Hoe dacht de puriteinse predikant John Owen over de zondagsrust? De Nederlandse Vereniging tot bevordering van de Zondagsrust en de Zondagsheiliging presenteert zaterdag tijdens haar jaarvergadering het boek ”Een heilige dag van rust”, met Owens visie.
Het boek, met de ondertitel ”Een Bijbelse visie op de dag des Heeren en de naleving daarvan” (uitg. De Banier), is vertaald en ingeleid door dr. D. Baarssen, kandidaat in de Hersteld Hervormde Kerk.
Waarom deze uitgave?
Dr. Baarssen: „De laatste keer dat deze puriteinse klassieker in het Nederlands gedrukt werd, was in 1744. Voor velen is Owens verklaring van de Brief aan de Hebreeën onbekend en ontoegankelijk geworden. Onbekend omdat die al lang niet meer gedrukt is en ontoegankelijk omdat velen niet meer gewend zijn om oude schrijvers in oude druk te lezen. Vanwege de moeilijkheidsgraad van het originele werk heb ik alleen de twee hoofdstukken over de dag des Heeren opgenomen in deze vertaling. De geleerde Owen heeft een niet eenvoudige stijl. Daarom heb ik geprobeerd om –zonder afbreuk te doen aan de inhoud– dit werk iets toegankelijker te maken voor de lezer.”
Wat is het belang van Owens boek over de zondag(srust)? Welke accenten legde hij als puritein?
„Er zijn nog steeds ouderen en jongeren die serieuze vragen hebben over waarom christenen de eerste dag van de week als rustdag vieren en niet de laatste dag van de week. Daarvoor wordt er in dit boek een verrassend argument uitgewerkt, naast de bekende argumenten die er zijn aan te voeren.
Owen stond de naleving voor van deze dag, maar waarschuwde daarbij voor twee gevaarlijke klippen. Er is het gevaar, wat we ook lezen in het Nieuwe Testament, van het farizeïsme. Maar er is ook het gevaar om hierin in ‘vrijheid’ naar het vlees te leven.”
Welke verrassende gedachte van Owen trof u in dit boek dan aan?
„Toen Owen bezig was met zijn bekende verklaring op het boek Hebreeën, heeft hij zijn verhandeling over de rustdag geschreven. De nieuwe rustdag hoort bij de nieuwe bedeling, stelt hij. Owen geeft in zijn verhandeling over de rustdag een nieuwtestamentisch argument om de dag des Heeren te houden vanuit de arbeid, het lijden en de dood van Christus. Zo verwierf Hij de rust die overblijft voor het volk van God. Op de dag van de opstanding is Hij in Zijn rust ingegaan. Deze rustdag werd geheiligd net zoals in het Oude Testament de zevende dag werd geheiligd na Gods scheppingsarbeid.”
Wat kunnen we in onze tijd leren van de zondagsheiliging in Owens tijd, theologisch en praktisch?
„Tijdens de Dordtse Synode (1618-1619) waren het de Engelse afgevaardigden die de Nederlanders op hun plicht wezen toen in Dordrecht gewoon markt gehouden werd op de zondag. Heel de dag des Heeren dient aan God geheiligd te worden. Men was in Engeland stipter in de levenspraktijk dan in de Nederlanden. Tijdens de Westminster Synode (1643-1653) kwamen de puriteinen vrijmoedig op voor de dag des Heeren als de nieuwtestamentische sabbat. Daarbij ijverden ze om niet alleen het kerkvolk, maar heel het volk voor te houden wat dit in de praktijk inhield. Waar de kerk en de godzaligheid bloeien, wordt deze dag in ere gehouden. Dat moeten wij ons nu ook aantrekken.”
U verwijst in de inleiding ook naar de levenspraktijk van andere puriteinen, zoals Philip Henry en zijn zoon Matthew Henry. Waarin zijn zij tot voorbeeld?
„Zij praktiseerden allebei gezinsgodsdienst en catechisatie. Op de dag des Heeren werd dit geïntensiveerd. Niet alleen de dag van God werd voorbereid, ook de predicaties die men die dag hoorde, kenden een geestelijke voorbereiding, betrachting en nabetrachting. Preken werden biddend voorbereid en na de tijd werd er uitgediept wat men had opgeluisterd in de eredienst. Het levensvoorbeeld van deze puriteinen was een preek op zich.
Een oudvader als Willem Teellinck (1579-1629) was zo getroffen door de levenspraktijk van de puriteinen dat hij zich heel zijn leven heeft ingespannen om deze praktijk ook in Nederland te bevorderen.”