Consumentwerelderfgoed

Het wad op: ook bij regen een wind een belevenis

Schilderachtige wolkenpartijen. Zeehondjes. Het wad is meer dan dat. Op een regendag is het er grijzer dan grijs. Maar juist dan is het een prima plek om op adem te komen. Het gebied is prachtig én kwetsbaar.

23 April 2024 19:44Gewijzigd op 23 April 2024 19:48
beeld Jan Willem van Vliet
beeld Jan Willem van Vliet

„Langlaufen is het handigst”, roept Wim Spijk naar de wadlopers die aan zijn zorgen zijn toevertrouwd. „Je moet hier eigenlijk dezelfde techniek gebruiken.” Met lange halen doet hij het voor. En inderdaad, de hoge canvas gympen die de meeste deelnemers aanhebben, volgens de kledingvoorschriften, zakken zo niet meteen weg in de dikke, zachte laag slib. Nu, aan het begin van de zwerftocht op het wad, doet iedereen nog zijn best om niet vies te worden. Maar wie liever droog en schoon wil blijven, moet hier natuurlijk helemaal niet aan beginnen. Zeker niet op een kletsnatte dag, waarin de lucht een eindeloze grijze wolk vormt boven Noordpolderzijl, in het Groninger Hogeland.

20219819.JPG
beeld Jan Willem van Vliet

Wim Spijk, een van de ambassadeurs Waddenzee Werelderfgoed, groeide op in deze regio. Hij deed een opleiding tot wadloopgids. Aanvankelijk ging hij in zee met een grote wadlooporganisatie. Maar omdat hij de groepen erg groot vond, is hij voor zichzelf begonnen. Via wadlopenmetwimspijk.nl biedt hij kleinschalige tochten aan. „Het mooiste is als je het gevoel hebt dat je alleen op het wad bent. Om echt te kunnen genieten van de ruimte van het Waddengebied. Ik loop het liefst voor de drukte uit. Als je naar Ameland gaat, dan weet je zeker dat je soms wel 200 wadlopers in je rug hebt.”

Zou de toestroom naar het wad beter beperkt kunnen worden? Daar is de wadloopgids niet zo zeker van. „Misschien dat we vooral moeten gaan kijken naar duurzaam toerisme. In Lauwersoog opent volgend jaar het Werelderfgoedcentrum Waddenzee.” Dat moet een centrale plek worden en bijvoorbeeld ook het Zeehondencentrum –nu gevestigd in Pieterburen– krijgt er onderdak. En daar, vertelt Spijk, zal het werken aan een gezamenlijk doel voor de Wadden heel belangrijk zijn: een gezonde balans tussen mens en natuur, ook voor in de toekomst.

De Waddenzee ís nou eenmaal een kwetsbaar natuurgebied, weet Spijk. Maar de vraag is wat het wad nou echt bedreigt. Zijn het wel de toeristen? Het plastic waar hij vaak op stuit is vrijwel nooit consumentenafval. Is het de industrie – met de verloren containers van het schip MSC Zoe nog vers in het geheugen? Na vijf jaar wordt het gebied nog steeds geteisterd door plastic bolletjes. Is het de klimaatverandering? Zo’n 60 tot 80 procent van de kokkels legde vorig jaar het loodje door de warmte, vertelt de wadliefhebber. En als er geen voedsel is, kunnen vogels hier niet op krachten komen. Ook de zandplaten veranderen. Maar die dynamiek hoort tegelijk bij het wad. „Er zijn er die zeggen: daar en daar is weer een plaat minder. Maar soms komt er ergens ook weer een bij. Je zou dat jarenlang moeten monitoren, dan pas kun je er iets zinnigs over zeggen.”

20219815.JPG
beeld Jan Willem van Vliet

De Waddenzee heeft sinds 2009 de status van Unesco-werelderfgoed, tenminste, het Nederlandse en het Duitse deel. In 2014 kwam het Deense deel erbij. Het is het grootste getijdengebied ter wereld en de natuur is er uniek. Met elk getij stromen er water, slib en zand heen en weer en dat zorgt voor allerlei leefgebieden. „Op het ene moment staat alles onder water en zes uur later is het water weer weg en kun je over de bodem van de Waddenzee lopen”, aldus Spijk.

Unesco volgt de gasboringen onder de Waddenzee nauwlettend en ziet díé vooral als bedreiging voor het gebied. Als de uitbreiding van gaswinning –de plannen daarvoor zitten momenteel in de ijskast– toch doorgaat, zouden de Wadden hun erfgoedstatus kunnen verliezen.

Vincent van Gogh

Wim Spijk houdt van het wad. „Je vindt hier veel bijzondere planten en dieren.” Die laten zich deze ochtend in april niet zien. Alleen de in Nederland vrij zeldzame zeealsem. Spijk plukt een takje met trosvormige blaadjes. „Wrijf maar tussen je vingers”, zegt hij. „Ruik je wat? Dit plantje wordt gebruikt tegen motten.” „En” –er verschijnt een lach op zijn gezicht– „van alsem kun je absint maken.” Hij doelt op een sterke drank die tussen 1909 en 2004 verboden was: je kon er zomaar van gaan hallucineren. „Vincent van Gogh dronk het graag en veel.”

Spijk komt altijd graag op het wad, maar het liefst bij zonsopkomst. „Dat is een ware beleving. Je ziet het wad ontwaken.” Niet alleen in Noordpolderzijl, ook elders is hij vaak te vinden. „Ik ga zelf, buiten het broedseizoen, regelmatig naar Horsbornzand, een zandplaat ten oosten van Rottumeroog. Vroeg in de morgen, rond een uur of drie, vier, is dat een heerlijke wandeling. Vijf uur lang zandplaten, geulen en prielen. In die betoverende omgeving voel ik me, terwijl de zon opkomt, alleen op de wereld.”

20219843.JPG
beeld Jan Willem van Vliet

Die zon, die ook deze dag ongetwijfeld is opgekomen, laat zich nog steeds niet zien. De sliblaag zuigt en trekt inmiddels nog steviger aan het schoeisel. Of iemand witte of zwarte schoenen draagt, is niet meer te zien.

„Kijk”, zegt de gids, wijzend naar de slappe, bruingroenige sprieten die uit de modderige grond steken. „Nu staat het hier vol dode zeekraal. In de zomer is alles frisgroen. Zeekraal ligt in de schappen van de Jumbo, maar kun je hier zo plukken. In het najaar is alles in herfstkleuren, dan is het hier helemaal paarsig rood.” Later, weer terug op de dijk, zal hij vertellen over een strenge winter, een aantal jaar terug. Bij extreem lage temperaturen bevriest het water van de Waddenzee. „Toen had je hier moeten zijn. Overal ijs, schots en scheef. Het waren Noordpoolachtige taferelen. De parkeerplaats en de dijk stonden helemaal vol met auto’s.”

Noordpolderzijl is dan ook een van de weinige plekken in Groningen waar je makkelijk vanaf de dijk de Waddenzee kunt bekijken. Dat trekt Groningers, maar in het seizoen ook toeristen. En wat fijn is, op deze afgelegen plek, waar het land ophoudt, kun je een kop koffie drinken. Of ouderwetse hete kwast, een warm, zoet drankje met citroensap en water. In de voormalige sluiswachterswoning zit een nostalgisch bruin café: ’t Zielhoes, Gronings voor het sluishuis.

Ook bij sterrenkijkers is dit Groninger dorp geliefd. Het is een van de donkerste plekken van Nederland. En volgens Spijk is het een heel goede plek om kennis te maken met wadlopen. Met zijn waadstok peilt hij de diepte van een brede stroom en gaat er vervolgens middenin staan. „Ik noem dit een beginnerstocht. Vaak gaan er ook kinderen mee. Dan stop ik wat langer bij zo’n poel, zodat ze even kunnen spelen of zwemmen. In deze grote stroom komen alle kleine stroompjes uit –prielen, heten ze– en zo stroomt het water weer terug naar de zee.”

Capuchons

De ondergrond voelt intussen een stuk steviger aan. „De gradatie van zand wordt steeds groter”, legt Spijk uit. Het zwaardere zand bezinkt eerder dan de fijnere deeltjes, die meer richting het land de modderlaag vormen. Hier oogt het wad vertrouwd: zandplaten en een weidse horizon. „Zien jullie daar Rottumeroog en Rottumerplaat?” Spijk wijst in de verte. Er is op deze grijze dag wat fantasie voor nodig om die vraag bevestigend te beantwoorden. „Vlak voor Rottumeroog heb je nog een klein zandplaatje, Zuiderduintjes. Er liggen allemaal schelpen en als de zon er is, weerkaatst die daar prachtig op.”

Een oversteek maken is hier niet mogelijk. „Je stuit op een geul van 8 meter diep”, weet Spijk. Tijd om om te keren. Regen en hagel slaan inmiddels op het wad. Kringen tekenen zich af in het water. Capuchons worden over de hoofden getrokken, als dat vanwege de wind al niet eerder was gebeurd.

20219821.JPG
beeld Jan Willem van Vliet

Terug op de kwelders ontdekt Spijk wat plastic rommel. „Via de Noordzee stroomt alles zo de Waddenzee in. Ook vanuit de Rijn. We zijn het afvalputje van Nederland. Na een storm ga ik altijd het wad op, opruimen. Bij storm Pia, in december, bijvoorbeeld.” Ook toeristen doen steeds meer mee met acties om vervuiling tegen te gaan, merkt hij. Aan het eind van het seizoen is er altijd een grote opruimdag.

„Met storm Pia kwam het water trouwens helemaal hier, in dit gebied dat bijna nooit onderloopt. Dat vind ik wel mooi hoor, die onvoorspelbaarheid. In de natuur kun je nog steeds niet zomaar aan de knoppen draaien.”

Inderdaad. Precies aan het einde van de tocht laat de lucht een flardje blauw zien. Maar niet getreurd, met wind en regen was het wad ook heerlijk, is de conclusie van de groep. Als dit je hoofd niet leegmaakt, wat dan wel? Nog even schoenen en sokken uitspoelen, een warme chocomel bij ’t Zielhoes en dan: terug naar het gewone leven.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Werelderfgoed

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer