun leven inrichten of hoe we als ouders onze kinderen opvoeden. Dat doet ertoe. En we moeten de listen van de duivel opmerken. Hij probeert ons en onze kinderen op een steeds geraffineerdere manier te verleiden (Markus 13:22; 1 Petrus 5:8). Maar daartegenover staat dat de Heere tot in het laatste van de dagen Dezelfde blijft. Niet om wat wij doen en nalaten, maar wel omdat Hij getrouw blijft aan Zijn eigen Woord. En daarin heeft Hij gezegd dat Hij Zijn Naam van kind tot kind zal voortplanten (Psalm 72:17), Zijn Geest zal uitgieten op het zaad en Zijn zegen zal geven aan de nakomelingen (Jesaja 44:3). Waar de Bijbel erover spreekt dat de hemel en de aarde zullen vergaan, wordt als in één adem ook gesproken over God Die Dezelfde blijft en over zonen die een vaste woning bij de Heere zullen hebben (Psalm 102:28-29).
Wie gelooft in God en de onwankelbaarheid van Zijn beloften kan niet anders dan verwáchting hebben voor het nageslacht. Verwachting die zal leiden tot gebed. Gebed omdat we behoefte hebben aan wat in de pinksterbelofte beloofd wordt. Gebed of de Heere deze belofte wil vervullen. Laat Pinksteren daarom óók het heilsfeit zijn dat hoop, verwachting en gebed geeft voor de kinderen en jongeren van de gemeenten.
De auteur is ouderling in de gereformeerde gemeente van Boskoop.