Uitstel van de afbouw van de zogeheten derogatie is de enige manier om te voorkomen dat tal van melkveehouderijen omvallen. Nu Europa zich herbezint op het landbouwbeleid, moet minister Piet Adema in Brussel zijn kans grijpen.
Die boodschap heeft land- en tuinbouworganisatie LTO Nederland samen met andere belangengroepen woensdag bij Adema op tafel gelegd. De organisaties spraken donderdag met de landbouwminister verder over de acute problemen in hun sector.
De mestputten zitten bijna vol, het voorjaar waarin weer mag worden uitgereden nadert, maar veel melkveehouders dreigen de mest niet kwijt te kunnen. Dat is te wijten aan een opeenstapeling van nieuwe overheidsmaatregelen. Die zorgen ervoor dat veehouders minder mest op eigen land mogen uitrijden terwijl akkerbouwers juist vaker kiezen voor kunstmest in plaats van mest uit de veehouderij.
Het overleg met de minister is achter gesloten deuren, maar LTO-bestuurders deelden woensdagavond op een regiobijeenkomst van LTO in het Friese Drachten hun inbreng. De bijeenkomst, de eerste in een reeks in aanloop naar een landelijke manifestatie op 7 maart, werd druk bezocht. De zaal in het Van der Valkhotel bleek te klein voor de pakweg 250 belangstellenden, vooral melkveehouders.
Erwin Wunnekink, voorzitter van de LTO-vakgroep Melkveehouderij, rekende voor dat door de afbouw van de derogatie (die Nederlandse boeren toestaat meer dierlijke mest op hun land uit te rijden dan de Europese standaard, TR) tussen 2023 en 2025 de plaatsingsruimte voor mest, omgerekend naar stikstof, met 53 miljoen kilo vermindert. Daarbij komen de invoering van bufferstroken waarop niet bemest mag worden en de aanscherping van bemestingsnormen in de zogeheten nutriënten verontreinigde gebieden (NV-gebieden), die het kabinet op last van Brussel in december aanwees. In totaal moet de melkveehouderij binnen twee jaar 78 miljoen kilo stikstof van de bedrijven afvoeren.
„Ik mis het besef van urgentie bij de minister. Die 78 miljoen kilo stikstof is de mest van 650.000 koeien, op een totale melkveestapel van 1,56 miljoen dieren. Moeten we die wegdoen? Daar gaan we niet aan meewerken”, aldus Wunnekink.
Een snelle oplossing van het mestprobleem is er volgens Wunnekink niet. Verwerking van mest tot kunstmestvervanger (renure) wordt op zijn vroegst in 2030 door Brussel toegestaan, voorziet hij. Nationale maatregelen als uitkoop van veehouderijen en aanpassing van veevoer zijn druppels op een gloeiende plaat.
„Ik heb Adema gewaarschuwd dat het helemaal uit de hand loopt als hij niet teruggaat naar Brussel”, zei Wunnekink na de vergadering. „We hebben meer tijd nodig en de derogatie niet in twee jaar maar misschien in acht jaar afbouwen.”
Volgens LTO-voorzitter Dirk Bruins is het nu „het momentum” voor Adema, omdat Brussel gevoelig lijkt voor de brede protesten tegen het Europees landbouwbeleid.
Bezoekers in Drachten benadrukten dat dierlijke mest juist een waardevolle voedingsstof is en dat landbouwgrond dreigt te verschralen nu ze moeten uitwijken naar kunstmest. Anderen vroegen om actuele metingen van nitraat in oppervlaktewater, omdat de aanwijzing van de NV-gebieden is gebaseerd op oude cijfers.
Bedrijfsadviseur Sigrid Arends vroeg aandacht voor de boeren die niet meer naar vergaderingen gaan. Velen zijn volgens haar wanhopig. „Ik heb de laatste jaren vijf zelfmoordgevallen meegemaakt. Mensen zijn de regels zat, de bank laat ze in de steek, de overheid laat ze in de steek. Het is geen vijf voor, maar kwart over twaalf.”
Hebt u hulp nodig? Dan kunt u contact opnemen met Stichting 113 Zelfmoordpreventie via 0900 0113 (24 uur bereikbaar) en 113.nl