Buitenlandmennonieten
De moeizame weg van de mennonieten in Suriname

Tientallen mennonieten maken zich op om zich binnenkort in Suriname te gaan vestigen. Maar niet iedereen in de voormalige kolonie staat te juichen bij hun komst. Gevreesd wordt dat de doopsgezinde boeren en hun gezinnen de rust in de gemeenschap zullen verstoren en het milieu op grote schaal schade gaan toebrengen. Anderen zien hen bijna letterlijk als een geschenk uit de hemel.

Armand Snijders
Mennonieten in Suriname. beeld Terra Invest
Mennonieten in Suriname. beeld Terra Invest

Af en toe kun je een paar mennonieten in de hoofdstad Paramaribo zien lopen. Met hun karakteristieke hoeden zijn ze een soort bezienswaardigheid. De vrouwen vertonen zich wat minder in het openbaar, het zijn overduidelijk de mannen die de dienst uitmaken.

Het zijn mennonieten uit Bolivia, Belize en Mexico die zich sinds een jaar in Suriname komen oriënteren, met als uiteindelijke doel zich hier volgend jaar te vestigen. Ze zoeken vooral naar geschikte landbouwgrond, waar ze ook hun besloten leefgemeenschap willen opzetten. Ze hebben al toestemming van de regering om zich in Suriname te vestigen. Maar wat ze nu precies komen doen, is voor veel inwoners een groot raadsel. Om de pioniers hangt een waas van geheimzinnigheid, waar Surinamers niet zo goed raad mee weten. Als je mennonieten op straat toevallig tegenkomt, is een gezellig praatje maken er in ieder geval niet bij. Ze groeten vriendelijk en geven wel antwoord als het over koetjes en kalfjes gaat, maar daar blijft het bij.

Veel mensen weten ook nauwelijks iets van hun religieuze achtergrond en hun aparte leefwijze. Daardoor bestaat de indruk dat het hier om een sekte gaat. Dat was ook een van de redenen dat de mennonieten recentelijk geweigerd zijn in buurland Guyana, waar in 1978 in de gemeenschap Jonestown bijna duizend aanhangers van sekteleider Jim Jones collectief zelfmoord pleegden. Onwetendheid is er de oorzaak van dat mensen denken dat mennonieten daar ook toe in staat zouden zijn.

19786708.JPG
Mennonieten in Suriname. beeld Terra Invest

In Suriname moeten de inwoners het vooral doen met berichten uit de media én op sociale media. In het bijzonder via die laatste categorie ontstaan er veel misverstanden. En worden zeldzame incidenten uit het grijze verleden over misbruik van kinderen in de Canadese mennonistische gemeenschap uitvergroot en opgeblazen. Zelfs in het Surinaamse parlement worden daar vragen over gesteld, waar de regering echter geen antwoord op heeft gegeven.

Juist die zwijgzaamheid van hogerhand zet veel kwaad bloed en is koren op de molen van tegenstanders. Het enige wat via de officiële overheidskanalen is bekendgemaakt, is dat de regering van president Chandrikapersad Santokhi toestemming heeft gegeven voor een pilotproject, waarbij vijftig gezinnen voor minimaal drie jaar naar Suriname mogen komen om een nieuwe gemeenschap op te zetten. Als dat goed gaat en het van beide kanten bevalt, mogen uiteindelijk duizend gezinnen zich in Suriname vestigen. De nieuwkomers willen beginnen met dertig- tot vijftigduizend hectare grond, wat uiteindelijk moet oplopen tot een veelvoud daarvan.

De weerstand die bij een deel van de bevolking tegen de mennonieten bestaat, heeft mede te maken met het groeiende wantrouwen in de zittende regering, die er na ruim drieënhalf jaar niet in is geslaagd het land uit de diepe economische crisis te trekken. Dat de regering zich wel druk maakt om buitenlandse doopsgezinden terwijl de eigen bevolking op een houtje moet bijten, leidt tot veel onbegrip.

„Van de Surinaamse overheid krijgen ze geen grond, daar moeten ze zelf voor zorgen”, verzekerde Santokhi onlangs in een poging de morrende bevolking gerust te stellen. Maar dat nam de zorgen die er bestaan niet weg. Want gevreesd wordt dat de mennonieten grote lappen ongerept regenwoud zullen kappen om plaats te maken voor landbouwactiviteiten, de voornaamste bron van inkomsten van de groep.

19786709.JPG
Iona Edwards. beeld Armand Snijders

Er zal ook in Suriname inderdaad regenwoud worden gekapt om grootschalige landbouw te kunnen bedrijven, zegt de Nederlander Ruud Souverein, die al jaren in de vroegere kolonie woont en werkt. Hij is de vertegenwoordiger van het bedrijf Terra Invest Suriname & Guyana NV, dat de belangen van de mennonieten in Suriname behartigt en namens hen met de regering onderhandelt. Souverein heeft er tegenwoordig bijna een dagtaak aan om alle kritieken te weerleggen.

Volgens hem kan al dat kappen juist in het zeer bosrijke Suriname, dat voor 93 procent is bedekt met regenwoud, weinig kwaad. „Het is ook erg hypocriet als andere landen en door het buitenland aangestuurde organisaties ons verwijten maken over ontbossing. Al die landen hebben de eigen economische ontwikkeling gefinancierd met ontbossing en zouden dan nu Suriname als dichtst beboste land ter wereld terecht willen wijzen omdat het een klein stukje wil gebruiken voor duurzame ontwikkeling.”

Critici hebben echter stapels rapporten boven water gehaald waaruit blijkt dat in andere Zuid-Amerikaanse landen melding wordt gemaakt van grootschalige kaalkap door aldaar gevestigde mennonieten en dat ze enorme milieuschade hebben aangericht. Vooral in Bolivia hebben de pioniers in het verleden behoorlijk huisgehouden. Maar, zo was hun verweer, dat was nodig om voldoende landbouwgrond bloot te leggen en ontwikkeling te brengen.

Een ander punt van zorg is dat de nieuwe kolonisten het leefgebied en vooral de leefwijze van de bewoners in het regenwoud –de inheemsen en de marrons (nazaten van weggelopen slaven)– zullen verstoren en aantasten. Suriname verzuimt al tientallen jaren als enige land in de regio om de grondenrechten wettelijk te regelen en vast te leggen. Dat leidde eerder dit jaar zelfs tot gewelddadige rellen, waarbij twee inheemsen door de politie werden doodgeschoten.

19786707.JPG
Mennonieten in Suriname. beeld Terra Invest

Kwinti-stam

Parlementariër Iona Edwards, die zelf een inheemse achtergrond heeft, heeft herhaalde malen gewaarschuwd dat zolang de regering de rechten niet erkent, de kwestie zo weer kan escaleren. En als de mennonieten voor problemen gaan zorgen, de poppen weer aan het dansen gaan. „Je kunt niet nog een groep in onze gemeenschap brengen terwijl wij nog steeds niet geholpen zijn”, zegt ze streng.

Volgens Souverein hebben de bewoners van het binnenland echter niets te vrezen. „Vanaf het begin hebben wij het traditioneel gezag van de omliggende gebieden geïnformeerd over de bedoelingen. Er is bijvoorbeeld gesproken met het traditioneel gezag in een gebied en er is een bijeenkomst voor de plaatselijke bevolking georganiseerd. Nog niet zo lang geleden is met het grootopperhoofd van een van de Marron-stammen gesproken. Al deze groepen staan positief tegenover de komst van de mennonieten, omdat zij die als een kans zien voor de ontwikkeling van hun gebied.” Overigens verdraait Souverein wat dit betreft de werkelijkheid. Want het grootopperhoofd van deze Kwinti-stam was helemaal niet zo positief en heeft het aanbod dat de mennonieten hebben gedaan, afgewezen.

Ondanks alle bezwaren juicht de Surinaamse regering de komst van de mennonieten naar haar land juist toe. Vooral in de hoop dat zij de al jaren kwakkelende agrarische sector een boost zullen geven. Het land droomt er al decennia van de voedselschuur van de Caraïbische regio te worden. Maar de vele plannen om die droom te verwezenlijken zijn gestrand door politieke onwil en het gebrek aan voldoende arbeidskrachten. Veel Surinamers zijn niet bereid om zware arbeid onder de tropenzon te verrichten.

Volgens Souverein staan mennonieten er juist om bekend dat ze grootschalige landbouwprojecten kunnen opzetten en een belangrijke bijdrage leveren aan de productie en export van een land. „Dus de economie gaat daar voordelen bij hebben”, zegt hij. „Mennonieten zijn zeer belangrijke investeerders in grootschalige landbouw in heel Zuid-Amerika.”

Ontwikkeling

George Lazo, voorzitter van de Associatie van Binnenlandse Industriëlen, is in ieder geval blij met de komst van de mennonieten. „Ik ben vooral verheugd dat ze ons bij elkaar hebben gebracht, zodat we samen kunnen nagaan wat wij wel kunnen doen. Want het land heeft ontwikkeling nodig. Als we de mennonieten zeggen dat ze niet welkom zijn, moeten wij die ontwikkeling wel zelf kunnen brengen”, zegt hij bijna meewarig.

Souverein wil geen mededelingen doen over hoeveel grond de mennonieten willen bewerken en waar deze precies zal worden gekocht. „Er zijn momenteel verschillende opties en zolang niets zeker is, zal hierover geen detailinformatie worden verstrekt. Wij hopen dat er in het eerste kwartaal van 2024 duidelijkheid ontstaat”, zo zegt hij.

Het zal dus nog wel enige tijd duren voor de mennonieten een nieuwe gemeenschap in Suriname kunnen stichten. Maar ze vertrouwen op hun rotsvaste geloof dat ze de plaatselijke bevolking op den duur aan hun zijde zullen krijgen en ook daar een succesvol bestaan kunnen opbouwen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer