„Strijd tegen Jodenhaat begint thuis”
Thuis. Dáár moet de strijd tegen Jodenhaat beginnen, zegt justitieminister Yesilgöz nu het aantal antisemitische incidenten explosief toeneemt.
Het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) registreerde vorig jaar bijna 2,5 keer zoveel incidenten als het jaar ervoor. Vooral na de terreuraanval van Hamas op 7 oktober is in Nederland sprake van uitingen van Jodenhaat.
In 2022 werden 155 incidenten geregistreerd, in 2023 steeg dat aantal tot 379. Het CIDI spreekt van een „historisch dieptepunt” in de meer dan 40 jaar dat het over antisemitisme rapporteert. De organisatie vreest dat de cijfers dit jaar nog alarmerender zullen zijn.
Dat Israël de Gazastrook binnentrok om een einde te maken aan de terreur van Hamas had zijn weerslag: in oktober waren er 105 incidenten, in november 76, in december 50. Dat waren er 231 van de 379 in het hele jaar. „Belangrijk om te vermelden is dat het aantal antisemitische incidenten vóór oktober al bijna net zo hoog was als het totaal van 2022. Er was dus ook los van 7 oktober en de oorlog al een stijging van anti-Joodse incidenten te zien.”
Volgens minister Yesilgöz is er in de Joodse gemeenschap steeds minder neiging om aangifte te doen, omdat mensen het gevoel hebben dat er niets mee wordt gedaan. Ze gaat met politie en justitie bespreken hoe het beter kan. Jodenhaat is strafbaar en daders worden wel degelijk gepakt en veroordeeld, verzekert de minister.
Ruim de helft van de incidenten in 2023 kwam via e-mail of post binnen. Ook via WhatsApp werd haat geuit, met teksten als „val dood kankerjood”, „ze zijn jullie vergeten te vergassen” of complottheorieën. In 18 procent van de gevallen was er een directe confrontatie tussen slachtoffer en dader. In 9 procent was sprake van vandalisme, zoals het bekladden van Joodse gebouwen.
Scholen
Vooral op scholen nam het antisemitisme schrikbarend toe, schrijft het CIDI. „Sommige Joodse leerlingen voelden zich dusdanig onveilig dat zij langdurig thuisbleven of zelfs moesten overstappen naar een andere school.”
„Achter deze cijfers gaan schrijnende verhalen schuil”, zegt Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB) Eddo Verdoner. „Het is ijdele hoop te denken dat de geest vanzelf weer in de fles gaat. Er is actie nodig.” Volgens Verdoner is het „beschamend dat het zo ver heeft kunnen komen in ons land”.
„Het is ijdele hoop te denken dat de geest vanzelf weer in de fles gaat” - Eddo Verdoner, Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding
Het is volgens de NCAB vooral belangrijk dat de pakkans van daders wordt vergroot. „Mensen denken wel twee keer na als de kans groot is dat ze bestraft worden.”
In heel de samenleving moet de kennis over Joden worden vergroot, want „onbekend maakt onbemind”, stelt Verdoner. Hij wijst op de taak van het onderwijs. Veel docenten blijken het echter lastig te vinden dit onderwerp aan de orde te stellen, zegt minister Yesilgöz. Steun van het schoolbestuur is dan „heel belangrijk”. Ook de onderwijsinspectie moet hiermee „aan de slag”.
Sociale media
Het CIDI telt openbare uitingen van Jodenhaat op bijvoorbeeld sociale media niet mee in de monitor, want dat is „té omvangrijk om bij te houden”. Privéberichten zijn wel meegenomen.
In totaal kreeg het CIDI vorig jaar ongeveer 1550 meldingen binnen. Daarvan haalde ongeveer een kwart de monitor omdat de rest „niet of slechts deels voldeed aan de definitie van antisemitisme, alleen Israëlkritiek behelsde, of omdat niet onomstotelijk kon worden vastgesteld dat aan het incident een antisemitisch motief ten grondslag lag”.
Het CIDI pleit ervoor dat socialemediabedrijven gedwongen worden daadwerkelijk op te treden tegen antisemitisme. Ook wil de organisatie een zerotolerancebeleid bij strafrechtelijke vervolging.