Het is een bizarre week: een ongekende Iraanse aanval op Israël, een ongeëvenaard staaltje van luchtverdediging en een vooralsnog beperkte Israëlische vergelding.
Mijn vlucht naar Tel Aviv stond voor afgelopen maandag gepland. Zaterdagavond werd duidelijk dat die trip er niet in zat. Het Israëlische luchtruim ging dicht, nadat bekend werd dat honderden projectielen vanuit Iran op weg waren naar de Joodse staat. Nederland vaardigde een negatief reisadvies uit.
Donderdagnacht kwam de eerste Israëlische vergeldingsaanval op een Iraanse militaire basis in Iran en doelen in Irak en Syrië. Dat kan nog steeds de stilte voor de storm zijn. Mogelijk volgen meer acties.
Dat er een respons zou komen was al enige tijd duidelijk. Het leger had al een lijst mogelijke doelwitten opgesteld. Alleen het tijdstip was nog onzeker.
Amerikaanse bronnen meldden aanvankelijk dat Israël met een reactie zou wachten tot na Pesach, dat maandagavond begint. Maar Iran nam het zekere voor het onzekere en bereidde zich voor. Met uiteenlopende voorzorgsmaatregelen, maar ook door dreigende taal uit te slaan richting de Joodse staat en zijn bondgenoten. Elke vergeldingsactie zal een massief antwoord tegemoet kunnen zien. Zwaarder dan de Iraanse aanval van afgelopen weekeinde.
Het tijdstip van de represailles bleef onzeker. Want de veronderstelling dat een Israëlische vergelding pas na Pesach zou plaatshebben, kon misleiding zijn om de waakzaamheid van de Iraniërs te laten verslappen. Het vormt daarmee onderdeel van de psychologische oorlogsvoering. „Wij hebben in angst gezeten toen we een Iraanse aanval verwachtten; nu is het hun beurt om slapeloze nachten te hebben”, zei een hoge Israëlische officier.
Intussen tikken we hier driftig aan analyses. Een Israëlische vergeldingsaanval is onvermijdelijk, klinkt het in de commentaren. Want dat zijn nu eenmaal de wetten van het Midden-Oosten. Wie niets terugdoet haalt alleen maar meer ellende over zich heen.
Dat laatste is natuurlijk helemaal waar. Israël kan deze ongekende daad van Iraanse agressie niet over zijn kant laten gaan. Een krachtig militair antwoord moet de machtsbalans herstellen en een duidelijk signaal afgeven dat zo’n aanval niet wordt getolereerd.
Tegelijkertijd dragen al die analyses het risico in zich dat we de menselijke maat uit het oog verliezen. Dat heeft twee kanten. Voorop moet staan dat Israël, dat nog lang niet het trauma van de aanslagen van 7 oktober te boven is, opnieuw wordt geconfronteerd met een existentiële dreiging. Van een aartsvijand, die er al decennialang op uit is de Joodse staat van de kaart te vegen.
Maar ik moet ook denken aan de gezichtjes van die kinderen op een school in Teheran, waar ik ooit een gastles gaf. De leerlingen mochten na afloop vragen over Nederland stellen. Die bleven uit. De allereerste vraag was: „Meneer, denkt u dat Amerika of Israël ons nu echt gaat aanvallen?”