Diepe sporen trok de kerkscheuring in Putten in 2004. Twintig jaar later houden de hervormde gemeente en de hersteld hervormde gemeente in de Veluwse plaats nog altijd samen zondagsschool, maar veel verder gaat de samenwerking niet. „We zouden in deze tijd schouder aan schouder moeten staan.”
In de consistorie van de Oude Kerk schenkt ds. A.L. van Zwet (64) koffie. „We hebben net even met elkaar kennisgemaakt”, zegt de hervormde predikant, terwijl ds. P. C. Hoek (52) aanschuift aan de lange eikenhouten kerkenraadstafel. „We kennen elkaar van gezicht. Maar meer ook niet. Putten is een groot dorp.”
Onwil is het zeker niet, denkt ds. Hoek, docent aan het Hersteld Hervormd Seminarium in Amsterdam, dat beide predikanten elkaar steeds nét niet tegenkomen. Hij dient sinds 2021 –in deeltijd– de hersteld hervormde gemeente, die 3 kilometer verderop in een moderne, achthoekige kerk samenkomt. Ds. Van Zwet staat al wat langer in Putten: sinds 2011 .
Hoe heeft u in 2004 de vorming van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) en de Hersteld Hervormde Kerk (HHK) beleefd?
Ds. Van Zwet: „Ik was predikant in Hoevelaken en juist in die tijd nam ik een beroep naar Woudenberg aan. Dat was op 5 mei, dus vier dagen nadat hervormden, gereformeerden en evangelisch-luthersen de Protestantse Kerk in Nederland vormden. In Woudenberg ging een groot deel van de leden niet mee met de eenwording; de halve kerkenraad bleef over. Ik kwam in een gewonde gemeente, waar heel veel verdriet heerste. Het pijnlijke was dat ze geen afscheid namen van mensen die inhoudelijk anders dachten. Zij maakten alleen een andere keuze. Dat sneed er diep in.”
Ds. Hoek: „Ik stond destijds in het Zeeuwse Sint-Annaland. Het meest pijnlijke vond ik dat de gemeente uit elkaar werd getrokken, terwijl er geen ruzie was. We hebben op allerlei manieren geprobeerd elkaar zo lang mogelijk vast te houden, maar dat is niet gelukt. Uiteindelijk behoorde ongeveer een derde van de kerkgangers tot de Protestantse Kerk en twee derde tot de Hersteld Hervormde Kerk. Aan weerskanten was er veel verdriet. Toen ik in 2008 afscheid nam van de gemeente en naar Hoevelaken ging, kreeg ik ook reacties vanuit, zeg maar, het PKN-deel van de gemeente. Er was geen bitterheid of boosheid.”
Wat bepaalde toen uw keuze?
Ds. Van Zwet: „De keuze voor de kerk waarin ik stond, was al eerder gevallen. Als Katwijkse jongen uit een orthodoxe, bevindelijke gemeente ging ik in de jaren tachtig in het vrijzinnige Leiden theologie studeren. Een hoogleraar zei letterlijk over de opstanding van Jezus: „Ik geloof niet dat er een lijk uit de doden is opgestaan.” Ik ben huilend naar Katwijk teruggefietst. Moest ik in de Nederlandse Hervormde Kerk blijven? Dat was een crisiservaring. Maar toen kwamen de woorden van de Heere uit Jeremia 1:12 tot mij: „Ik zal wakker zijn over Mijn woord, om dat te doen.” Daar mocht ik voor buigen.”
Ds. Hoek: „Die worsteling voel ik als hervormde jongen natuurlijk heel goed aan. Naar mijn overtuiging ging er in 2004 op het punt van de grondslag van de kerk een wissel om. Wie daar tegen in het geweer kwam, werd pijnlijk genoeg uit het ambt ontheven.
We zijn allemaal schuldig aan de gebrokenheid van de kerk; ik ook. Soms denk ik aan Ezra 2, het gedeelte over de herbouw van de tempel en de nieuwe fundamenten die werden gelegd. Er was een stem van gejuich, maar ook een stem van geween. Niet dat je die situatie zomaar kunt vergelijken met de breuk in 2004, maar duidelijk is wel: nadien zijn er tal van nieuwe kerken gebouwd, ook hier in Putten. Enerzijds stemt dat tot dankbaarheid: we hadden niets, maar de Heere heeft willen voorzien. Maar we moeten óók blijven wenen en ons verre houden van zelfgenoegzaamheid of triomf.”
„We moeten blijven wenen” - Ds. P.C. Hoek, hersteld hervormd predikant in Putten
Ds. Van Zwet: „Ja, broeder Hoek, het fundament, de grondslag van de kerk, was veranderd. Dat ben ik met je eens. Voor jou was dit een gewetenszaak: hier ligt de grens. Maar voor mij geldt: plaatselijk kunnen we nog steeds gemeente op gereformeerde grondslag zijn, weliswaar als eilandjes binnen de kerk. Als de landelijke kerk ons dingen dwingend zou opleggen, dan is voor mij ook de grens bereikt. Bijvoorbeeld inzake de belijdenis, ethische kwesties, het sluiten van homohuwelijken of het bevestigen van vrouwelijke ambtsdragers.”
Ds. Hoek: „Eens, je mag nooit over elkaars geweten heersen, wat niet wegneemt dat je motieven en argumenten die worden ingebracht moet wegen en toetsen. Dat vond ik destijds het moeilijkste van alles: dat de Nederlandse Hervormde Kerk, die me ondanks alle gebrekkigheid en gebrokenheid lief was, tegen een deel van haarzelf koos, ten faveure van de eenheid met gereformeerden en luthersen.”
U bent nu beiden predikant in Putten. Hoe verliep ”2004” daar?
Ds. Hoek: „Ik heb uit de overlevering begrepen dat er tot het fusiebesluit in december 2003 in de zes hervormde wijkgemeenten grote eenstemmigheid was om één gemeente te blijven. Daarna kwam de zaak op scherp te staan: gaan we mee of niet? Er zijn pogingen ondernomen om alle gemeenten onder één kerkelijk dak te houden, maar dat is niet gelukt. Het was ook kerkordelijk niet haalbaar.”
Ds. Van Zwet: „De scheuring ging dwars door gemeenten en gezinnen heen. Ik schat dat ongeveer 800 mensen uiteindelijk niet meegingen in de vorming van de Protestantse Kerk. Toen ik in 2011 in Putten kwam, werd de Nieuwe Kerk nog gezamenlijk gebruikt op dezelfde zondag. Dat lag nog wel gevoelig, hoor, die wisseling, van beide kanten. Dan zag je elkaar steeds naar de kerk gaan.”
Hoe wordt de breuk nu beleefd?
Ds. Van Zwet: „Soms wil het misschien nog weleens vonken tussen deze en gene, maar over het algemeen is er mildheid voor teruggekomen.”
Tegen ds. Hoek: „Ik weet niet hoe dat bij jou is, maar van gemeenteleden krijg ik niet echt veel mee over de gebeurtenissen van toen.”
Ds. Hoek: „Nauwelijks, een enkeling laat er nog iets over los.”
Ds. Van Zwet: „Misschien komt dat ook omdat we een stuk verder in de tijd zijn. Er is een nieuwe generatie opgegroeid die de pijn van 2004 niet kent en nooit voor dezelfde keuzes heeft gestaan.”
Ds. Hoek: „Dat herken ik wel.”
Ds. Van Zwet: „Bij de ouderen, de generatie die de breuk bewust heeft meegemaakt, zit bij een enkeling nog wel een stuk pijn. Maar de meesten zien ”2004” als een gegeven situatie. Heel scherpe tegenstellingen zijn er niet meer.”
Ds. Hoek: „Nee, niet zozeer boosheid, maar soms wel stil verdriet. Als oudere Puttenaren hier langs de Oude Kerk lopen, denken ze terug aan vroeger. Daar deden ze belijdenis, ze vroegen er een zegen over hun huwelijk, de kinderen werden er gedoopt.”
„Soms is er stil verdriet: als oudere Puttenaren langs de Oude Kerk lopen, denken ze terug aan vroeger” - Ds. P.C. Hoek, hersteld hervormd predikant in Putten
Ds. Van Zwet: „De hervormde gemeente heeft zich verder ontwikkeld en is breder en eigentijdser geworden, bijvoorbeeld in de liturgie. Voor een enkeling is dat reden om naar de hersteld hervormde gemeente over te stappen.”
Ds. Hoek: „Er zijn ook gemeenten in Nederland, aan beide kanten, die de scheuring aangrepen om de pionnen op een andere manier op het bord te zetten en de koers te verleggen. Daar heb ik wel moeite mee: ging het hun echt om de kerk?”
Valt deze breuk aan jongeren uit te leggen?
Ds. Van Zwet: „Ik probeer weg te blijven bij gemakkelijke argumenten. Maar ik zou wel iets willen meegeven van de pijn en moeite van de scheuring. Ik hoop dat jongeren leren om welbewust en van harte in de kerk te staan. Daar hebben ze een plekje gekregen.
Jongeren vragen steeds vaker naar de verschillen tussen evangelisch en gereformeerd. Als ik dan uitleg dat we bewust kiezen voor een gereformeerde identiteit, dan geef ik hun wel wat mee van de geschiedenis. Ik hoop dat ze zeggen: In die kerk willen we blijven. Aan het levend houden van het gereformeerd belijden hebben we trouwens onze handen vol.”
Ds. Hoek: „Ik probeer jongeren wel duidelijk te maken dat we, naar onze overtuiging, niet anders konden doen dan niet meegaan in de Protestantse Kerk. En hoe pijnlijk dat was. Als we zien hoe de kerk in ons land eraan toe is, dan is er alle reden voor verootmoediging. We zullen elkaar nog heel hard nodig hebben.”
U ziet de toekomst somber tegemoet?
Ds. Hoek: „Misschien is er veel aanleiding om een beetje te somberen. Maar ik ben ook een optimistisch mens, want het welbehagen van de Heere gaat door de hand van Christus gelukkig voort. In Zijn Kerk komen er alleen maar mensen bij; nooit valt er iemand af.
Tegelijk staan we voor grote maatschappelijke vragen en uitdagingen. Hoe moeten we ons verhouden tot de genderdiscussie? Wat gaat er in de toekomst met het bijzonder onderwijs gebeuren? Belijdende christenen worden hoe langer hoe meer in de marge gedrukt.”
Ds. Van Zwet: „Ik deel die zorg. Hoe zullen we staande kunnen blijven? Wat mooi dat we ook dan mogen terugvallen op de troostrijke verkiezing van God.
Ik heb ook zorgen over de kerk, over onze gereformeerde gezindte. We strijden voor een zuivere belijdenis, maar het christelijke leven verliest steeds meer kracht. We bevechten elkaar op details, terwijl het moet gaan om zaken van de eerste orde: verzoening, rechtvaardiging en heiligheid. Dat brengt me tot verootmoediging en gebed: dat God die zaken levend houdt. Alleen Hij kan ons staande houden, ook als de dijken van de secularisatie zijn doorgebroken. Wat dat betreft zouden hervormden en hersteld hervormden schouder aan schouder moeten staan.”
„We strijden voor een zuivere belijdenis, maar het christelijke leven verliest steeds meer kracht” - Ds. A.L. van Zwet, predikant van de hervormde gemeente in Putten
Ds. Hoek: „Dat moet beginnen bij herkenning op het niveau van het hart. Al die organisatorische dingen — het zal wel.”
Ds. Van Zwet: „Ik hou niet van forceren. Ik zit bij het Contactorgaan Gereformeerde Gezindte en daar heb ik contacten met hersteld hervormde predikanten, zoals met broeder Jan den Ouden. En dan hebben we nog een vriendenkring vanuit Katwijk, waarbij ook broeder Ruud van Rooijen betrokken is. Ik zeg weleens: als ik moet vallen, dan val ik naar rechts. Daar zit mijn hart. Dus eigenlijk is die verbondenheid er al. Je hoeft niet eerst allerlei barrières weg te breken voordat we elkaar kunnen ontmoeten.”
Ds. Hoek: „Zeker.”
Ds. Van Zwet: „Weet je, ik zag eens een file staan van mensen die naar de hersteld hervormde gemeente gingen. Toen dacht ik: wat zou het mooi zijn om voor dat volk te mogen preken. Ik ben maar een van de hervormde predikanten in Putten en weet niet of ze allemaal dat verlangen hebben, maar ik voel me wel verbonden met dat deel van de kerk. Laten we elk wolkje als eens mans hand koesteren. En welke regenbui erachter zit, zien we nog wel een keer.”
„ Ik zag een file staan van hersteld hervormden; toen dacht ik: wat zou het mooi zijn om voor dat volk te mogen preken” - Ds. A.L. van Zwet, predikant hervormde gemeente in Putten