De 18-jarige terreurverdachte Samir A. wordt nog niet vervolgd voor deelname aan de vermeende terreurorganisatie Hofstadgroep. Toch blijft deze aanklacht hem voorlopig wel boven het hoofd hangen. Het proces tegen A. begint donderdag.
Op dit moment zitten er in totaal twaalf verdachten in voorlopige hechtenis wegens hun betrokkenheid bij de vermeende terroristische Hofstadgroep. Een woordvoerster van het landelijk parket benadrukt dat het openbaar ministerie nog geen beslissing heeft genomen of Samir A. in een later stadium alsnog vanwege deze verdenking voor de rechter moet verschijnen.
Dat geldt overigens ook voor Mohammed B., de man die wordt verdacht van de moord op Theo van Gogh. Zijn vermeende deelname aan de Hofstadgroep wordt niet in het proces over de moord van de filmmaker behandeld. Wel heeft justitie de mogelijkheid opengehouden om die aanklacht tegen B. later nog aan de rechter voor te leggen.
Het OM liet eerder weten dat het onderzoek naar de gangen van de Hofstadgroep nog lange tijd gaat duren. Daarom is de verdenking van deelname aan deze vermeende terreurgroep bij B. en A. losgekoppeld van de andere aanklachten die tegen hen lopen.
Samir A. heeft ondanks zijn jonge leeftijd al heel wat in Nederland losgemaakt. Zo staat hij vanaf donderdag terecht voor het voorbereiden van aanslagen, onder meer op de Tweede Kamer, de kerncentrale in Borsele, Schiphol, het ministerie van Defensie en het gebouw van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD).
Aan zijn vervolging ging een lange weg vooraf. De politie pakte hem samen met vier medeverdachten op 17 oktober 2003 al een keer op, ook wegens vermoedelijke voorbereidingen van terroristische aanslagen. Het OM zag zich toen genoodzaakt hem korte tijd daarna weer vrij te laten wegens gebrek aan bewijs.
Minister Donner van Justitie zei in december 2003 dat de vijf mannen ook banden hadden met een man die betrokken was bij de aanslagen op 16 mei 2003 in het Turkse Casablanca. Bij de aanslagen op restaurants, een hotel en joodse doelen kwamen toen 45 mensen om.
Eind juni vorig jaar arresteerde de politie Samir A. opnieuw. Dat gebeurde aanvankelijk voor zijn mogelijke betrokkenheid bij een overval op een supermarkt, waarvoor hij zich morgen ook moet verantwoorden.
De verdenking tegen hem breidde zich snel uit vanaf het moment dat de politie bij doorzoekingen in zijn huis plattegronden aantrof van vermoedelijke doelen voor terroristische aanslagen. Deze vondst leidde er onder meer toe dat het ministerie van Binnenlandse Zaken afgelopen zomer van een verhoogde terroristische dreiging sprak en maatregelen nam.
De Marokkaanse Samir A. is nog vaker in beeld geweest. Hij probeerde zich in januari 2003 samen met een toen 17-jarige vriend aan te sluiten bij moslimstrijders in Tsjetsjenië. Hun poging strandde op de Russische grens. Daar werden ze opgepakt en op de trein terug naar Nederland gezet.
In een interview in 2003 zei Samir A. dat hij teleurgesteld was dat die missie niet was geslaagd. Hij zei de dood niet te vrezen. „Ik was bereid tot alles, ook tot vergelding”.
Als Samir A. wordt veroordeeld voor het beramen van aanslagen in Nederland, dan is het voor het eerst dat een verdachte voor dit vergrijp in ons land een straf krijgt.