Slokjes nemen uit Augustinus’ gebed
Je kunt God het beste loven met Zijn eigen Woord, zo stelde de kerkvader Augustinus (354-430). Zijn gebed was dan ook doordrenkt met Bijbelteksten. In de bundel ”U roep ik in. Bidden met Augustinus” staan 62 van zulke gebeden.
Augustinuskenner prof. dr. J. van Oort, emeritus hoogleraar van de Universiteit Utrecht en de Radboud Universiteit Nijmegen, verzamelde en hertaalde tal van de gebeden van de kerkvader. „Wat Augustinus schreef, is nog altijd actueel. Het raakt mensen.”
”U roep ik in”: hoe bent u op deze titel gekomen?
„Het is de titel van het eerste gebed dat in de bundel is opgenomen. In zijn ”Belijdenissen” zegt Augustinus dat God Zelf het Godsverlangen in zijn innerlijk heeft gewerkt, heeft ingeademd, zoals hij dat noemt. Dat verlangen komt bij God vandaan en daarom mag een bidder God inroepen.
Augustinus gaat ervan uit dat God in zijn innerlijk werkt en aanwezig is. Dat vormt de grondslag van zijn gebed.
De titel kan ook opgevat worden als een vraag om Gods hulp. Dat past goed bij de inhoud van het boek, omdat het aangeeft wat bidden werkelijk is.”
Spreekt Augustinus’ werk mensen van nu nog steeds aan?
„De geloofsbeleving van Augustinus is, als ik het zo mag zeggen, geen oude koek. Veel mensen zijn net als hem op zoek naar een Godservaring. Het raakt hen als ze de geschriften van deze kerkvader lezen. Sommige van zijn gebeden stonden de afgelopen tijd als gedicht in literaire tijdschriften. Ik kreeg daar verrassend positieve reacties op.
Augustinus herleest zijn Belijdenissen dertig jaar nadat hij ze dicteerde. Hij zegt dan: „Ze wekken geest en gemoed tot God op.” Bij het schrijven van deze bundel en bij het herlezen had ik dezelfde ervaring.”
Hoe bent u te werk gegaan bij het verzamelen van de gebeden?
„De achterliggende jaren ben ik als wetenschapper veel met de Belijdenissen bezig geweest. Als ik een geschikt stuk tegenkwam, schreef ik in de kantlijn ”gebed” of ”gedicht”. Die stukken heb ik verzameld, opnieuw geproefd en in drie afdelingen geordend: ”Denkend aan God”, ”Verlangen naar God” en ”Leven uit Gods genade”. Uiteindelijk werden het 62 gebeden.”
De geloofsbeleving van Augustinus is, als ik het zo mag zeggen, geen oude koek
Wat typeert de gebeden van Augustinus?
„Ze zijn meditatief, zonder omhaal van woorden en altijd weer diepzinnig. Bovendien zijn ze op een verrassende wijze geënt op Bijbelteksten. Soms moet je er lang op kloppen om dat tevoorschijn te halen. Zo ontdekte ik telkens weer nieuwe citaten of toespelingen op Bijbelteksten in zijn gebeden. In de bundel heb ik onderaan de bladzijden de Bijbelteksten weergegeven. Misschien was dat nog wel het grootste werk voor dit boek.
Augustinus bad vooral met de Bijbel. Daar heeft hij, net als voor het zingen van de Psalmen, een mooie gedachte over: je kunt God het beste loven met Zijn eigen woorden.”
Voor welke doelgroep schreef u uw boek?
„Voor jong en oud, christelijke en onchristelijke mensen, voor twijfelaars en zelfs voor ongelovigen. Die laatste categorie erkende Augustinus trouwens niet. Het verlangen naar God is toch in ieders hart gelegd, zo redeneerde hij.
In het gedeelte ”Levend uit Gods genade” staan gebeden voor bepaalde gelegenheden en kerkelijke feesten. Achter in het boek staan registers van Bijbelplaatsen en trefwoorden.
Het boek kan een bron zijn om zo nu en dan uit te drinken. Telkens een slokje of zelfs een flinke teug. En dat levenslang.”