Adema vindt dat Nederlanders vooral vis uit de Noordzee moeten eten. In een gesprek met het Reformatorisch Dagblad over zijn visie ”Voedsel uit zee” zei hij begin maart dat vis daarom een aparte positie verdient naast andere dierlijke eiwitbronnen, zoals vlees, eieren en zuivel. Bij de eiwittransitie zou vis buiten beschouwing moeten blijven.

Die transitie is de door de overheid sinds 2022 gestimuleerde verschuiving in het voedselpatroon van dierlijk naar plantaardig eiwit. In dat jaar kwam 60 procent van de eiwitten die Nederlanders consumeren uit dierlijke bronnen en 40 procent uit plantaardige. In 2030 moet die verhouding fiftyfifty zijn.

Op één hoop

In de Kamerbrief komt vis echter niet eens voor. Hetzelfde geldt voor een van de bijlagen bij de brief, de zogeheten Eiweet monitor. Dat is een meting van de verkoop in 2023 van plantaardige en dierlijke eiwitten in de supermarkten. Vis is kennelijk op één hoop gegooid met andere dierlijke eiwitten – geen aparte positie dus.

Via zijn woordvoerder laat Adema weten dat vis niet in de Kamerbrief is meegenomen „om de boodschap over meer plantaardige eiwitten niet te ingewikkeld te maken”. Maar binnen het voedselbeleid van Adema’s ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit „bestaan het stimuleren van de consumptie van meer plantaardige eiwitten en meer nadruk op het belang van voedsel uit zee naast elkaar”.

Het beleid met betrekking tot de eiwittransitie houdt wel degelijk rekening met „de duurzaamheid en gezondheid van vis”, aldus de woordvoerder. Daarbij gaat het specifiek om gevangen en gekweekte vis uit de Noordzee en om wild gevangen pelagische vis (vis die in scholen zwemt), zoals haring en makreel.

Voordelen

Wat doet Adema dan wel om vis vaker op het bord van de consument te krijgen? Zijn ministerie betaalt het Voedingscentrum, verklaart zijn woordvoerder. En dat vertelt consumenten over de voordelen van vis. Verder wil LNV beter in kaart brengen hoe het precies zit met de invloed van voedsel uit zee én van het land op milieu en klimaat, „zodat die beter vergelijkbaar worden”.

Een tweede bijlage bij de Kamerbrief, de Eiwitmonitor van onderzoeksinstituut Wageningen Economic Research, noemt vis wél. Maar ook in dit document gebeurt dat in één adem met vlees en gevogelte en wordt vis in de vele grafieken met dezelfde rode kleur aangeduid als andere dierlijke eiwitten, tegenover de groene plantaardige eiwitten.

Namaakvis

Intussen moeten consumenten weinig hebben van ‘namaakvis’. Na eieren staat vis op de tweede plek van dierlijke producten waarbij consumenten niet van plan zijn te kiezen voor een plantaardig alternatief dat erop lijkt.