Ds. Zachariah Carter was mormoon, nu is hij „calvinist en baptist”
De Bijbel zegt dat het lichter is dat een kemel gaat door het oog van een naald dan dat een rijke in het Koninkrijk Gods inga. „Maar dat kun je ook zeggen van een mormoon. Die is rijk met zijn fatsoen en wellevendheid”, zegt ds. Zachariah Carter, voorheen zelf mormoon en nu „calvinist en baptist”.
In zijn boekenkast in de pastorie in Huntsville, een stad in de Amerikaanse staat Alabama, staan niet alleen werken van puriteinen zoals Owen, Goodwin en Bunyan, maar ook Engelstalige uitgaven van Brakels ”Redelijke Godsdienst” en het standaardwerk van Herman Witsius over de verbonden. Ezelsoren, briefjes en strepen verraden dat de eigenaar, ds. Carter, erdoorheen gekropen is. „Ik lees dagelijks een stuk in Brakel en een hoofdstuk uit de zestiendelige reeks werken van Owen.”
Ik lees dagelijks een stuk in Brakel en een hoofdstuk uit de werken van Owen
„Een wonder van Gods verkiezende genade” noemt de jonge predikant van Redeemer Church in Huntsville het dat hij is „bevrijd van de leugenleer van het mormonisme en de gereformeerde belijdenis heeft leren omhelzen”.
Boek van Mormon
Zachariah Cater groeide op in een gezin dat „tot in verre voorgeslachten” lid was van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, zoals de mormonen zich officieel noemen. Zijn voorouders behoorden tot de eerste volgelingen van Joseph Smith, die in 1830 het ”Boek van Mormon” publiceerde en een kerk stichtte. In de officiële, gewijde boeken van de mormonen zijn brieven van zijn betbetovergrootvader te vinden. „In de kern van mijn familie-DNA zit deze ketterij”, zegt Zachariah.
Het mormoonse geloof kreeg hij met de paplepel ingegoten. „Alles diende perfect te zijn. We moesten voorbeeldige kinderen zijn. Zowel in kleding als in gedrag mocht er niets aan mankeren. De buitenkant was om van te smullen. Maar… de Heere Jezus verweet de farizeeën dat ze witgepleisterde graven waren. Nou, dat kun je van mormonen ook zeggen.”
Als voorbeeld noemt hij zijn biologische vader. „Binnen de kerk nam hij een voorname plaats in. Hij was koorleider. De omgeving zag hem als een voorbeeld, hij was iemand aan wie je je kon spiegelen. Maar voor mijn moeder en voor ons als kinderen was hij een tiran, een narcist. Achter de voordeur van ons huis was het verschrikkelijk.”
Anders dan zijn broers en zussen slikte Zachariah al op vrij jonge leeftijd niet alles meer voor zoete koek. „Ik ging vragen stellen. In eerste instantie kwam dat doordat ik antwoorden op mijn vragen zocht op internet. Later doordat ik een film zag van het boek ”De Da Vinci Code”. Daardoor raakte ik geïnteresseerd in de boodschap van de Bijbel. Ik sprak erover met medeleerlingen die christen waren. Zij stelden echter dat dit boek een vals beeld van Christus schetst.”
„Ik raakte aan het twijfelen en werd agnost. Ik geloofde eigenlijk niets meer. Maar toen mijn opa stierf, van wie ik veel hield, en mijn medeleerlingen zeiden dat hij niet in de hemel was omdat hij geen verzoening in het bloed van Jezus Christus had gevonden, raakte ik in een crisis. Opa was een voorbeeldig man en dan toch niet in de zaligheid…?”
De 17-jarige Zachariah ging de Bijbel lezen en voerde bijna dagelijks gesprekken met leeftijdsgenoten. „Ik had te maken met arminianen en met calvinisten. Het aantrekkelijke van de arminianen was dat ik zelf de regie over mijn leven kon houden. Ik kon dan immers wel of niet kiezen Jezus te volgen. Dat was een innerlijke worsteling. Totdat ik bij het Bijbellezen terechtkwam bij Efeze 2 vers 6 tot 10. Daar schrijft Paulus dat het geloof niet ons werk is, maar Gods gave. Toen zag ik in dat mijn willen er niet toe doet en heb ik gebedeld om Zijn gave. Die heeft Hij mij geschonken. Het is alleen Zijn genade. Ik ben van Joseph (Smith; WK) verlost en door Jezus gevonden.”
Ik ben van Joseph verlost en door Jezus gevonden
Zwaar
De breuk met het mormonisme was radicaal, maar niet eenvoudig. „Mijn familie sloot me uit. Afscheid nemen van het mormoonse geloof is niet alleen overgaan naar een andere kerk, maar ook een breuk met het historisch erfgoed van de familie. Mormonen begrijpen er niets van dat ze zondaar zijn en door God gered moeten worden. Ze zijn immers zo netjes. Ik werd slechts geduld. Het was zwaar. Er waren familieleden die jarenlang niets tegen me zeiden. Dankzij medechristenen die God op mijn pad plaatste, ben ik erdoor gekomen.”
Er werd volgens Carter ook scherp op hem gelet. „Ik lag onder een microscoop. Kloppen je daden met je woorden – dat was cruciaal.”
Zachariah noemt het „een bijzondere blijk van Gods goedheid” dat zijn moeder inmiddels hertrouwd was met een man die van huis uit baptist was. Hij was inmiddels wel mormoon geworden, maar toonde begrip voor de keus van zijn stiefzoon. „En in het hart van mijn moeder heb ik altijd een plekje gehouden. Moederliefde overstijgt kerkelijke barrières.”
Philpot
Na zijn middelbareschoolopleiding ging Carter theologie studeren. Met grote waardering spreekt hij over de lessen die hij aan het baptistenseminarie in Louisville kreeg van dr. Albert Mohler. „Hij heeft me geleerd te luisteren naar Calvijn, naar puriteinen en gereformeerde theologen.”
Inmiddels is Carter predikant van een gemeente in zijn geboorteplaats Huntsville. „Ja, een baptistengemeente, maar met een sterk calvinistische inslag. We lezen Bunyan en Philpot, maar ook Calvijn en Brakel. En de gemeente groeit.”