Geschiedeniswerelderfgoed

De Beemster werd twee keer drooggelegd

Beemsterkaas geniet wereldwijd bekendheid. Droogmakerij de Beemster zelf is veel onbekender. Toch staat die al bijna 25 jaar op de Werelderfgoedlijst. „En wij zijn zelfs werelderfgoed in het kwadraat.”

23 April 2024 19:36Gewijzigd op 23 April 2024 19:40
beeld RD, Anton Dommerholt
beeld RD, Anton Dommerholt

Wie bij Purmerend de A7 afgaat, merkt het al snel: de Beemster is anders. Het landschap is enerzijds typisch Hollands, met veel sloten, koeien en bloembollenvelden. Anderzijds doet het haast Amerikaans of Canadees aan, vanwege de kaarsrechte wegen en het weidse uitzicht.

Droogmakerij de Beemster is in 1610 op de tekentafel geboren, en dat is aan het stratennet te merken. Vooral Middenbeemster doet denken aan Manhattan of andere steden die vanuit de lucht op hokjespapier lijken. Alleen staan er in het dorp geen wolkenkrabbers, maar keurig onderhouden herenhuizen in wisselende groottes en schilderachtige huisjes die de nabijheid van de Zaanse Schans verraden. In een van die grotendeels houten huizen, precies in het middelpunt van het dorp, woont Vincent Falger.

20219613.JPG
beeld RD, Anton Dommerholt

De 77-jarige politicoloog is in 2003 vanuit De Bilt in de Beemster neergestreken. Hij gaf toen nog colleges op de Universiteit Utrecht, als docent internationale betrekkingen. „Een paar jaar later zou ik aan mijn prepensioen toe zijn. Daarom zocht ik een onderkomen voor al mijn boeken. Mijn stiefdochter, die in Middenbeemster woont, wees mij op een pandje dat te koop stond. Dat bleek een geschikte ruimte voor mijn antiquariaat, dat toen in ontwikkeling was. Later hebben we hier ook woonruimte gevonden.”

Falger raakte al snel betrokken bij het Historisch Genootschap Beemster en is tegenwoordig ad-interimvoorzitter van Beemster Erfgoed, een van de afdelingen van het genootschap. „Als je mijn interesse voor geschiedenis bezit en een antiquariaat hebt, is het onvermijdelijk dat je daarbij betrokken raakt”, zegt de vriendelijke, enigszins aristocratische heer glimlachend.

Hoewel Falger vooral onderzoek doet naar de historie in de 19e en 20e eeuw, weet hij ook het nodige over het ontstaan van de Beemster. Hij vertelt erover in Bezoekerscentrum Beemster, dat in een oude herenboerderij aan de Middenweg in Middenbeemster is gevestigd. „De Beemster was ruim vier eeuwen geleden een meer. Maar het water was een bedreiging voor de dorpen die eraan lagen. Bij stormachtig weer kalfden stukken land af door de golfslag. Holland werd opgegeten door de waterwolf. Om die aan banden te leggen, werd het plan geboren om het meer droog te maken”, legt de historicus uit.

Goede investering

Het droogmaken had ook een economisch oogmerk. Falger: „Dirck van Os, een van de oprichters van de VOC, zag het droogleggen van de Beemster als een goede investering. Er zou volop ruimte komen voor landbouw, waarmee het uitdijende Amsterdam gevoed kon worden.”

Van Os was een van de belangrijkste drijvende krachten achter de droogmakerij. Samen met enkele andere kooplieden en burgemeesters richtte hij de Beemster Compagnie op. Die vroeg in 1607 toestemming aan de Staten van Holland en West-Friesland om de Beemster droog te maken. „Onder leiding van Johan van Oldenbarnevelt werd daar in slechts drie weken een beslissing over genomen. Tegenwoordig duurt de besluitvorming over zo’n megaproject al gauw járen. Maar toen kon dat dus nog wat sneller”, gniffelt Falger.

20219616.JPG
beeld RD, Anton Dommerholt

Nadat de toestemming was gegeven, werd er volop onderhandeld, bijvoorbeeld met aanpalende landeigenaren over de aankoop van land die nodig was om een ringvaart aan te leggen. Ook moest er een plan voor de drooglegging worden gemaakt. Dat kwam er, mede dankzij de adviezen van waterbouwkundige Jan Adriaanszoon Leeghwater, die later ook betrokken zou zijn bij de drooglegging van de Haarlemmermeer.

In het plan stond onder andere dat er een 
42 kilometer lange dijk om het meer moet worden gelegd, en daarachter een ringvaart, waar het water van de Beemster in gepompt kan worden. Voor dat pompen zijn 43 windmolens nodig. „Helaas zijn die in de jaren 80 van de 19e eeuw allemaal afgebroken”, vertelt Falger. „Ze waren niet meer nodig, omdat stoomgemalen het werk overnamen.”

Het plan wordt in no time uitgevoerd. Ruim twee jaar nadat het octrooi is verleend, ligt de Beemster zo goed als droog. „Maar in januari 1610 stormde het hevig, waardoor een dijk bij Durgerdam doorbrak en een heel stuk land ten noorden van Amsterdam onder water liep. De golven beukten tegen de dijk die om de Beemster was gelegd, waardoor deze op zo’n twintig plekken is doorgebroken. Toen konden ze weer opnieuw beginnen.”

Bevroren

De dijk wordt hersteld en opgehoogd; twee jaar later ligt de Beemster weer droog. De vertraging levert ten minste één voordeel op, weet Falger. „De winter van 1611 was heel streng. De blubberige grond en de wat lagere delen waar nog water op stond, waren keihard bevroren. Voor de landmeters was het daardoor heel eenvoudig om de wegen en sloten precies uit te meten.”

In de kamer waar Falger zit, hangt aan de muur een van de oudste kaarten van de Beemster. „Het bijzondere is dat wat je daar ziet, vier eeuwen later nog steeds zichtbaar is”, vindt de historicus.

Keyserkerk

Het typische landschap is vooral goed te zien vanaf de toren van de Keyserkerk in Middenbeemster. Die kun je van 9 mei tot en met 15 september op zaterdag beklimmen tussen 13.00 en 17.00 uur. De ”Keyserklim” wordt geëxploiteerd door VISIT Beemster, de naam waarmee de Stichting Promotie Beemster Werelderfgoed naar buiten treedt.

Danielle Woudstra is voorzitter van die stichting. Voordat ze de toren beklimt, wijst ze wat bijzonderheden in de kerk aan. Zoals een gedenksteen voor Tobias de Coene, rechts voorin. „Hij was de tweede dijkgraaf van de Beemster en secretaris-generaal van de VOC. In 1618, het jaar dat aan de bouw van deze kerk werd begonnen, overleed hij.”

20219611.JPG
beeld RD, Anton Dommerholt

Woudstra vertelt ook over de vader van kunstschilder Carel Fabricius, Pieter, die in de Keyserkerk koster en voorzanger was. En over het Van Dam-orgel uit 1908.

Op een papier dat aan een pilaar hangt, is te zien dat de protestantse gemeente Beemster hier iedere zondag eenmaal samenkomt. „Er zitten dan nog wel zo’n honderd mensen in de kerk”, weet Woudstra.

Het is tijd voor de Keyserklim. Sinds twee jaar zit er een nieuwe trap in de toren. „Beemsterlingen en ondernemers uit de buurt konden een trede of een trapbordes doneren”, vertelt Woudstra bij een bord waarop alle donateurs staan. „Het is dus echt een trap van de gemeenschap.”

Na 166 treden komen we aan bij de omgang, die zich op 32 meter hoogte bevindt. Daar krijgen we een prachtig uitzicht over de Beemster en omstreken. Aan de westkant zijn de duinen te zien, aan de oostkant het Markermeer, en kijkend naar het zuiden zie je de hoogbouw van Amsterdam. Wat opvalt is dat de horizon net wat hoger ligt dan de Beemster. „Alsof je je in een kommetje bevindt”, knikt Woudstra. „De bodem ligt hier tussen de 3,5 en 4,5 meter onder zeeniveau.”

Woudstra wijst naar een groep bomen die om een fort heen staan. „Daar ligt een fort van de Stelling van Amsterdam, dat tegenwoordig onderdeel is van het werelderfgoed Hollandse Waterlinies. De Beemster is dus werelderfgoed in het kwadraat.”

Vanuit de lucht is ook goed de strakke verkaveling te zien. De rechte wegen, sloten en bomenrijen maken duidelijk: dit landschap is door mensen bedacht.

Gemoedelijk

Een uur nadat we de Keyserklim hebben voltooid, loopt er langs een van die kaarsrechte wegen, de Hobrederweg, een vrouw met een aangelijnde labrador. Het is Karin Konijn-Vlaar (52). Ze vertelt dat ze in Westbeemster is geboren en al bijna heel haar leven in het dorpje woont. Met haar man kreeg ze twee zoons en een dochter. „Ik woon tevreden tussen de boeren”, zegt Konijn. „Het landschap hier straalt rust en vrijheid uit. En zo zijn de mensen ook: gemoedelijk. We zijn sterk op elkaar betrokken, op een positieve manier. Vorige week vrijdag kwamen hier nog zes vrouwen uit de buurt voor een borreltje. Gewoon, om even bij te praten.”

Van Konijn hoefde de Beemster geen werelderfgoed te worden. „Ik was een beetje bang dat het veel elitaire mensen zou trekken. Dat is meegevallen; eigenlijk is de gemeenschap er niet door veranderd. Gelukkig niet.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Werelderfgoed

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer