Nieuw onderzoek laat zien hoe gruwelijk Joden zijn behandeld in Kamp Amersfoort, dat nooit het imago had van Holocaustkamp. „Dit zet het kamp in een heel ander licht.”
Kamp Amersfoort heeft een grotere rol gespeeld in de vervolging en vernietiging van Joden in Nederland dan tot nu toe werd gedacht. Het strafkamp uit de Tweede Wereldoorlog staat bekend als een doorgangskamp voor dwangarbeiders, en een plek waar verzetsmensen zaten. Maar uit nieuw onderzoek, dat zes jaar duurde, blijkt dat Kamp Amersfoort wel degelijk een Holocaustkamp was.
Zo was het kamp tien maanden vóór de opening van Kamp Westerbork al een verzamelkamp voor Joden, blijkt uit het boek ”Het vergeten verhaal van de Joodse gevangenen van Kamp Amersfoort” door historica Amanda Kluveld van de Universiteit Maastricht. Ze ontdekte dat er 82 Joden in Kamp Amersfoort zijn vermoord, onder wie een baby.
Ook waren er directe deportaties, ontdekte Kluveld. Twee treinen vertrokken richting Auschwitz en bijna 400 Joden werden getransporteerd naar strafkamp Mauthausen, waar zij zijn vermoord. „Dit onderzoek zet Kamp Amersfoort in een heel ander licht”, zegt Floris van Dijk, hoofd onderzoek bij Nationaal Monument Kamp Amersfoort. „In de naoorlogse herinneringscultuur zijn de Joodse gevangenen van dit kamp onterecht gemarginaliseerd.”
Er zijn heel veel nazikampen geweest gedurende de Tweede Wereldoorlog. Een aantal daarvan had een belangrijke rol in de Holocaust. Van Dijk: „Op een internationale lijst met deze kampen komt Kamp Amersfoort niet voor. Maar uit het onderzoek van Kluveld blijkt bijzonder overtuigend dat Amersfoort hier wél tussen moet staan.”
Dat heeft volgens historica Kluveld onder andere te maken met de gruwelijke manier waarop Joden in Kamp Amersfoort zijn behandeld en apart gezet. Dat hier een bewuste strategie achter zat, ontdekte ze tijdens haar onderzoek. Ze vond een hoop nieuwe egodocumenten, onder andere in het buitenland, en maakte gebruik van verklaringen van gevangenen in naoorlogse processen tegen nazi’s. „Wat met de Joden in Kamp Amersfoort gebeurde, past niet in het relatief cleane beeld dat er is van de Jodenvervolging in Nederland. Er werden potloden in hun ogen gestoken, baarden in brand gestoken, Joden werden in beerputten gegooid, doodgeslagen. Het zijn praktijken waarvan we misschien denken: dat gebeurde elders. Maar het gebeurde wel degelijk hier. En het had ook een bedoeling.”
Kluveld toont overtuigend aan hoe het kamppolitiek was om de gewone gevangenen op te zetten tegen de relatief kleine groep Joden (zo’n 3000 op 47.000 gevangenen) in het kamp, die bijvoorbeeld minder eten kregen, waardoor ze genoodzaakt waren om eten te stelen. „Tegen Jodenhelpers werd gezegd: je bent hier binnen drie maanden antisemiet.”
„Dat het erg was, konden we wel vermoeden”, zegt Van Dijk. „Maar dat het zo erg was, is echt schokkend.” Daar komt nog bij dat Kluveld in haar boek alleen gruwelen beschrijft waarvoor ze meerdere bronnen vond. Heel veel geweld tegen Joden heeft ze dus nog buiten het onderzoek gelaten, legt ze uit, ook om effectbejag te voorkomen. „Deze voorbeelden zeggen al genoeg.”
Kluveld hoopt vooral dat door haar onderzoek de nazaten van Joodse gevangenen meer erkenning krijgen voor het leed dat hun familieleden is aangedaan in het kamp in de vorm van vele vernederingen en mishandelingen. „Wat we uit dit onderzoek leren is dat Kamp Amersfoort voor heel veel Joodse gevangenen het begin van het einde was.”