Marineschip Kortenaer kapseisde. In doodsnood klommen de opvarenden naar het hoogste punt. Toen vielen ze in zee.
Johan Geneuglijk, destijds 21-jarige opvarende van het schip Witte de With, zag het gebeuren. De 103-jarige veteraan uit Scherpenzeel is de laatste Nederlandse overlevende van de Slag in de Javazee. Hij kan er nog altijd niet zonder ontroering over vertellen. Zoals vorig jaar, toen hij defensieminister Ollongren en burgemeester Teunissen-Willemsen op bezoek kreeg. De minister schreef op 4 mei op X: „Een bijzondere ochtend: koffie met WOII-veteraan dhr. Geneuglijk (102). Aan boord van Hr.Ms. Witte de With overleefde hij in 1942 de Slag in de Javazee. Zijn inzet en die van al die anderen mogen we nooit vergeten. Dank voor het mooie gesprek en de gastvrijheid.”
Geheugen
”J.F.C. Geneuglijk”, meldt het bordje bij de kamerdeur in verzorgingscentrum Huis in de Wei. Bezoekers én personeelsleden moeten eerst aanbellen. „Ik houd van m’n privacy.”
De oudste inwoner van het dorp –tevens oudste lid van de hervormde gemeente in Renswoude– heeft een royaal uitzicht op vijver, kasteelpark en kerktoren. In Renswoude woonde Geneuglijk zelfstandig tot december 2022, net voor zijn 102e verjaardag. Toen kwam hij naar Huis in de Wei, waar zijn vrouw al ruim anderhalf jaar verbleef.
Geneuglijk vertelt over zijn lange leven, met data, Engelse vaktermen en andere details erbij. Toen hij zes jaar was, stierf zijn vader. Zijn moeder mocht hij langer hebben; ze overleed twee weken voor haar honderdste verjaardag. Van 1937 tot 1972 zat Geneuglijk bij de marine. Hij begon als lichtmatroos, hij zwaaide af als ”luitenant-ter-zee der 2e klasse oudste categorie”. Daarna werkte hij op de administratie van het Nationale Park De Hoge Veluwe.
Schip opgeblazen
Als zestienjarige ging de Rotterdammer naar de marineschool in Vlissingen. „Een zware opleiding.” Moeder was erop tegen. „Maar grootje zei: „Laat hem maar gaan; als het niet bevalt, komt hij wel terug.” Maar ik kwam niet terug.” Mevrouw Geneuglijk: „Dat was zijn koppigheid.”
Haar man ging op 10 mei 1939 naar Nederlands-Indië. Voor drie jaar, was de bedoeling. Maar dat liep anders. Na een jaar kwam het bericht dat de Duitsers Nederland overmeesterd hadden. In de Oost dreigde Japanse agressie.
„Tot mei 1941 zat ik op een mijnenveger. Toen ging ik naar Singapore om radar te leren bedienen waarmee we naar onderzeeërs konden speuren. Japan viel op 7 december Pearl Harbor aan. Wij lazen geen kranten en de officieren vertelden ons weinig, maar we zagen wel een paar torpedojagers en twee kruisers naar ons toe komen die aan de aanval waren ontsnapt.”
De Nederlanders wilden een Japanse landing op Sumatra voorkomen. „Om tien over vier ’s nachts liep ons schip op een rif, waardoor een scheur van 51 centimeter ontstond. Zo’n schip is je huis, maar we hadden maar één keuze: we bliezen het schip op, zodat het niet in Japanse handen zou vallen, en stapten over op de Witte de With. Daarmee gingen we op volle kracht naar Soerabaja, in plaats van naar Sumatra.”
Begin februari 1942 overleefde Geneuglijk ten zuiden van Java een aanval door 27 Japanse vliegtuigen. „Later bleek dat die voor de kleinere vaartuigen, zoals het onze, geen belangstelling hadden. Ze hadden het alleen op de Amerikaanse kruisers gemunt, en die kregen allebei een voltreffer. Daarbij kwamen tientallen jongens om.”
Getorpedeerd
Onvergetelijk werd ook de Slag in de Javazee op 27 februari 1942. Een geallieerd eskader onder commando van de Nederlandse schout-bij-nacht Karel Doorman wilde de Japanse invasievloot tegenhouden. Op de Witte de With stond Johan Geneuglijk op het achterschip, bij kanon 3. „Plotseling werd de horizon roodgeel. Ik heb geen Japans schip gezien; de mannen op de brug zagen alleen masten. Maar de Japanners beschoten ons. Bij het eerste salvo was onze antenne kapot. De commandant wijzigde onmiddellijk van koers, om geen voltreffer te krijgen. Het schip achter ons, torpedobootjager Kortenaer, werd getorpedeerd.” Het schip verging; veel bemanningsleden kwamen om in de golven. „Dat vergeet je nooit meer.”
„„Een bellenbaan ging net voor ons langs; dat was een torpedo”” - Johan Geneuglijk, veteraan
Door de plotselinge koerswijziging lag de Witte de With „op één oor”, waardoor alles wat niet vast zat, overboord ging. „Ook twee dieptebommen. Die ontploften en daardoor liepen we schade op van onze eigen projectielen. Intussen ging er een bellenbaan net voor ons langs: dat was een torpedo, en die trof de Britse kruiser Exeter. Die raakte zo zwaar beschadigd dat Doorman ons opdracht gaf het terug te begeleiden naar Soerabaja.”
Ontsnapt
De slag kostte 2300 geallieerden het leven, onder wie 918 Nederlanders. Maar ook daarna was het niet veilig. „In Soerabaja lagen we op een ongebruikelijke plaats afgemeerd, maar de Japanners wisten ons te vinden. Tijdens een bombardement zaten we in een geïmproviseerde schuilkelder: een diepe sleuf die met golfplaten was afgedekt. Toen we tevoorschijn kwamen, zagen we dat we ons schip kwijt waren: het had twee voltreffers gekregen.”
De militairen moesten naar de zuidkust van Java. „De trein stopte tussen oliedrums, dus als de Jap ons daar had ontdekt, had ik hier niet gezeten.” Aan boord van de Sloterdijk ontsnapte Geneuglijk net op tijd naar Australië. „Mijn plunjezak was ik kwijtgeraakt, ik had alleen nog de kleren die ik aanhad.”
Geneuglijk bleef varen, bij Australië, bij Ceylon (Sri Lanka) en vanaf oktober 1944 op schepen die het geallieerde transport tussen Engeland en het Europese vasteland begeleidden. Pas eind 1945 was hij terug in Nederland. „Drie dagen, daarna moest ik weer naar zee.” Nadat hij in 1951 trouwde, moest hij in 1952 anderhalf jaar naar Nieuw-Guinea.
Vrede en vrijheid
Al meermalen kondigden media aan dat de laatste Nederlandse overlevende van de Slag in de Javazee was overleden. Dat gebeurde in 2018 en 2020. Steeds bleek het toch niet de laatste te zijn. Op 29 september vorig jaar overleed Henk Kleijn (98). Als jong matroos gooide hij de trossen los van een schip dat uitvoer, maar hij nam niet deel aan de slag, want hij was amper 17 jaar.
Geneuglijk is nu meer dan een eeuw oud. „Van m’n kornuiten leeft niemand meer.”
Tal van jonge mannen kwamen om. „In Normandië zag ik een begraafplaats waar tienduizenden jongens liggen. Zo veel mannen die hun leven hebben gegeven. Ik was lange tijd terughoudend met vertellen over wat ik heb meegemaakt, maar iemand zei: Die herinneringen moeten worden bewaard, zodat kinderen beseffen hoe waardevol vrijheid is.”
Zondag wil Geneuglijk naar het vrijheidsdefilé in Wageningen. Eerder deze maand was hij daar ook al, om samen met burgemeester Vermeulen op de knop te drukken waarmee de Nationale Databank Bevrijdingsverhalen werd gelanceerd: via bevrijdingsverhalen.nl kunnen mensen verhalen insturen. „Ik krijg uit Wageningen ook brieven van kinderen over de oorlog.”
De oorlog in Oekraïne doet de veteraan terugdenken aan de Tweede Wereldoorlog. „Ik ben in Rusland geweest; onderschat de deskundigheid van die mensen niet. We hebben een sterke krijgsmacht nodig. Als je vrede wilt, moet je je op oorlog voorbereiden.”