Naast het beheren van de aarde hebben wij mensen van onze Schepper de bijzondere taak gekregen om de Bijbelse boodschap van zonde en genade door te geven aan de volgende generatie.
Ziet iemand zichzelf als rentmeester, dan komt dat terug in zijn kijk op duurzaamheid, natuurwaarden en energiegebruik. De kerkelijke betrokkenheid heeft hier minder invloed op. Dit bleek uit een publicatie van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) waarin de rol van religie onderzocht werd. Het RD besteedde ruime aandacht aan dit onderzoek ( 23-4 ). Het SCP heeft de drijfveren van mensen in kaart gebracht. De conclusie van het SCP over de invloed van rentmeesterschap is voor mij aanleiding om in te gaan op het Bijbelse perspectief.
Eigenaar dienen
Allereerst de essentie van rentmeesterschap. Een rentmeester wordt door de eigenaar aangesteld om eigendommen te beheren en inkomsten te verwerven. Een rentmeester is deskundig, geniet vertrouwen en heeft het belang van de eigenaar op het oog. De rentmeester krijgt vergaande bevoegdheden. Verder heeft een rentmeester een tijdelijke functie. Na afloop van de periode van zijn rentmeesterschap geeft de rentmeester het beheer van alle goederen, inclusief de inkomsten, terug aan de eigenaar.
De aandacht voor klimaat, natuur en energie krijgt meer urgentie. De mens weet overigens al jarenlang dat grondstoffen schaars zijn en dat het milieu te zeer belast wordt. Zo werd in 1972 in het rapport ”Grenzen aan de groei” door de club van Rome gesproken over alarmerende ontwikkelingen. In de jaarlijkse internationale klimaatrapportage van de IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change, een internationaal VN-platform dat wereldwijde onderzoeksgegevens over klimaatveranderingen in kaart brengt) ziet de mensheid de gevolgen van de industrialisatie. De recente cijfers over de opwarming van de aarde en de vervuiling van de oceanen hebben het urgentiebesef vergroot. Maatschappelijk wordt steeds meer erkend dat de mens als een rentmeester moet omgaan met energiebronnen en delfstoffen.
Drijfveren
De cruciale vraag bij het urgentiebesef met betrekking tot milieu, natuur en klimaat is: wat zijn de drijfveren van de mens als rentmeester? Gaat het om (1) het veiligstellen van zijn levensstijl, met veel gemakken en luxe, of gaat het om (2) het verbeteren van de natuur (flora en fauna) op de aarde? Een derde drijfveer zou het bevorderen van het dierenwelzijn kunnen zijn. Als vierde drijfveer kunnen we nog wijzen op het nalaten van een betere wereld aan de volgende generatie.
Dit zijn stuk voor stuk belangrijke en nobele doelstellingen. Deze zijn echter ingegeven door menselijke overwegingen. Dit zorgt ervoor dat de motieven flexibel zijn en een wisselend draagvlak hebben. Rentmeesterschap heeft bij deze drijfveren primair een horizontale dimensie. De mens (als rentmeester) stelt zich onafhankelijk van de Schepper op. Ten diepste staat dan het menselijk belang voorop.
Opdracht bleef bestaan
Bij de schepping heeft de Heere de mens geschapen tot Zijn eer. In Genesis 1:26 lezen we: „En God zei: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en dat zij heerschappij hebben over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt.”
De Heere heeft Zijn schepping in beheer gegeven aan de mens. Dit lezen we in Genesis 2:15: „Zo nam de HEERE God de mens, zette hem in de hof van Eden, om die te bouwen en die te bewaren.” Deze opdracht is na de zondeval blijven staan. Zie Genesis 3:23, waar staat dat de mens uit de hof van Eden wordt gezet „om de aardbodem te bouwen”. Bijbelse waarden als eerlijkheid, matigheid en verantwoordelijkheid zijn bepalend voor de grondhouding van de mens als rentmeester. Verspilling van grondstoffen en vervuiling van de aarde gaan in tegen het gebod om de aarde te bouwen en te bewaren.
Gods geboden doorgeven
Verder lezen we dat de Heere de mens de opdracht geeft om Zijn geboden door te geven aan het volgende geslacht. In Psalm 78:5-7 staat: „Want Hij heeft een getuigenis opgericht in Jakob, en een wet gesteld in Israël; die Hij onze vaderen geboden heeft, dat zij ze hun kinderen zouden bekendmaken. Opdat het navolgende geslacht die weten zou, de kinderen die geboren zouden worden; en zouden opstaan en vertellen ze hun kinderen; en dat zij hun hoop op God zouden stellen, en Gods daden niet vergeten, maar Zijn geboden bewaren.”
Hieruit blijkt dat we, naast het beheren van de aarde, de bijzondere taak hebben gekregen om de Bijbelse boodschap van zonde en genade door te geven aan de volgende generatie. Een duidelijke verticale dimensie.
Bovendien laat de Heere Jezus in Zijn weg van lijden en sterven zien dat het Hem niet om Zichzelf ging, maar om Zijn Vader in de hemel. Hij gaf Zijn leven tot verheerlijking van Zijn Vader.
De auteur is adviseur bij HRSadvies en was voorheen bestuurder in het reformatorisch voortgezet onderwijs.