BinnenlandGroen en duurzaamheid
Waarom windmolens weerstand wekken

Het plannen en bouwen van nieuwe windmolens gaat nogal eens gepaard met verzet van omwonenden. Zo ook bij de plannen voor zeven windmolens in windpark Echteld-Lienden. Waar komt die weerstand vandaan?

IJsselmeerkotters, garnalenkotters en Noordzeekotters voeren in 2020 in protest langs de Afsluitdijk om samen te komen bij Breezanddijk. De vissers protesteerden tegen windmolens die beslag leggen op hun viswateren. beeld ANP, Ramon van Flymen
IJsselmeerkotters, garnalenkotters en Noordzeekotters voeren in 2020 in protest langs de Afsluitdijk om samen te komen bij Breezanddijk. De vissers protesteerden tegen windmolens die beslag leggen op hun viswateren. beeld ANP, Ramon van Flymen

Nu staan er nog vier windmolens langs de A15 bij Echteld. De provincie Gelderland heeft plannen om deze te vervangen door zeven nieuwe exemplaren met een maximale tiphoogte van 255 meter, 75 meter hoger dan de huidige. Daar zijn niet alle omwonenden blij mee.

Een van de bezorgde omwonenden is Henk Kemp. „Ik ben niet tegen windmolens, ook niet rondom onze woning”, benadrukt hij. „Met de huidige heb ik geen problemen. Maar ik heb wel moeite met de plannen voor zulke grote windturbines, want die staan tot nu toe alleen op zee of in industriegebieden. Er is dus geen ervaring met de impact ervan op geluidsoverlast en de menselijke gezondheid. Daar maak ik me zorgen om, vooral omdat er nog weinig over bekend is.”

Kemp is bang voor geluidshinder, omdat de nieuwe windturbines verder van de snelweg af worden geplaatst. „De huidige windmolens liggen in een zone waar al geluidshinder is door de A15 en de Betuwelijn. Dat men dat nu gaat loslaten, vind ik zeer kwalijk.”

Een andere zorg van Kemp is dat de molens in een broedgebied van grutto’s komen te staan. „En ik vraag me af of we wel zo veel windmolens en zonneparken moeten aanleggen, omdat het stroomnet vol is.”

Zonnepark

Dat laatste is volgens Bert Budding, voorzitter van de Energiecoöperatie Echteld-Lienden, geen probleem. „De aansluiting is voor dit project al gereserveerd.” De coöperatie is opgericht voor omwonenden, die voor 12,50 euro per jaar kunnen delen in de opbrengst van de windmolens en het eveneens geplande zonnepark.

Budding is naar eigen zeggen „niet voor en niet tegen” windmolens. „Overal zitten voors en tegens aan. Maar we moeten wat doen voor de energietransitie, zo eerlijk moeten we zijn. Er zullen nadelen zijn, maar die hebben een hoger doel.”

Op dit moment heeft de coöperatie volgens Budding al meer dan honderd leden. „Het is nog wel prematuur. Of de plannen daadwerkelijk uitgevoerd gaan worden, is nog niet helemaal zeker. In het ergste geval zijn mensen 25 euro kwijt.” Het is de bedoeling dat de helft van de opbrengst wordt verdeeld onder de leden van de coöperatie. „Wat die opbrengst wordt, hangt onder meer af van de prijsontwikkeling op de energiemarkt”, verduidelijkt Budding.

Natuurlijk is het belangrijk om ook de eventuele nadelen goed te onderzoeken, vindt Budding. „Voor zover ik het kan overzien, is dat ook met zorg gedaan. Bijvoorbeeld naar overlast door geluid en slagschaduw.” Hinder door slagschaduw is er niet, stelt de provincie Gelderland. Om geluidsoverlast te beperken, maar ook om grutto’s en vleermuizen te beschermen, zullen de molens op bepaalde tijden worden stilgezet.

Nimby

Toch is daarmee nog niet alle weerstand verdwenen. Tegenwind Echteld-Lienden, een organisatie van tegenstanders, lanceerde deze week een nieuwe website om mensen te informeren.

Hoe komt het dat windmolens vaak zo veel weerstand oproepen? Een vaak gehoorde verklaring is het nimby-principe. Nimby staat voor ”not in my backyard”: niet in mijn achtertuin. Het houdt in dat mensen voor verduurzamingsmaatregelen zijn, zolang ze er zelf geen hinder van ondervinden. Wel windmolens dus, maar niet in de buurt.

Het lijkt een logische verklaring, maar volgens Mark Beumer, hoofdonderzoeker bij Populytics, een onderzoeksbureau gespecialiseerd in participatie van inwoners bij maatschappelijke keuzes, is het te kort door de bocht. „We weten uit onderzoek dat nimby-weerstand daadwerkelijk voorkomt. Maar het is ook een label dat al te makkelijk op alle weerstand tegen windmolens geplakt wordt. Dat is onterecht: 15 tot 20 procent van de mensen vertoont nimby-gedrag. Andere oorzaken van weerstand komen veel vaker voor.”

Datacentrum

Mark Beumer. beeld Mark Beumer

Beumer ziet naast nimby drie andere veelvoorkomende oorzaken van weerstand. „De eerste is dat mensen vinden dat het plan niet klopt. Ze vinden dan bijvoorbeeld dat een bepaalde geluidsnorm wordt overschreden of dat de lusten en lasten niet eerlijk worden verdeeld. Als alle opgewekte stroom naar het datacentrum van een Amerikaans techbedrijf gaat, voelt dat oneerlijk. Dat is in mijn ogen de kern van de zaak: het gaat over rechtvaardigheid. Een gevoel van oneerlijkheid is een belangrijke bron van weerstand. Daar kunnen partijen met elkaar over in gesprek gaan: wat is dan wel eerlijk?

Mensen reageren vaak heftig omdat het hun rechtvaardigheidsgevoel raakt

Omdat het hun rechtvaardigheidsgevoel raakt, reageren mensen vaak ook zo heftig. Als die reacties vervolgens worden geframed als nimby-gedrag, werkt dat averechts. Overheden hebben dan het idee dat het geen zin heeft om met tegenstanders in gesprek te gaan. Terwijl het gesprek met omwonenden juist heel belangrijk is om te ontdekken waar hun zorgen liggen.”

Participatie

Een tweede bron van weerstand die volgens de onderzoeker vaak voorkomt, is dat mensen vinden dat het proces niet klopt. „Een typisch voorbeeld: mensen worden uitgenodigd om mee te denken op een bewonersbijeenkomst, maar het plan ligt eigenlijk al vast. Ze mogen alleen een handtekening zetten, zeg maar. Maar goede participatie heeft geen vooraf vastgestelde uitkomst. Mensen voelen haarfijn aan of overheden en projectontwikkelaars bereid zijn om echt iets te veranderen.”

De derde vorm van weerstand, die volgens Beumer minder voorkomt dan de twee andere, heeft te maken met wantrouwen in de overheid. „Er is een groep mensen die sceptisch is over klimaatverandering of de noodzaak om daar iets aan te doen. Zij geloven überhaupt niet in windmolens.” Deze groep is relatief klein, benadrukt Beumer: ongeveer 5 procent van de mensen. „Maar ze laten zich vaak luid horen, waardoor de groep groter lijkt.”

Zodra mensen gewend zijn aan de verandering, valt die meestal mee

Transparant

Wat kunnen overheden en projectontwikkelaars doen om te zorgen dat de weerstand minder wordt? Het gesprek aangaan, is Beumers advies. „Doe dat al vroeg in het proces, zodat er echt nog wat te kiezen valt. Wees daarnaast transparant: over de financiën, maar ook over de nadelen, want die zijn er nu eenmaal. Tegelijkertijd mag je eerlijk zijn over het feit dat bij de meeste bestaande windmolens in eerste instantie wat weerstand was, maar dat die zodra ze er stonden ook snel is weggeëbd. Zodra mensen gewend zijn aan de verandering, valt die meestal mee. In uitzonderingsgevallen is dat niet zo, vaak zijn er dan echt fouten gemaakt. Daar moet dan iets aan gedaan worden.”

Een derde advies van de onderzoeker is dat overheden en projectontwikkelaars altijd moeten terugkoppelen wat zij hebben gedaan met de inbreng van omwonenden. „Dan voelen mensen zich gehoord.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer