Met Joden bidden om de komst van de Vredevorst
De openheid voor het Evangelie neemt sinds de terreuraanslag van Hamas toe, ervaren christenen in Israël. „In Israël groeit het besef dat Bijbelgetrouwe christenen échte bondgenoten zijn.”
Het Joodse volk is ontgoocheld. De staat Israël zou dé plek op aarde moeten zijn waar een Jood zijn of haar leven zeker is. Maar de droom van Israël als een land waar het Joodse volk gegarandeerd veilig zou zijn, veranderde op 7 oktober in een nachtmerrie.
Extra schokkend is het falen van het Israëlische leger (IDF) en de inlichtingendiensten. De IDF wordt vooral door seculiere Joden beschouwd als een ‘levensverzekering’: „Orthodoxe Joden hebben God, seculiere Joden hebben de IDF”, is een bekende spreuk. En nu is uitgerekend afgod IDF van zijn sokkel gevallen.
In hun zoektocht naar vastheid en zekerheid lijkt er bij Israëli sprake te zijn van een groeiende belangstelling voor het Evangelie. Waar de afkeer van al te vrijmoedige christenen er voorheen vanaf spatte, lijkt er nu sprake van een voorzichtige kentering.
Dimona
Het is ook de ervaring van Esther Knoester. „De mensen staan echt meer open voor het Evangelie; het is makkelijker om tot het hart van de mensen te spreken. Wij zijn voor het werk in Israël geroepen met de tekst: „Troost, troost Mijn volk, spreek naar het hart van Jeruzalem.” De Heere maakt die woorden nu waar.”
Esther runt samen met haar man Albert een inloophuis in de zuidelijke stad Dimona. De start van het project in 2017 verliep bepaald niet van een leien dakje. Het Nederlandse echtpaar ondervond veel weerstand. Het lokale rabbinaat stak zijn intentie niet onder stoelen of banken: „Wij zullen ervoor zorgen dat christenen in Dimona nooit voet aan de grond krijgen.”
Het tij is gekeerd. In het lokale winkelcentrum –aan alles is te zien dat Dimona een van de armste steden van Israël is– staat de deur van het inloophuis wagenwijd open. Het huis is aangeschaft met behulp van donaties van de Hersteld Hervormde Kerk.
Het gebouw ziet er fris en uitnodigend uit. Op de muur prijkt een manshoge schildering van een drinkend hert. Ernaast in het Hebreeuws de bekende tekst „Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel tot U, o God.”
„Het inloophuis voorziet in een behoefte”, schetst Esther. „Drie dagen na 7 oktober kwam er een radeloze jongeman binnenlopen. Schreeuwend: „Hamas heeft mijn broer vermoord. Hoe heeft God dit kunnen toelaten?” Dat is een moeilijke vraag. Maar zijn komst naar het inloophuis betekent wel dat we een arm om iemand heen kunnen slaan en mee kunnen huilen.”
De houding van mensen ten opzichte van het christendom verandert, merkt Esther. „Ik moet denken aan Avi. In 2018 spraken we hem voor het eerst. Toen zei hij onomwonden dat hij niets, maar dan ook werkelijk niets meer met God te maken wilde hebben. En nu? Sinds enkele weken bezoekt hij de samenkomsten op sabbat.”
Vlees
Esther en haar man ondersteunen waar mogelijk ook militairen. In de buurt van Dimona bevindt zich een basis waar soldaten die zijn ingezet in de Gazastrook weer even op adem kunnen komen. Samen met lokale organisaties bereidt het christelijke echtpaar onder meer maaltijden. „De soldaten snakken vooral naar vlees; dat krijgen ze aan het front niet.”
Er worden ook steunpakketten samengesteld. Die pakketten bevatten versnaperingen, maar bijvoorbeeld ook hygiëneproducten én kindertekeningen uit Nederland. „Bij het overhandigen van de pakketten is er soms gelegenheid om even met de soldaten te spreken. De steun van christenen doet de militairen merkbaar goed”, stelt Esther.
Ook Ernst Boogert herkent de toenemende openheid in de Israëlische samenleving. Samen met zijn vrouw en vijf kinderen woont hij sinds augustus in Jeruzalem. Het echtpaar is uitgezonden vanuit de hervormde gemeente in Waarder en onder meer betrokken bij de activiteiten van de lokale Alliance Church.
Boogert: „Wij hebben ervoor gekozen om in Israël te blijven na 7 oktober. Dat roept bij Joodse contacten vragen op. Die vragen bieden, zo is onze ervaring, goede aanknopingspunten voor een getuigend gesprek.”
Zelfs bij orthodoxe Joden lijkt er iets veranderd te zijn, merkt Boogert. Voorheen leverde een gesprek over het christendom of Jezus Christus al snel zure gezichten op. „Dat zal niet zo snel veranderen, maar de belangstelling voor christenen neemt wel toe. In Israël groeit het besef dat Bijbelgetrouwe christenen échte bondgenoten zijn.”
Volgens de theoloog legt het een diepere vraag in de samenleving bloot: wie zijn onze vrienden? „Men beseft dat de wereld verdeeld is als het gaat om het conflict. In Israël is er veel behoefte aan steun en erkenning.”
Bidden
Over koetjes en kalfjes heb je het nauwelijks wanneer je in oorlogstijd vrienden en bekenden in Israël opzoekt. Tijdens het gesprek aan de keukentafel met orthodox-Joodse kennissen wordt er veel gezucht. De emoties zitten hoog, de zorgen zijn groot, de verhalen veel.
„Zullen we samen bidden?” In andere situaties zou de suggestie onverstandig zijn geweest, zou die zelfs het einde hebben kunnen inluiden van een vriendschap. Nu is het anders.
Dan klinkt het gebed om bescherming, rust en vrede, geschonken door dé Vredevorst. Na het gezamenlijke ”amen” is het even stil.
De auteur woonde en werkte in Jeruzalem. Hij is tegenwoordig werkzaam voor Stichting Steun Messiasbelijdende Joden.