Mennonieten niet langer welkom in Suriname
De mennonieten die van plan waren een nieuwe kolonie in Suriname te vestigen, zijn na een proefperiode van ruim twee jaar niet langer welkom in het land. Volgens president Chandrikapersad Santokhi bestaat er te veel weerstand tegen de groepering.
De mennonieten, voornamelijk afkomstig uit het Midden-Amerikaanse land Belize, hadden toestemming gekregen om vooralsnog vijftig gezinnen in Suriname te vestigen en landbouw te bedrijven in zelfvoorzienende kolonies, zoals ze dat al vele decennia ook in andere landen met succes doen. De grond waarop ze hun agrarische activiteiten willen ontplooien, zouden ze zelf kopen. De regering zegde toe administratieve zaken, zoals verblijfs- en werkvergunningen voor de nieuwkomers, in orde te maken. Die zou uiteindelijk vele miljoenen euro’s investeren.
Inheemse bevolking
Maar de gedachte alleen al dat de mennonieten –die in Suriname als zonderling worden beschouwd– zich hier zouden vestigen, stuitte in bepaalde delen van de samenleving op veel verzet. Vooral onder de inheemse bevolking bestaat de vrees dat de mennonieten vele tienduizenden hectares in de schoot geworpen krijgen en hun grondrechten én leefgebied zullen schaden. Daarvoor zijn vooralsnog echter geen keiharde bewijzen op tafel gelegd. De Surinaamse regering ontkent dit ook in alle toonaarden.
Daarnaast zijn milieuorganisaties bang dat grote lappen bos gekapt zullen worden om plaats te maken voor landbouwgrond. Door de geheimzinnigheid waarmee de regering met de hele kwestie omgaat en de zwijgzaamheid van de mennonieten zelf is een uiterst negatief beeld van de groep ontstaan.
De ontstane weerstand is volgens president Santokhi reden om de pioniers de deur te wijzen. Hij liet zich eerder deze week bijna achteloos ontvallen dat zijn regering begin februari heeft besloten het pilotproject in te trekken en zijn minister van Buitenlandse Zaken, Albert Ramdin, de opdracht heeft gegeven ,dit besluit te gaan uitvoeren”. Dat besluit is vermoedelijk ingegeven door felle kritiek die de regering eerder dit jaar over zich heen kreeg vanuit het parlement en waardoor Santokhi met zijn rug tegen de muur kwam te staan.
Niets vernomen
Het vreemde is dat de doopsgezinden formeel nog van niets weten, want zij hebben nog niets van de regering vernomen. Hun plaatselijke vertegenwoordiger Ruud Soeverein, directeur van Terra Invest Suriname, die namens hen al twee jaar de gesprekspartner van de overheid is, zegt desgevraagd het nieuws via de media te hebben vernomen. De groep tast echter volledig in het duister. ,Wat bedoelt de president precies? Wat is precies ingetrokken? Bedoelt hij dat de mennonieten niet meer welkom zijn of bedoelt hij wat anders”, vraagt hij zich verbaasd af. ,We weten dus niet wat precies de strekking en gevolgen zijn van de uitspraak.”
Soeverein begrijpt er niets van, ook niet omdat de groepering vorige maand heeft aangegeven zichzelf nog drie maanden de tijd te geven om geschikte grond te vinden en haar activiteiten op te starten, anders zou ze Suriname verlaten. President Santokhi vond het kennelijk dus niet nodig om daarop te wachten.
Soeverein zegt een officiële verklaring af te wachten. Hij heeft opheldering gevraagd bij minister Ramdin, maar nog geen antwoord gehad. ,Tot die tijd gaan we ervan uit dat de mennonieten naar Suriname zullen komen.”
We wachten een officiële verklaring van de regering af; tot die tijd gaan we ervan uit dat de mennonieten naar Suriname zullen komen
De vooruitgeschoven groep die momenteel nog in Suriname verblijft is dus nog niet van plan de koffers te pakken. Soeverein zegt niet te weten hoe ver de mennonieten zijn in hun pogingen grond aan te schaffen, wat ze al twee jaar hoofdpijn oplevert. Momenteel zijn er naar verluidt nog zo’n vijftien mannen van de mennonieten in Suriname aanwezig.