Kan een paard iemand met PTSS helpen weer een plek in de maatschappij te vinden?
Anekdotes over succesvolle dierentherapie zijn er genoeg. Omgaan met paarden, honden of dolfijnen zou helend werken. Is dat ook aan te tonen? Een project van de Universiteit Utrecht met paarden en getraumatiseerde oorlogsveteranen probeert dat.
Acht veteranen leiden de paarden door de bak. Langkous, Pippi, Evergold… ze laten zich rustig meevoeren. Daar zijn ze dan ook op uitgekozen. Dit zijn paarden die zich sowieso niet gauw gek laten maken. Ze worden vaker ingezet voor therapeutische doeleinden.
Bovendien is dit een weerzien van bekenden. Voor de veteranen is het hun ‘terugkomdag’ op project Horsepower, een studie om te zien of de omgang met paarden hen kan helpen bij hun psychische problemen. Twaalf weken op rij hebben ze iedere donderdag urenlang met deze paarden doorgebracht. Nu, drie maanden later, zijn ze voor een dag terug.
De vertrouwdheid is eraan af te zien. In de bak heerst een serene rust. Mens en dier weten wat ze aan elkaar hebben en als het even later tot rijden komt, gaat dat vlekkeloos.
Onvoldoende effect
Dat was in het begin wel anders, legt Nienke Endenburg uit. Sommige deelnemers moesten heel wat overwinnen. Endenburg, gz-psycholoog en specialist in mens-dierrelaties aan de Universiteit Utrecht, leidt het Horsepowerproject. Dit zijn veteranen die al jarenlang lijden aan posttraumatische stressstoornis (PTSS). Die liepen ze op tijdens een of meerdere uitzendingen door defensie. Ze zijn ervoor behandeld, maar zonder resultaat.
Therapieresistent, noemt Endenburg het. Sommige psychiaters zeggen ook wel ”uitbehandeld”, maar dat vindt Endenburg te kort door de bocht. „Waar het om gaat, is dat deze mensen meerdere behandelingen hebben ondergaan die allemaal onvoldoende effect hebben gehad.”
Wanneer je therapieresistent bent, is niet heel precies vast te leggen. „Sommigen hebben een lijst van één A4’tje met behandelingen die zijn geprobeerd, anderen meer pagina’s vol”, zegt Endenburg nuchter. „Het verschilt. Maar voor iedereen geldt dat ze veel hebben geprobeerd en dat niets in voldoende mate hielp. Noem een therapie en zij hebben die gehad. En op dit moment krijgen ze ook geen andere behandeling meer.”
Dan heb je het dus over zo ongeveer de moeilijkste groep PTSS-patiënten die je kunt bedenken. Endenburg en collega’s investeren dan ook veel tijd en moeite om voor hen een gevoel van veiligheid te creëren.
„Ze moeten hier zichzelf kunnen zijn. Bij de eerste introductie lopen we een rondje over het terrein, zodat ze kunnen zien waar de ontsnappingsroutes zijn. Als deze mensen een vreemd geluid horen, dan reageren ze. Dat merk je ook direct als er bijvoorbeeld een helikopter te horen is. We hadden ook iemand die niet over gras wilde lopen vanwege de kans op bermbommen. Daar moet je allemaal rekening mee houden.”
„We hadden ook iemand die niet over gras wilde lopen vanwege de kans op bermbommen” - Nienke Endenburg, gz-psycholoog en specialist mens-dierrelaties
Ook de verslaggever wordt op gepaste afstand gehouden. Hij mag zien wat er in de bak gebeurt, maar vanachter een glazen wand. Gezichten of namen in de krant, dat zit er ook niet in. De veteranen moeten met rust worden gelaten.
Sleutelwoord rust
Bij een presentatie van het project in het Veteraneninstituut in Doorn maken sommige deelnemers in vooraf opgenomen video-interviews wel duidelijk wat Horsepower voor hen betekent. Rust is het sleutelwoord dat ze steeds gebruiken. „Ik heb heel veel therapie gehad”, zegt een veteraan, „maar dat gaf me nooit de rust in mijn lijf die ik hier kreeg.” Een ander noemt behalve rust ook vertrouwen. „Zelfs vertrouwen in de toekomst”, zegt hij, met enige verbazing in zijn stem.
Het zijn prachtige en waardevolle terugblikken, zeker van mensen die al zo veel teleurstelling in therapie hebben gehad. Maar wetenschappelijk kun je daar nog niet veel mee. Het is hiermee niet aangetoond of deze therapie werkt.
Voor dat wetenschappelijk bewijs zijn er andere methodes. Terug in de manege wijst Endenburg vanachter de glazen wand naar de bak, waar een collega rondgaat met plastic monsterbuisjes. Geroutineerd staan de veteranen wat speeksel af. Collega Chantal Kapteijn haalt voorzichtig een wattenstaafje langs de mond van de deelnemende paarden. Mens en dier doen dit vóór en na elke sessie. De hoeveelheid afgenomen monsters loopt inmiddels in de vele honderden.
Op gezette tijden gaat er een lading monsters naar Wenen. Daar is een geavanceerd laboratorium waar aan de hand van speeksel het niveau van de hormonen oxytocine en cortisol kan worden bepaald. Vroeger moest dat met bloedafname, maar nu kan dat ook op een minder invasieve manier, al zijn er nog maar weinig laboratoria die dat kunnen. Die hormonen spelen een sleutelrol in wat hier onderzocht wordt.
Oxytocine is een hormoon dat bijdraagt aan ontspanning. Het helpt bij sociale contacten en wordt geassocieerd met prettige gevoelens. Cortisol daarentegen maak je aan als je stress hebt. Het maakt je waaks, plat gezegd.
Veel mensen met PTSS hebben structureel een verhoogd niveau van cortisol, Endenburg ziet dat ook bij de veteranen in Horsepower. „Chronische stress leidt tot aanpassingen in de hersenen. Een daarvan is dat je voortdurend in verhoogde staat van paraatheid bent. Ze hebben continu een hoog cortisolniveau. Dat zien we ook in die metingen.”
Synchroniseren
Een van de hypotheses van Horsepower is dat de omgang tussen veteraan en paard die hormoonniveaus gunstig kan beïnvloeden. „Door vriendelijk huid-op-huidcontact gaat de oxytocine omhoog en het cortisol omlaag”, legt Endenburg uit. „Dat is hoe sociale zoogdieren functioneren.”
Dat geldt niet alleen binnen de soort. „We weten dat paarden synchroniseren op mensen, maar wij synchroniseren wederzijds ook op paarden. Als je naast een rustig paard staat, word je rustig.”
Die dynamiek staat centraal in het project. „Wat we hier willen, is het stresssysteem even uitzetten. Cortisol omlaag, laten merken hoe dat voelt. En dan hopen dat die variatie weer op gang komt. Cortisol zal altijd omhooggaan in een stressvolle situatie. Maar wat van belang is, is dat het daarna weer omlaaggaat.”
Een paard is uitgelezen gezelschap om zulke positieve omgang mee te oefenen, ziet Endenburg. „Dat paard heeft geen oordeel. Dat is gewoon paard aan het zijn. Dus je kunt eens wat proberen.”
„Dat paard heeft geen oordeel. Dat is gewoon paard aan het zijn” - Nienke Endenburg, gz-psycholoog en specialist mens-dierrelaties
Ze zag voorbeelden te over. „Dan komt iemand zó aanlopen” – Endenburg doet de bruuske tred met haar hele lijf na – „en dat paard stapt natuurlijk weg. Die ervaring hebben onze veteranen ook geregeld met mensen. Ze zeggen dat vaak ook: „Zo reageert iedereen op mij!” En dan kun je feedback geven, voorstellen om het paard eens op een andere manier te benaderen. En dat paard begint gewoon opnieuw, zonder de ballast van de vorige ontmoeting die mensen in zo’n situatie hebben. Kom je de volgende keer rustiger aanlopen, dan blijft het paard ook rustiger.”
Zo kweek je positieve ervaringen. Een van de onderzoeksvragen is of je dat terug kunt zien in een bijbehorende hormonale ‘beloning’. Dat duurt nog even. De studie loopt nog volop, sommige groepen zijn nog niet aan de beurt geweest. De speekselmetingen zijn bovendien bewerkelijk en laten op zich wachten. Maar volgend jaar hopen de onderzoekers de uitslagen voor alle 72 deelnemende veteranen én de paarden terug te hebben.
Beter hartritme
In andere metingen begint zich al wel een beeld af te tekenen. Met horloges wordt bijvoorbeeld ook de hartritmevariatie van mens en dier bijgehouden. Dat is, simpel gezegd, een aardige indicatie van hoe lekker iemand in zijn vel zit. Een hogere variatie is een goed teken. Die meting is makkelijker, een kwestie van horloge uitlezen en de data inladen, en is dan ook voor tientallen deelnemers al bekend.
De onderzoekers kijken dan vooral naar de verschillen die optreden tussen een opdracht voor mens en paard, een parcours lopen bijvoorbeeld, en vrije interactie, waarbij niets hoeft. In dat laatste geval lag de hartritmevariatie een stuk hoger. Mens en paard konden dus ontspannen.
Dat wordt weerspiegeld in de zelfrapportage door de veteranen. Die moeten wekelijks gestandaardiseerde vragenlijsten invullen over onder meer hun PTSS-symptomen (de PCL-5). Bijna de helft van de deelnemers rapporteerde een significante afname van de symptomen, voor nog eens 20 procent gold een milde daling. En de grootste reden voor optimisme bij de onderzoekers: deelnemers hielden die score een jaar na de therapie nog steeds vast.
Geen wondermiddel
Ondanks de mooie voorlopige resultaten waarschuwt Endenburg wel voor te veel optimisme. Zo rapporteerde 20 procent van de deelnemers geen enkel effect. „Het is geen wondermiddel. Maar ik ken dan ook geen enkele therapie die voor iedereen perfect past. Bovendien doe je dit niet zomaar. We hebben een gecontroleerde omgeving, met speciale paarden.”
En grondig als de studie is, er zitten nogal wat beperkingen aan. „Deelname is niet willekeurig, mensen melden zich hiervoor aan. We hebben ook geen echte controlegroep waartegen we dit effect kunnen afzetten. Er is weliswaar een wachtlijst van mensen aan wie we ook vragen hoe het gaat, maar dat is wel een beperking van dit onderzoek.”
Mede vanwege die beperkingen wordt ook reikhalzend uitgezien naar de data van de speekselmonsters. Die kunnen meer inzicht geven over wat hier in de paardenbak fysiologisch gebeurt bij de ontmoeting tussen mens en paard.
Voorlopig heerst er onder psychiaters nog wat scepsis over de therapie. Daar heeft Endenburg ook alle begrip voor. „Deze therapie is nu niet gebaseerd op wetenschappelijk bewijs. Er zijn ook heel veel slechte studies gedaan, dat is echt een probleem. Waar dit veld behoefte aan heeft, is gedegen onderzoek. Dat proberen we hier te doen. Ik heb niet de indruk dat de discussie ineens beslecht is als wij hier straks over publiceren. Maar het zal wel een stapje zijn.”
„Waar dit veld behoefte aan heeft, is gedegen onderzoek” - Nienke Endenburg, gz-psycholoog en specialist mens-dierrelaties
Blijvend effect
Wat intussen als een enorme opsteker geldt, is dat de deelnemers uit de eerste groepen die positief reageerden op de therapie die gezondheidswinst zolang vasthouden. Wie na twaalf weken omgaan met paarden minder symptomen rapporteerde, deed dat een jaar later nog steeds. „Mijn angst was dat die mooie resultaten na verloop van tijd zouden verdwijnen”, zegt Endenburg. „Dus dit verraste mij positief.”
Heel verbazend is het ook weer niet, want het sluit aan bij wat ze ziet gebeuren bij sommige deelnemers. „We hadden hier een man die met veel tegenzin binnenkwam. Hij moest niets hebben van een groep. Nu speelt hij in een band. Deelnemers zijn soms dingen gaan doen waar ze voorheen het zelfvertrouwen niet voor hadden. We hopen dat ze zich na deze interacties beter kunnen aanpassen aan veranderende situaties. Het kan een vliegwiel zijn naar andere activiteiten. Dat zou een verklaring kunnen zijn voor een langetermijneffect.”