Kerk & religieWekelijkse meditatie

Meditatie: Jeruzalem niet overgeslagen

„Sla Jeruzalem maar over”, zei Christus na Zijn opstanding. „Ga uit naar de volken en trek met een grote boog om Jeruzalem heen.” Zei de Heere Jezus dat echt? Nee, integendeel! De Zaligmaker zond Zijn discipelen de wereld in met de boodschap van bekering en vergeving der zonden, maar ze moesten beginnen bij Jeruzalem. Het eerste aanbod van vrede mocht gedaan worden aan de stad waarin de Messias was gekruisigd.

Ds. C. Sonnevelt, Poederoijen
17 May 2024 11:59Gewijzigd op 17 May 2024 14:05
wekelijkse meditatie
wekelijkse meditatie

Laat dat maar eens doordringen. Het verhaal gaat nog altijd rond dat de Joden al eeuwenlang moeten lijden vanwege die ene uitroep op Gabbatha: „Zijn bloed kome over ons en onze kinderen!” Het is een hardnekkig verhaal. Een bekende Nederlander zei na de zwarte zaterdag (7 oktober): „Ze hebben het ook wel een beetje aan zichzelf te danken.” En binnen de kerk werd gefluisterd: „Het komt door dat Novafestival, vlak bij de Gazastrook. Joodse jongeren hebben gedanst rond een Boeddhabeeld. Begrijp je wel? God heeft hen gestraft om hun zonden!” IJzingwekkend! Als God zo handelde met ons, zou Nederland allang tien meter onder water staan. Of twijfelt u daar nog aan?

„Gelukkig zijn zij die onder het Joodse volk leren buigen”

De tekst van onze meditatie neemt alle twijfel weg. De apostelen mochten een goede boodschap brengen in de zogenoemde bloedstad. Het bloed van Christus was anders dan het bloed van Abel. Dát bloed riep om wraak; dít bloed roept om verzoening. Op de bloedbede van de menigte in Jeruzalem kwamen geen donder en bliksem naar beneden. Op de voorbede van Christus („Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen”) daalde de Heilige Geest neer en werden 3000 mensen gered. Beseffen we dat? De eerste christengemeente was nog een geheel Joodse gemeente. Petrus bracht met Pinksteren een eerlijke boodschap, maar het was ook een heerlijke boodschap.

Is er ook voor ons, niet-Joden, nog een goede boodschap? Jawel, die is er, maar dat spreekt niet vanzelf. Onze hand was immers ook in de dood van Christus. Iedere zondag klinkt het weer: „Die geleden heeft onder Pontius Pilatus.” De niet-Joodse stadhouder liet Hem kruisigen en is daarin de vertegenwoordiger van de volkenwereld. Jacobus Revius had dat goed begrepen toen hij de dichtregels schreef: „’t En zijn de Joden niet, Heer’ Jezus, die U kruisten… Ik ben ’t, o Heer, ik ben ’t die U dit heb gedaan… Want dit is al geschied, helaas! om mijne zonden.” **** Hij had de schuldbrief thuisgekregen. Hij had het ingeleefd: gezondigd tegen God, gezondigd tegen Zijn wet, gezondigd tegen Christus, gezondigd tegen Zijn Evangelie. Dat is het plekje waar we allemaal moeten komen en het plekje waar de Heere al de Zijnen brengt.

Juist daar lichten de woorden uit Lukas 24 zo hoopvol op: „Beginnende van Jeruzalem”. Als er voor Israël niets meer te hopen viel, wat zou er dan voor ons nog te hopen zijn? Maar nu kan het zelfs voor „de Jeruzalemse zondaar” (Bunyan). Nu kan het voor een mens die zich vergrepen heeft aan de boom in het paradijs en aan Gods Zoon op Golgotha. De apostelen mochten spreken tot mensen van wier handen het bloed van Christus nog droop. Vandaag mogen predikanten hetzelfde doen. Hopelijk kennen ze zelf ook het geheim; anders staan ze boven het Joodse volk en boven hun christelijke hoorders. Gelukkig zijn zij die onder het Joodse volk leren buigen. Zij mogen behoud vinden in Jezus Christus. En ze hebben een boodschap voor heel de wereld; „Beginnende van Jeruzalem!”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer