Bijbel beschouwt Pasen als „meer” dan Goede Vrijdag
Pasen en de zeven daaraan voorafgaande lijdensweken krijgen steeds meer aandacht. Daarmee sluiten we aan bij de Vroege Kerk, die de paastijd als het hart van het kerkelijk jaar zag. Op grond van de Bijbel kunnen we stellen dat Jezus’ opstanding boven het kruis uitstijgt.
Pasen is een historisch feit. Alle vier de evangelisten spreken, ieder op eigen wijze, over dit grote heilsfeit. Zo vertelt Johannes over de paasdocumenten: de lege lijkwade en de hoofddoek. De discipelen Petrus en Johannes hebben dit met hun eigen ogen waargenomen. En vooral: op de paasdag en tijdens de veertig dagen daarna heeft de Opgestane Zich in levenden lijve aan Zijn leerlingen vertoond.
Jezus is lichamelijk opgestaan. Hij is aan de ándere kant van de dood opgestaan. Hij stond op in het eeuwige leven. Daar kunnen we ons moeilijk een voorstelling van maken. Wij staan immers nog aan deze kant van de dood. De dood behaalt nog zo veel overwinningen. „Daarom heeft de prediker van het Evangelie in de paastijd steeds het gevoel dat hij boven zijn macht staat te werken. Zijn taak is dan een net zo zwaar karwei als het witten van een plafond” (dr. A.A. van Ruler).
Jezus is met Zijn eigen lichaam opgewekt uit de doden. Het was hetzelfde lichaam en toch anders. Hij toonde de discipelen Zijn handen en Zijn zijde. Hij at brood en vis om daarmee te onderstrepen: Ik ben het Zelf. Dat spreekt over de continuïteit. Aan de andere kant is er ook de discontinuïteit. De opgestane Heere verschijnt aan Zijn jongeren met Zijn verheerlijkte lichaam. Zo komt de opgestane Heere door gesloten deuren naar binnen. Hij is niet langer aan deze aarde gebonden (dus ook niet aan de wetten van de zwaartekracht).
„Wat meer is”
Pasen is het feest van de opwekking van Jezus uit de doden. Hij is werkelijk opgewekt. Dus geen mooi paasverhaal dat in de fantasie van Zijn gelovige leerlingen is opgekomen en dat ze elkaar aangepraat hebben om de moed erin te houden. Nee, Pasen is een heilsfeit: het is geschied op de derde dag, naar de Schriften (1 Korinthe 15:4). God heeft Zijn Zoon opgewekt uit de doden.
Wie het historische feit van Pasen ontkent of ontkracht, haalt het fundament onder het christelijk geloof weg. „En indien Christus niet opgewekt is, zo is uw geloof tevergeefs” (1 Korinthe 15:17). Christus is opgewekt en dat is méér dan ”Die gestorven is”: „Die gestorven is, ja, wat meer is, Die ook opgewekt is” (Romeinen 8: 34).
Wanneer de Vader Hem niet opgewekt had, hadden we een dode Jezus, Die wel stierf voor onze zonden maar in het graf bleef. Dan zouden we niet weten hoe de Vader oordeelt over het lijden en sterven van Zijn Zoon. Maar op de paasmorgen klonk het ”amen” van de Vader op het werk van Zijn Zoon. Als Middelaar verwierf Hij de eeuwige gunst van Zijn Vader. De Vader hechtte Zijn goedkeuring aan Jezus’ verzoenend lijden en sterven. De opwekking is méér, want nu weten wij: de Vader is volkomen tevreden met Zijn Middelaarswerk.
Profijt
In het heilsfeit van de opwekking ligt dan ook veel profijt voor Christus’ gemeente. Paulus schrijft in Romeinen 4:25: „Welke overgeleverd is om onze zonden, en opgewekt om onze rechtvaardigmaking.” Als Jezus niet opgewekt was, zouden wij dus niet gerechtvaardigd kunnen worden en aan het door Christus verworven heil geen deel kunnen krijgen. Daarom: „wat meer is, Die ook opgewekt is”. Hij werd opgewekt om goddeloze mensen rechtvaardig te kunnen verklaren.
Ook de Catechismus van Heidelberg wijst hier nadrukkelijk op (vraag en antwoord 45): „Wat nut ons de opstanding van Christus? Ten eerste heeft Hij door Zijn opstanding de dood overwonnen, opdat Hij ons de gerechtigheid, die Hij door Zijn dood ons verworven had, kon deelachtig maken. Ten andere worden wij ook door Zijn kracht opgewekt tot een nieuw leven.” Dus wanneer Christus niet opgewekt was, zouden we noch gerechtvaardigd, noch geheiligd kunnen worden.
Pasen is daarom geen punt maar een dubbele punt. Paulus schrijft daarover: „Christus is het, Die gestorven is, ja, wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook aan de rechterhand van God is, Die ook voor ons bidt” (Romeinen 8:34). De heilsfeiten worden hier achtereenvolgens genoemd: Goede Vrijdag, Pasen, Hemelvaart en Zijn werk daarna als Middelaar in de hemel: „Die ook voor ons bidt.” Hij bidt als de hemelse Hogepriester en de Vader spreekt op grond van Jezus’ bloed aangeklaagde zondaren vrij.
Staande als geslacht
Pasen stijgt daarom boven Goede Vrijdag uit. Dr. W.H. Velema schreef: „Als de opstanding meer is dan het kruis, als de Opgewekte meer is dan de Gestorvene, dan reikt de betekenis van het opgewekt zijn hoger dan die van Jezus’ dood” (RD 30-3-2002). Het kruis blijft de basis en de bodem van de zaligheid. Jezus’ leven is echter meer dan Zijn dood, al wordt de dood in Zijn nieuwe leven niet vergeten, maar daarin juist verwerkt. Ook in de hemel vertoont Christus immers de tekenen van Zijn kruisdood.
Johannes ziet in Openbaring 5:6 een Lam, staande als geslacht. Enerzijds geldt het geslachte Lam als een levende herinnering aan het offer dat Christus heeft gebracht. Anderzijds geldt: staande als geslacht. Dat is opvallend: een geslacht lam kan toch alleen maar liggen? Maar dit geslachte Lam staat als teken van overwinning en kracht!
Johannes ziet in de hemel uitgebeeld wat in Romeinen 8:34 staat: „wat meer is, Die ook is opgewekt”, zo concludeerde dr. Velema. „Christus’ dood is niet het einde van Zijn leven of van Zijn werk. Christus’ dood krijgt zijn heilzame betekenis in Zijn opstanding. De opstanding zet geen punt achter het kruis. Nog veel minder is het zo dat de opstanding het kruis voor overbodig of achterhaald verklaart. Nee, Christus’ opstanding is daardoor en daarin meer dan het kruis; de opstanding geeft aan het kruis zijn heilzame uitwerking (…). Paasleven is leven vanuit het kruis. Maar dan een kruis dat zijn vrucht geeft in en door de opstanding.”
Verkondiging
Omdat Pasen boven Goede Vrijdag uitstijgt, vraagt de gehele periode van vijftig dagen na Pasen om in de verkondiging stil te staan bij de verschijningen van de opgestane Heere en de betekenis van Zijn opstanding. Van de Vroege Kerk leren wij dat elke zondag een paasdag is. Een Héérlijke dag waarop de Opgestane tot Zijn gemeente (s)preekt en met haar het brood breekt. Totdat Hij verschijnt in Zijn heerlijkheid.
De auteur is predikant van de hervormde gemeente in Oud-Beijerland.