Gemeente in Friese Boornbergum is „vrolijk gereformeerd” naast de PKN
„Vrolijk gereformeerd”, zo typeert ds. K.J. Bijleveld (60) zijn gemeente in het Friese Boornbergum. Het is een van de vijf gemeenten van de voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland (VGKN), waarvan hij sinds 2004 preses (voorzitter) is.
Twee kerken telt Boornbergum, op vijf kilometer afstand van Drachten. Aan het begin van de hoofdweg bevindt zich de vroegere hervormde kerk, gebouwd in 1734. Hier komt op zondagochtend de protestantse gemeente samen. Aan de andere kant van het dorp springt het bedehuis in het oog dat de gereformeerden in 1911 lieten bouwen. „Ja, zalig zijn degenen die het Woord Gods hooren en hetzelve bewaren”, staat er boven de ingang.
Zeven gereformeerde kerken, waarvan Boornbergum-Kortehemmen er een was, wilden in 2004 geen deel uitmaken van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Zij gingen verder als VGKN. Bij het kleine kerkverband zijn nu nog vijf gemeenten –allemaal in Friesland of Drenthe– aangesloten, die in totaal zo’n 1200 leden tellen.
Boornbergum-Kortehemmen is de enige gemeente binnen de VGKN met een fulltime predikant, vertelt ds. K.J. Bijleveld. Hij zit achter zijn werktafel in de pastorie naast de kerk. Op het scherm van zijn laptop staat de powerpointpresentatie voor een dienst in de vgkN in Assen die hij aan het voorbereiden is. Aan de wand prijkt een portret van een Joodse rabbijn.
Ds. Bijleveld is sinds 2006 verbonden aan de gemeente in Boornbergum, die zo’n 460 leden telt. Ook is hij sinds de oprichting van de VGKN preses van de synode. Daarmee is hij waarschijnlijk de langstzittende synodepreses van Nederland. „Maak er maar een mooie titel van”, zegt de predikant met een lach. „Het klinkt groot, maar onze synode heeft de omvang van wat in een andere kerk een kleine classis zou zijn.”
De vgkN in Boornbergum heeft op kleine schaal contact met de vanouds hervormde gemeente in het dorp, die in 2004 meeging naar de PKN. Nog altijd geven de twee gezamenlijk een kerkblad uit. „De moderamina spreken elkaar twee keer in het jaar en we hebben jaarlijks gezamenlijk twee kerstavonddiensten”, zegt ds. Bijleveld.
Even opfrissen: waarom wilden sommige gereformeerde kerken in 2004 geen deel uitmaken van de PKN?
„Een belangrijke reden was de grote bandbreedte die er is binnen de PKN als het gaat over de kern van onze belijdenis, over Wie Christus is. Ook voelde een aantal gereformeerde kerken zich door de nieuwe kerkorde beknot in zijn vrijheid. Als je plaatselijk een predikant wilt beroepen, wordt er bijvoorbeeld van hogerhand meegekeken.
Ik was destijds predikant in Garderen. De voltallige kerkenraad was van mening dat het beter was om buiten de PKN te blijven. Er waren meer kerken die dezelfde visie hadden, in eerste instantie wel een stuk of veertig. Uiteindelijk bleven er zeven over. Zij hebben samen de VGKN gevormd. We gingen terug naar de oude Dordtse kerkorde, maar hebben die wel geactualiseerd. Om uiteenlopende redenen –zo sloot de gemeente in Garderen zich in 2017 alsnog aan bij de PKN en werd Noordwijk in 2020 opgeheven– zijn er nu nog vijf gemeenten over.”
Wat is kenmerkend voor deze gemeenten?
„In onze kerken is ruimte voor een traditioneel gereformeerde en een meer evangelische visie. We zijn Bijbelgetrouw, stellen Christus centraal. Daarin herkennen we elkaar. Ook willen we jongeren aanspreken en hebben we een woord voor de wereld. We geloven dat het Evangelie dat wij verkondigen levensreddend is voor mensen. En je ziet in alle vijf de kerken een hartelijke verbondenheid met het volk Israël.”
„We geloven dat het Evangelie dat wij verkondigen levensreddend is voor mensen” - Ds. K.J. Bijleveld, preses synode VGKN
Wat is de belangrijkste ontwikkeling in uw kerkverband in de afgelopen twintig jaar?
„Elke gemeente heeft zich onafhankelijk ontwikkeld. De gemeente in Frieschepalen, waar ik wat ouderenpastoraat doe, werkt bijvoorbeeld veel samen met de voorheen vrijgemaakte en nu Nederlandse gereformeerde kerk. Denk aan gezamenlijk jeugdwerk en kanselruil. De vorige predikant van die gemeente, ds. B. Bloemendal, nam in 2020 een beroep aan van de vrijgemaakte kerk in Putten.”
Welke belemmering is er voor de kleine VGKN om zich bij de NGK, waarmee veel overeenkomsten bestaan, aan te sluiten?
„Ik weet dat we daar hartelijk welkom zijn. Onze kerk is in Friesland als waarnemer aanwezig bij de regiovergadering van de NGK en ik ruil regelmatig met Nederlandse gereformeerde collega’s. Maar er wordt per gemeente nogal verschillend tegenaan gekeken. De gemeente in Assen voelt zich bijvoorbeeld veel meer verbonden met de Christelijke Gereformeerde Kerken. En als we een keus zouden maken voor de NGK, zouden anderen wellicht zeggen: „Dan kunnen we ook wel naar de PKN gaan.” Als we nu zouden kiezen voor een ander kerkverband, verliezen we mensen.”
Hoe ziet u de toekomst van de VGKN?
„We zijn een kwetsbaar kerkverband. Omdat we een kleine gemeenschap zijn, is het weinig aantrekkelijk om predikant te worden binnen de VGKN. Ik vind het belangrijk te beseffen dat we onderdeel zijn van een veel groter geheel. De gemeente van Christus is meer dan de VGKN. Ik denk dat het goed zou zijn als we ons op den duur bij een ander kerkverband aansluiten. Maar dat is mijn persoonlijke mening, het is geen beleid.”