Thomas van Aquino: Geloof op zoek naar inzicht
Lees oude gereformeerde theologen en je komt de naam van Thomas tegen. Daarmee wordt niet de discipel Thomas bedoeld. Het betreft de theoloog Thomas van Aquino, die 7 maart 1274 overleed. Deze donderdag dus 750 jaar geleden.
Wie was Thomas van Aquino? Hij werd geboren in Italië, waarschijnlijk in 1225. Zijn ouders wilden dat hij kloosterling zou worden. Thomas koos voor de jonge bedelorde van de dominicanen. Dit was tegen de wil van zijn ouders in, maar hij bleef bij zijn beslissing. De dominicanen verrichten geen handenarbeid, maar leven van giften. Zo kunnen zij zich volledig wijden aan studeren. De orde vraagt van zijn leden zich zozeer op de studie te concentreren dat zij overdag en ’s nachts, thuis en op reis iets lezen of overdenken. Dominicanen vormen de ordo predicatorum, de orde van de predikheren. Kennis vinden zij namelijk geen doel op zichzelf, maar ze in dienst staan van de verkondiging en het onderwijs over God en Zijn schepping.
Zijn medestudenten noemden de jonge Thomas (groot van postuur, trage tred, zwijgzaam) „de zwijgende os”. Maar leermeester Albert de Grote onderkende de genialiteit van deze student: „Eenmaal zal het geluid van deze os de gehele wereld vervullen.” Allen die Thomas ontmoetten, hebben hem gerespecteerd en bemind. Diep bewogen kon hij zijn als in de eredienst Psalm 71 klonk: „Verwerp mij niet ten tijde van de ouderdom; verlaat mij niet nu mijn kracht vergaat.” Maar in zijn werken overheerst de analyse. Zijn teksten zijn nuchter, zakelijk, geconcentreerd. Wat hij geschreven heeft, bezit een indrukwekkende helderheid.
Over de scherpzinnigheid van Thomas bestaan allerlei verhalen. Hoe waarheidsgetrouw ze zijn, is moeilijk te achterhalen. Maar ze helpen om een beeld van Thomas te krijgen. Ooit zat hij bij de koning aan het staatsdiner. In gepeins verzonken sloeg hij plotseling met de vuist op tafel, tot schrik van de aanwezigen. Hij bleek een krachtig argument tegen de Manicheeërs te hebben gevonden. Gelukkig was de koning niet beledigd en liet hij pen en papier halen om het argument te noteren. Thomas schreef zijn boeken niet zelf, maar maakte gebruik van secretarissen. Hij dicteerde drie schrijvers tegelijk waarbij elk van hen een afzonderlijk boek schreef. Dit verhaal zou weleens waar kunnen zijn, als we beseffen hoeveel boeken Thomas heeft geschreven. Nog zo’n anekdote: ooit keek hij met enkele leerlingen uit over de stad Parijs. Een van de leerlingen zei: „Wat is deze stad toch mooi; ik wilde wel dat dit alles van u was.” Waarop Thomas antwoordde: „Liever dan de stad Parijs te bezitten zou ik Chrysostomus’ commentaar op Mattheüs willen lezen.”
Kort voor zijn dood overkwam Thomas een bijzondere ervaring. Sommige historici denken dat hij een herseninfarct of een epileptische aanval heeft gehad. Hijzelf beschouwde het als een diepgeestelijke, onzegbare godsontmoeting die alles in ander licht zette. Vanaf dat moment heeft Thomas geen woord meer geschreven. Toen zijn assistent hem aanspoorde weer met dicteren te beginnen, antwoordde Thomas dat al zijn werkzaamheden hem slechts als stro toeschenen. Nog meer dan voordien werd hij in zichzelf gekeerd. Drie maanden na zijn mystieke ervaring overleed hij, 49 jaar oud. Deze tweeslag van spreken en zwijgen is kenmerkend voor Thomas. Over veel van God kunnen wij niet spreken. Maar áls we spreken, laten we het dan zo helder mogelijk doen.
Aristoteles
De waardering voor Thomas kent hoogten en diepten. In zijn eigen tijd gold zijn theologie als gewaagd. Inzichten vanuit de onlangs herontdekte geschriften van de Griekse filosoof Aristoteles integreerde hij met het christelijk geloof tot een harmonieus geheel. Thomas stelde zich tot doel om kennis en geloof met elkaar in evenwicht te brengen. Rede en openbaring zijn geen vijanden van elkaar, en de filosofie is een waardevolle bondgenoot van de christelijke theologie. Maar niet iedereen kon zijn enthousiasme voor Aristoteles waarderen. Slechts drie jaar na zijn dood werden in Parijs 219 stellingen veroordeeld, waaronder ook stellingen uit het denken van Thomas. Toen zagen sommigen Thomas blijkbaar als iemand op de rand van de ketterij.
In de negentiende eeuw lagen de kaarten anders. De paus verklaarde in 1879 Thomas’ theologie tot de definitieve uiteenzetting van de rooms-katholieke leer. Hierdoor nam de aandacht voor Thomas’ denken enorm toe. De beweging van het neothomisme ontstond. Enerzijds heeft deze periode een schat aan kennis over de theologie en filosofie van Thomas opgeleverd; anderzijds leverde ze ook star en dogmatisch denken op waardoor veel theologen en filosofen hem ten onrechte als een oninteressant denker gingen beschouwen. Nu het neothomisme voorbij is, komt er weer oog voor de creatieve en actuele aspecten van Thomas’ denken.
Gereformeerde theologen wisten de rijkdom van Thomas te waarderen. De reformatoren Bucer, Zanchi en Vermigli bezaten een fenomenale kennis van Thomas’ geschriften. Davenant, Voetius en Owen beriepen zich vaker op Thomas van Aquino dan op Luther of Calvijn. Juist ook met Thomas’ genadeleer en zijn visie op de wedergeboorte als Gods werk ”zonder ons in ons” voelden zij zich verwant. Hij is blijkbaar een auteur die zich op het ware katholieke niveau bevindt. Thomas is Gods geschenk aan de gehele kerk. Wie denkt gereformeerd te kunnen zijn zonder katholiek te zijn, moet zich afvragen of hij wellicht beide niet is.
Van betekenis
Kan Thomas van betekenis zijn voor Nederlandse, reformatorische christenen? Hij was toch een roomse theoloog? Inderdaad neemt de gereformeerde theologie afstand van Thomas’ transsubstantiatieleer. Toch is zijn denken van betekenis voor gereformeerde christenen vandaag. Allereerst kan het ons helpen om de beklemming van de moderniteit te weerstaan. Sinds Descartes is het westerse denken in de greep van het ik: „Ik denk, dus ik besta.” Alles wat we weten, denken en geloven moet volgens de moderniteit starten bij mijzelf. Thomas daarentegen leeft en denkt vanuit het zijn. God is het hoogst zijnde, heel de schepping komt uit Hem voort en alles keert eenmaal tot Hem terug. Genade én natuur vinden hun oorsprong in God. Dit inzicht bevrijdt uit de verstikkende concentratie op de enkeling. God redt niet slechts hier en daar een individu, maar Hij herschept een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Er wordt soms gezegd dat de middeleeuwse theologie denkt vanuit de tweeslag van natuur en genade en de Reformatie vanuit de tweeslag van zonde en genade. Maar dat is te simplistisch. De aandacht voor zonde en genade kan slechts Bijbels zijn als hij is ingebed in de bredere structuur van natuur en genade.
Wat mijzelf erg aanspreekt, is Thomas’ hartstochtelijke toewijding aan de waarheid. Als hij ergens waarheid vindt, erkent hij deze als een geschenk van God, Die Zelf de Waarheid is. Er is geen dubbele waarheid (een filosofische en een theologische), maar de waarheid is één. Bovendien gaat het niet om mijn waarheid, maar om de waarheid. In de zoektocht naar waarheid heeft de filosofie een dienende taak. De visie dat ”het geloof op zoek naar inzicht” is, is (evenals bij andere grote christelijke denkers) de stuwende kracht achter Thomas’ arbeid.
Zijn verlangen naar waarheid en wijsheid gaat bij hem gepaard met grote bescheidenheid. Ons spreken over God is weliswaar adequaat, maar ook zeer beperkt. Wij kennen slechts ten dele en we hebben de eeuwigheid nodig om God meer en dieper te leren kennen. Thomas’ houding zou elke christen moeten kenmerken: voorzichtig en mild, omdat onze kennis zo bescheiden is. Overtuigd en beslist, omdat wat wij over God weten, wij het met zekerheid weten.