Als de Tweede Kamer niet voor het zomerreces akkoord gaat met een pakket maatregelen om de hoeveelheid mest te verminderen, zal de „kans op ongerichte en koude bedrijfsbeëindiging en de noodzaak van een generieke korting toenemen”.
Dat schrijft minister Adema van Landbouw vrijdag aan de Tweede Kamer in antwoord op een serie kritische vragen van de vier formerende partijen: VVD, PVV, NSC en BBB. Die trokken donderdag aan de bel nadat er berichten waren verschenen dat het demissionaire kabinet bezig was met een nieuwe opkoopregeling als onderdeel van een breder pakket maatregelen om de hoeveelheid mest te verminderen. De formerende partijen vinden dat een zaak van het nieuwe kabinet.
Minister Adema schrijft dat de urgentie om op korte termijn maatregelen te nemen, groot is. Hij stuurde vrijdag dan ook een „samenhangend en integraal plan van aanpak” naar de Kamer. Hij wil daarover op 25 april met de Tweede Kamer in debat. Om die maatregelen uit het plan van aanpak tijdig te kunnen invoeren, moet de Kamer voor de zomervakantie hierover besluiten.
Adema wijst erop dat de Europese Unie een einde heeft gemaakt aan de uitzonderingspositie van Nederlandse veehouders om meer mest uit te mogen rijden dan collega’s in andere lidstaten. Terugkeer van deze derogatieregeling ziet Adema niet gebeuren. Als de regeling wegvalt, mogen boeren minder mest uitrijden en zullen velen op jaarbasis tienduizenden euro’s extra kwijt zijn aan afvoerkosten. Dan liggen faillissementen en een koude sanering in het verschiet.
Afroming fosfaatrechten
Op dit zoveel mogelijk te voorkomen, heeft Adema een plan van aanpak opgesteld dat hij vrijdag tegelijk met zijn antwoord op de schriftelijke vragen naar de Kamer stuurde. Kern van het plan is een brede vrijwillige opkoopregeling voor alle veehouders die willen stoppen. Daarvoor wil Adema miljarden euro’s uittrekken.
Een ander belangrijk onderdeel van het plan van aanpak is de afroming van fosfaatrechten. Bij overdracht van fosfaatrechten buiten familieverband in de melkveehouderij gaat de afroming van 10 naar 30 procent. Daarnaast wil de minister ook een afromingspercentage van 30 procent voor varkens- en pluimveerechten bij een overname buiten familieverband. De afroming is ook van toepassing als een bedrijf met productierechten geheel of gedeeltelijk naar een nieuwe eigenaar.
Verder wil Adema de sector helpen minder eiwitrijk voer te gebruiken. Dat leidt tot minder stikstof in de mest. Tot slot werkt de minister aan een norm om het aantal koeien per hectare te verminderen; dat leidt ook tot een kleinere veestapel.