Ze ervaren het als een voorrecht dat ze juist nu in Israël wonen. Albert en Esther Knoester delen cadeaukaarten en psalmboeken uit aan militairen. „We kunnen naast de Joden gaan staan.”
Ergens tussen Beër Sjeva en de Dode Zee, midden in de Negevwoestijn, ligt Dimona. Het Nederlandse echtpaar Albert en Esther Knoester woont hier sinds 2010 om Messiasbelijdende Joden te steunen. Ze runnen er een inloophuis en iedere sabbat komt een gemeente in hun woonhuis bijeen.
Toen het echtpaar in Dimona kwam wonen, stond de Joodse bevolking vijandig tegenover hun komst. „We zullen in Dimona nooit een christelijke aanwezigheid toestaan”, berichtte de plaatselijke krant. Dat lijkt nu anders te zijn. „We zijn zelfs uitgenodigd bij de burgemeester van Dimona, omdat hij ons wil bedanken voor het werk dat we onder de militairen verrichten.”
De oorlog duurt inmiddels een halfjaar. Hoe beleefden jullie de afgelopen maanden?
„Op 7 oktober werden we opgeschrikt door het luchtalarm. Sinds die tijd ademt alles om ons heen oorlog. In het inloophuis is de oorlog het gesprek van de dag. Achteraf is gebleken dat Hamasstrijders op 7 oktober hadden willen doorsteken naar Dimona. Ook Jemen ziet Dimona als doelwit, omdat het dicht bij een kerncentrale ligt. Op dit moment is hier geen acute oorlogsdreiging. In het noorden van Israël is het een ander verhaal. Contactpersonen uit het leger vertellen ons dat het niet de vraag is óf, maar wannéér daar de situatie escaleert. Het kan een kwestie van weken of maanden zijn.”
Hoe beïnvloedt de oorlog jullie werk?
„Veel mensen in Israël kampen met psychische problemen en hebben de moed verloren. In ons inloophuis gaan we met hen het gesprek aan. We luisteren naar verhalen, bidden met mensen en slaan troostend een arm om iemands schouder. Een man die hier onlangs binnenkwam, riep dat zijn zoon is vermoord. Wat zeg je dan? Je kunt alleen maar meehuilen.
Iedereen in Israël kent wel iemand die gewond is geraakt of omgekomen. Om onze steun te betuigen, wonen we regelmatig begrafenissen van militairen bij. Het is heel heftig om het verdriet te zien van families die een jong gezinslid moeten missen.
Esther doet vrijwilligerswerk bij een ontmoetingsplek in Dimona, waar militairen uit de Gazastrook even op adem kunnen komen. Van daaruit zijn we uitgenodigd om militaire bases te bezoeken. Samen met ds. Dekker en zijn vrouw uit Nof HaGalil bezochten we militairen aan de grens met de Gazastrook en op de Golanhoogte. De soldaten krijgen van ons het Bijbelboek Psalmen en een giftcard waarmee ze iets kunnen kopen bij de supermarkt.”
Waarom het boek Psalmen?
„Jezus zegt in het Johannesevangelie dat het de Schriften zijn die van Hem getuigen. In deze uitgave van het boek Psalmen zijn alle teksten die over de Messias gaan, in het rood gedrukt. We geloven dat de Heere God het Oude Testament gebruikt om tot Zijn volk te spreken. De Heere Jezus en de discipelen gebruikten de Tenach in het gesprek met de Joden. Wij willen hen daarin navolgen.”
Welke reacties geven de militairen?
„Veel soldaten voelen zich in de steek gelaten. Ze zien hoe de media de oorlog belichten en Israël in een kwaad daglicht stellen. Dat is heel pijnlijk voor ze. De wereld lijkt 7 oktober te zijn vergeten en zich alleen maar te richten op het leed in de Gazastrook. De militairen die wij spreken, willen deze oorlog ook niet, maar ze kunnen niet anders dan vechten voor hun bestaan. Als christenen gaan we naast hen staan en wijzen we hen juist nu op Gods beloften die ja en amen zijn in Christus Jezus, ook de beloften die gaan over het land Israël.
„Waarom moeten ze ons altijd hebben?”, vroeg een commandant zich af in ons inloophuis. Esther wees hem op Psalm 83, waar staat: „Komt, en laat ons hen uitroeien, dat zij geen volk meer zijn; dat aan de naam Israëls niet meer gedacht worde.” Deze commandant had niks met God en de Bijbel, maar twee weken later kwam hij terug met de vraag om tachtig psalmboekjes, die hij wilde uitdelen aan zijn manschappen.”
„„Waarom moeten ze ons altijd hebben?”, vroeg een commandant zich af; Esther wees hem op Psalm 83 ” - Albert Knoester, werker in Dimona
Is er sinds het uitbreken van de oorlog meer ingang voor het Evangelie?
„Zeker. Als christenen hebben we door alles wat er in de geschiedenis heeft plaatsgevonden, geen goede naam in Israël. Nu is er echter meer openheid, omdat we naast de bevolking kunnen staan om hen te bemoedigen. Soldaten zijn verbaasd dat het juist christenen zijn die hen helpen.
Regelmatig spreken we mensen die zich afvragen of de oorlog is uitgebroken om Israël terug te laten keren naar de HEERE. We wijzen dan op het Oude Testament, waarin God ook vaak oorlogen gebruikte om het volk bij Hem terug te brengen.”
„In het Oude Testament gebruikte God vaak ook oorlogen om het volk bij Hem terug te brengen” - Albert Knoester, werker in Dimona
Jullie keerden niet terug naar Nederland toen de oorlog uitbrak. Waarom niet?
„We hebben daar geen moment aan gedacht. In ons huis komt iedere sabbat een gemeente van zo’n twintig mensen bij elkaar. Het is een van onze kerntaken om hieraan leiding te geven. We zouden deze schapen in de steek hebben gelaten als we naar Nederland waren teruggekeerd. We zien het als een groot voorrecht dat we juist nu in Israël mogen zijn om Gods volk te troosten.”