„De Bovenkerk, dit orgel, heeft toch iets magisch”
De derde Kamper Orgeldag, zaterdag in de Bovenkerk, stond in het teken van organist Feike Asma. Veertig jaar geleden, op 18 december 1984, overleed hij.
Vijf organisten brengen onder meer Asma’s werken onder de aandacht tijdens de orgeldag, die nog het meest lijkt op een zaterdagmiddagwandelconcert van weleer.
Buiten is op ruime afstand het Hinszorgel al te horen. Organist Marco den Toom sluit zijn bijdrage van een halfuur af met de ”Fantasie alla Marcia over Het Wilhelmus”. Aansluitend zingen de aanwezigen in de Bovenkerk het volkslied uit volle borst mee.
Organisator Johan van Arnhem bekijkt de goed gevulde kerk met genoegen. „Vanmorgen stonden de mensen al om halftien voor de deur. De Bovenkerk blijft altijd mensen trekken.” Het is vooral de combinatie van ontmoeting en mooie muziek die ervoor zorgt dat mensen met plezier naar de Bovenkerk komen, stelt Van Arnhem.
Registranten
Ondertussen is organist Harry Hamer achter de vier klavieren van het orgel gekropen. Hij trapt af met Asma’s bekende koraalbewerking Komt als kind’ren van het licht. De gesprekken in het kerkgebouw verflauwen en mensen luisteren aandachtig. Via een groot scherm in de kerk zijn de verrichtingen van de organist en de registranten zichtbaar. „Geef ze maar een groot applaus”, zegt gastheer Jan Quintus Zwart even later over de laatsten. „Ze werken minstens net zo hard als de organisten.”
Ondertussen vervolgt Hamer zijn concert met misschien wel een van de meest bekende stukken van Asma: zijn Fantasie over Psalm 42. In de kerk wordt het nog stiller als het orgel zacht inzet. Mensen kijken naar boven, tikken mee in de maat of zitten zomaar wat voor zich uit te kijken. Zwart begrijpt het wel. „De Bovenkerk, dit orgel, dat heeft toch iets magisch.”
Het gebouw staat al geruime tijd in de steigers. „Laten we hopen dat die snel weg kunnen, al zijn ze nu wel nodig.”
„Geef de registranten maar een applaus, ze werken minstens net zo hard als de organisten”” - Jan Quintus Zwart, gastheer Kamper Orgeldag
Ribben
Dat de steigers wel echt nodig zijn, onderstreept ook John Engelsman, voorzitter van Stichting Bovenkerk Kampen. „De ribben van de gewelven zijn zo slecht dat er stukjes en grotere stukken steen naar beneden vielen. Restauratie daarvan kan niet langer wachten. Ook moeten de ramen van het middenschip gerestaureerd worden. Die hebben we tijdelijk verstevigd, maar daar zit ook nog werk aan.”
De stichting wil de Bovenkerk doorgeven aan de volgende generatie. Dan is het wel nodig dat het gebouw onderhouden wordt. Engelsman: „We willen het gebouw, dat nu niet meer voor de eredienst gebruikt wordt, weer openen. Dan kunnen mensen hier binnenlopen en een moment van rust hebben. Waar kan dat beter dan in de Bovenkerk?”
Vanuit de Oudestraat, een van de Kamper winkelstraten, loopt het winkelend publiek zomaar de kerk in. Om met open mond rond te kijken en aandachtig te luisteren.
Folk Dean
Voor de preekstoel heeft Hans Fidom, hoogleraar orgelkunde in Amsterdam, plaatsgenomen. Hij geeft een minicollege, met de titel ”Wat te denken van Asma?”
Fidom, leerling van Willem Hendrik Zwart, neemt het publiek mee in de wereld van de muziek. Want de musicus, dat is de bepalende figuur. Fidom deelt zijn herinnering aan de eerste les bij Zwart, in de Bovenkerk. Hij speelde het laatste stuk uit deel zes van Folk Dean voor. Daarna schoof Zwart hem van de orgelbank en klonk nogmaals hetzelfde stuk – maar nu ineens heel anders. Fidom: „Het waren dezelfde noten. Toen ik het deed was het geen muziek, toen Zwart speelde wel.”
Iedere organist maakt zijn eigen vertaling en vertelling van een muziekstuk. Fidom illustreert het aan de hand van de eerste maten van Psalm 25 van Willem Hendrik Zwart. Fidom: „Asma speelde het stuk in Maassluis, op een ander orgel, meer legatissimo en met een andere registratie.”
„Alsjeblieft, Marco, speel nog even door” - Hans Fidom, hoogleraar orgelkunde in Amsterdam
Organist Marco den Toom onderstreept de woorden van Fidom op het Hinszorgel en laat de verschillen horen. Na een paar maten in de stijl van Feike Asma stopt hij. „Alsjeblieft, speel nog even door”, vraagt Fidom. Den Toom zet nogmaals in: „’k Hef mijn ziel, o God der goden; Tot U op, Gij zijt mijn God.”
In de kerk is het stil, het orgel juicht.