Mens & samenlevinghet gesprek
Zeeuwse ondernemer Elwin Dekker gooit het roer om: als pionier zaaien in Zuidwijk

Als eigenaar van een IT-bedrijf verkocht hij jarenlang hard- en softwareproducten. Op zondag zat Elwin Dekker (50) trouw onder het Woord. Als „kerkbankverslijter”, zoals hij het zelf noemt. Na een „radicale omkering” deed de Zeeuw zijn bedrijf van de hand. Nu deelt hij als pionier het Evangelie met mensen in Rotterdam-Zuid.

1 March 2024 11:19Gewijzigd op 8 April 2024 15:33
Missionair pionier Elwin Dekker in het inloophuis ZuidRijk in Rotterdam. beeld Cees van der Wal
Missionair pionier Elwin Dekker in het inloophuis ZuidRijk in Rotterdam. beeld Cees van der Wal

Heftig is de knal die Dekker en zijn vrouw, Rianne, eind januari horen, als ze op een maandagavond aan tafel zitten in de woonkamer van hun flat in Rotterdam-Zuidwijk. Door de enorme explosie en de daaropvolgende brand is de wijk vervolgens dagenlang in het nieuws. De ramp, waarbij drie mensen om het leven komen, speelt zich af midden in het woon- en werkgebied van Dekker, die hier sinds januari 2023 als missionair pionier actief is.

De Bethelkerk van de gereformeerde gemeente, die hij op zondag bezoekt, ligt op loopafstand van zijn flat, evenals het christelijke inloophuis ZuidRijk, waar hij vrijwel dagelijks te vinden is. Deze vrijdag, vier dagen na de explosie, zit hij er rond het middaguur tussen zo’n dertig wijkbewoners. Links en rechts maakt hij een praatje met autochtone Rotterdammers en mensen uit landen zoals Turkije, Armenië en Irak.

20143786.JPG
beeld Cees van der Wal

Om halfeen staat Dekker op en gaat hij voor in gebed. Hij dankt voor het eten en vraagt er een zegen over. Ook bidt hij voor allen die getroffen zijn door de explosie in de wijk. Even later lopen enkele vrijwilligers en twee stagiaires van het Hoornbeeck College met boterhammen met kaas en worst langs de tafels. Ook delen ze koppen courgettesoep uit. Intussen vertelt Dekker dat in dezelfde ruimte de ene zondag een Bijbelstudie wordt gehouden en de andere zondag een christelijke viering plaatsheeft. Het aantal bezoekers van de samenkomst, waarin Dekker geregeld voorgaat, groeide sinds vorig jaar januari van 8 tot gemiddeld 25 per keer.

Na de lunch loopt de joviale pionier van het inloophuis naar zijn woning, een paar straten verderop. Onderweg wijst hij op de voormalige hervormde Morgensterkerk aan het Slingeplein, waarin nu een Koreaanse sekte samenkomt. Iets verderop gaat hij in een flat zijn bezoek voor naar de derde etage. „Welkom in de jarenzestigflat”, zegt hij met een onvervalst Zeeuws accent.

In de woonkamer springen twee ingelijste tekeningen in het oog, gemaakt door een bezoeker van ZuidRijk. Een ervan verbeeldt het Evangelie, onder meer met een kruis dat een kloof overbrugt. Vanuit de kamer kijkt Dekker schuin op de Slinge. Aan deze drukke verkeersweg zijn tal van winkels te vinden, zoals de Turkse bakkerij waarop hij uitkijkt.

Al een beetje ingeburgerd in Rotterdam?

„Toen ik hier ruim een jaar geleden als pionier begon, reden Rianne en ik vaak op en neer tussen Zeeland en Rotterdam. Rianne is ook volop betrokken bij het werk; de liefde voor de mensen hier delen we samen. Vanaf het begin hadden we de bereidheid om hier te gaan wonen. Nadat duidelijk werd dat mijn contract na een jaar werd verlengd, gingen we op zoek naar woonruimte in deze wijk. Bij het zien van dit huis hadden we meteen het gevoel: dit is het. Er kwam iemand op ons pad die aanbood de woning te financieren, waarna de keus snel was gemaakt. We wonen hier nu sinds december. Af en toe gaan we terug naar Zeeland, waar onze jongste zoon op ons huis in Serooskerke, op Walcheren, past. Intussen voel ik me in Rotterdam helemaal thuis. Rotterdammers zijn lekker direct, net als ik.”

20143797.JPG
beeld Cees van der Wal

Wat ervaart u als het grootste verschil tussen het dorp en de stad?

„Het leven in Oostkapelle en Serooskerke is totaal anders dan dat in de stad. Hier horen we aan alle kanten om ons heen mensen over trappen lopen, praten of hoesten. Het is net of je in een oud hotel zit, alleen komt er niemand om je kamer schoon te maken. Maar je leeft waar je bent. We zijn hier op onze plek.”

Wat typeert Zuidwijk?

„Het merendeel van de bewoners heeft een niet-Nederlandse achtergrond. Velen komen uit Turkije, Marokko en Suriname. Ook is er een grote groep Antillianen. Mensen leven veelal langs elkaar heen. Er is veel leegheid, armoede, eenzaamheid, criminaliteit. Er zijn geregeld explosies. Dan wordt er bijvoorbeeld ergens een portiek opgeblazen.”

Brengt dat weleens gevoelens van angst of onveiligheid mee?

„Die momenten zijn er, bijvoorbeeld als ik een bezoek breng in een flat waar ex-gedetineerden en verslaafden wonen. Sommigen hebben gedragsstoornissen en kunnen naar me kijken met een blik van: kom niet te dicht bij me, want dan pak ik je. Soms breng ik daar een kort bezoek bij een bewoner. Dan zeg ik vooraf tegen mijn vrouw: Als ik over een kwartier niet terug ben, moet je bellen; niet mij, maar de politie.

Soms heb ik op dergelijke adressen verrassende ontmoetingen. Dan zit ik bijvoorbeeld bij een man die een stukgelezen Bijbel in z’n broekzak heeft. Alleen zijn leven strookt niet met de inhoud daarvan. Denk aan het meenemen van drank uit de winkel zonder te betalen. Maar ook dit zijn mensen met een ziel. Daarom wil ik er ook voor hen zijn.”

In wat voor omgeving groeide u zelf op?

„Ik kom uit een warm gezin, met een oudere en een jongere zus, in Oostkapelle. Mijn vader heeft verschillende functies in de bouwwereld bekleed. Kerkelijk waren we betrokken bij de plaatselijke gereformeerde gemeente. Jarenlang was ik daar een soort kerkbankverslijter: ik zat bijna altijd op m’n plek en wist wat goed en fout was, vooral richting een ander. Ik heb verschillende taken gehad in de gemeente. Zo was ik na mijn trouwen enkele jaren hulpkoster. Maar ik miste de kennis van de levende Jezus in mijn hart.”

20143791.JPG
beeld Cees van der Wal

Waardoor veranderde dat?

„De radicale omkering kwam tien jaar geleden. Onze oudste zoon luisterde veel naar popmuziek. Zelf hoorde ik die muziek ook weleens, als ik in de auto zat of in een winkelcentrum liep. Daar had ik niet zo veel moeite mee. Maar popmuziek en popmuziek is twee. Voor mijn gevoel luisterde onze zoon naar heel slechte muziek, maar dat was hij niet met mij eens.

In die tijd was er in Goes een avond over popmuziek van Stichting Jij daar! Ik laadde m’n hele gezin, ook de jongste van twaalf, in de auto om daarheen te gaan. Ik dacht: dan zullen ze jullie weleens vertellen hoe slecht die muziek is. Aan het begin van de avond hoorden we de opname van een mannenkoor dat Psalm 42:1 zong: „’t Hijgend hert der jacht ontkomen, schreeuwt niet sterker naar ‘t genot, van de frisse waterstromen, dan mijn ziel verlangt naar God.” Prachtig! Maar toen, heel abrupt, werd er overgeschakeld naar harde popmuziek. Ik dacht: dit kan niet waar zijn, wat gebeurt hier? Waarop de leider van de avond zei: „Hoe vaak gaat het niet zo in ons leven, dat we zomaar overschakelen van het een naar het ander, van God en godsdienst naar zaken die daarmee botsen? Dat raakte me. Ik zat daar ineens niet meer voor mijn jongens, maar moest zelf in de spiegel kijken.

In de pauze kwam er iemand uit onze gemeente naar me toe. Hij zei: „Wat mooi dat jullie hier zijn, maar wie is Jezus voor jou?” Wat moet je daar als net kerkmens op antwoorden? Ik ervoer ineens heel sterk een gemis in mijn leven. En daarna ging ik op zoek naar God.”

Hoe verliep die zoektocht?

„In mijn gebed ging ik roepen naar God. In de tijd die volgde ging ik steeds meer zien wat er fout was in mijn leven. En ik besefte dat ik het niet redde als ik zou proberen mezelf wat op te poetsen. Ik ging anders naar preken luisteren, raakte echt betrokken op het Woord. De Heilige Geest opende mijn hart daarvoor.

Op een zondag preekte de dominee over de Heere Jezus Die tegen Petrus zei: „Als gij eens zult bekeerd zijn, zo versterk uw broeders.” Petrus was door Jezus geroepen, maar was hij dan nog niet bekeerd? Ik ging op zoek naar antwoorden. Uiteindelijk kwam ik in 1 Petrus 4:1-11 een soort beeld van mezelf tegen. Die teksten over Petrus en uitspraken van hem kwamen later meerdere keren terug. Ook hoorde ik een preek over Ezechiël 47:1-12, het visioen over een stroom water die uit de tempel vloeit. Die stroom wordt steeds breder en dieper, heel tegennatuurlijk, en bereikt plaatsen op aarde waar geen leven mogelijk is, maar waar toch leven ontstaat. Ik dacht: dan kan ik dus ook levend worden, en dan ga je vrucht dragen. Zo kwam er bij mij een ommekeer.”

Wat veranderde er daardoor in uw leven?

„Ik besefte het belang van de prediking, maar ook van evangelisatie. Dat laatste werd me op het hart gebonden en ik kreeg het verlangen om daarbij ingeschakeld te worden. Intussen was ik nog heel druk met mijn werk. Ik had een zaak in de IT-sector, er moest brood op de plank komen. Het werk slokte me op. Ik kon er nog steeds van genieten als ik een goede offerte had gescoord of een oplossing voor een probleem had bedacht. Maar toch was het anders dan voorheen. Als er een mogelijkheid was, sprak ik ook met mensen over het Evangelie.”

20143792.JPG
beeld Cees van der Wal

In 2019 ging u evangelisatiewerk doen in Antwerpen. Hoe raakte u daarbij betrokken?

„Ik had een leergang evangelisatie gevolgd bij EVGG, Evangelisatie Gereformeerde Gemeenten. Toen kwam ik erachter hoe weinig ik nog wist van de Bijbel. Daarom begon ik daarna, naast mijn werk, aan de tweejarige basiscursus van de toenmalige Cursus Godsdienst Onderwijs.

Op een dag ging Rianne met de vrouwenvereniging mee naar de evangelisatiepost van de Gereformeerde Gemeenten in Antwerpen-Merksem om te helpen bij de kledingbedeling, zoals ze het daar noemen. Nadat arme mensen eten hadden gekregen en een Bijbelverhaal hadden gehoord, ontvingen ze op vertoon van een pasje vijf kledingstukken. Rianne zag hoe bezoekers van de inloop in gesprek waren over Wie God is. Toen ze daar thuis enthousiast over vertelde, dacht ik: het zal wel, maar ik moet gewoon werken.

Later gingen we samen naar Merksem, tijdens een open dag. Ik zat bij twee bezoekers aan tafel. De een moest naar de wc en vroeg me: „Wilt u even op mijn Bijbel letten? Die is heel belangrijk voor me.” Toen hij terugkwam, zei hij: „Ik heb vaak veel verdriet en dat mag niet van God.” Ik ging daar heel open op in en vroeg hem hoe hij daarbij kwam. Uiteindelijk liet ik hem zien dat Jezus ook weende, bij het graf van Lazarus. Daarna hadden we nog een prachtig gesprek.”

Gaan zulke gesprekken u gemakkelijk af?

„Ik zat in de business en was gewend om met allerlei mensen te spreken. Maar een gesprek waarin je probeert een softwareproduct te verkopen is heel anders dan dit. Toch lukte het op de een of andere manier. Na die open dag hebben Rianne en ik onze diensten aangeboden in Merksem. Ik ging een dag minder werken en deed vanaf dat moment wekelijks straatevangelisatie in Antwerpen.

Evangelist Arie van Setten nam ons –we waren met vier vrijwilligers– mee naar Luchtbal, een langgerekte wijk met veel sociale huurwoningen en bewoners met allerlei nationaliteiten. „Ga hier maar pionieren”, zei hij. Dat woord pionieren bleef bij me haken. Daar stonden we dan op straat, met een bakfiets en een stapel folders. Ook al heb je een EVGG-cursus gedaan, dan denk je toch: help! Maar we begonnen elke keer met gebed en vonden langzamerhand een weg om met mensen in contact te komen.”

U ging steeds meer evangelisatiewerk doen en verkocht uw bedrijf. Een grote stap?

„Door het evangelisatiewerk in Antwerpen dacht ik steeds vaker: misschien moet ik afstand doen van mijn bedrijf. Ik heb berekeningen laten maken en uiteindelijk mijn compagnon gevraagd het over te nemen. Hij heeft het automatiseringsbedrijf voortgezet. Dat was vrij snel geregeld.”

20143795.JPG
beeld Cees van der Wal

Betekende dat financieel gezien een offer?

„Het was in ieder geval een grote verandering, want Rianne werkte ook fulltime in het bedrijf. Dus in plaats van dat we twee salarissen hadden, gingen we terug naar één inkomen van mij als parttime zzp’er. Dan moet je wel even een paar keer goed rekenen. Maar het kon. Een offer is voor mij iets wat je geeft. Wij hadden in de voorgaande jaren zo veel ontvangen dat we daar voor een belangrijk deel op konden teren. Maar we moesten financieel gezien wel goed opletten. Omdat er toch nog wat inkomen nodig was, begon ik naast het evangelisatiewerk met Yawats, een bureau voor advies en consultancy.”

Yawats?

„Ik zocht bewust een naam die om uitleg vraagt. Dat werd het Hebreeuwse woord Yawats, dat raadgever bekent. In de tijd van de Bijbel bestond het begrip consultancy nog niet, maar als consultant ben je ook raadgever. De uitleg van de naam staat op de website van Yawats, maar bijna elke klant vroeg ernaar, waarna ik erover kon vertellen, met een link naar de Bijbel. Dat leidde soms tot mooie en diepgaande gesprekken.”

Welke gevolgen had corona voor het evangelisatiewerk dat u deed?

„Door corona lag het evangelisatiewerk in Antwerpen lange tijd stil, omdat de grens dicht was. Ik vroeg me in die tijd af wat ik kon doen. Tijdens een evangelisatieavond in onze kerk, waar een oudere evangelist sprak, kwam telkens het woord ”ga” terug, maar waar moest ik heen? Uiteindelijk kwam ik in Vlissingen terecht, bij de interkerkelijke stichting Hoop voor Vlissingen, die onder meer een inloophuis heeft. Ik raakte er betrokken bij straatevangelisatie. Toen het evangelisatiewerk in Antwerpen uiteindelijk weer op gang kwam, werkte ik inmiddels een paar dagen per week in Vlissingen. Daarnaast volgde ik inmiddels de hbo-opleiding theologie van het Centrum voor Godsdienstonderwijs en was ik ambtsdrager in onze gemeente. Ik moest verschillende ballen in de lucht houden. Dat vergde veel van me.”

20143790.JPG
beeld Cees van der Wal

Hoe kwam u uiteindelijk in Rotterdam terecht?

„Medio 2022 kreeg ik op een zaterdagavond een appje van een goede bekende met een vacature voor pionier in Rotterdam. Ik liet die aan Rianne zien en zei er meteen bij: „Dat is niks voor mij.” Rotterdam trok me helemaal niet. Maar Rianne zei dat we er in ieder geval voor konden bidden. Ik heb toen tegen de Heere gezegd: „Ik wil dit niet, tenzij U me daar wilt hebben.”

De volgende ochtend zat ik in de ouderlingenbank in de kerk. Een van de andere ouderlingen las een preek over Handelingen 18. Het ging over Apollos, die pionier in de Vroege Kerk werd genoemd. Apollos had een zekere kennis, maar werd door Aquila en Priscilla bijgeschoold en vertrok daarna naar een andere plaats.

Na die preek was het voor mij duidelijk dat ik die vacature in Rotterdam, ontstaan vanuit een unieke samenwerking tussen de gereformeerde gemeente Rotterdam-Zuidwijk en de hervormde gemeente Maranathakerk, niet zomaar naast me neer kon leggen. Ik heb nadere inlichtingen ingewonnen, het project bezocht en daarna een motivatiebrief geschreven. Uiteindelijk kon ik mijn maatschappelijke stage voor de CGO-opleiding hier in december 2022 doen. Aansluitend ben ik per 1 januari 2023 aangenomen als pionier voor ZuidRijk. Daar heb ik nog geen dag spijt van gehad. Ik vind het prachtig hoe hier interkerkelijk wordt samengewerkt op het gebied van evangelisatie. Naast mij zijn er drie deeltijdkrachten op het maatschappelijke vlak actief en zo’n tachtig vrijwilligers.”

Levert die interkerkelijke samenwerking in de praktijk weleens een spanningsveld op?

„Ik weet dat er mensen zijn die dit spannend vinden, maar ik heb daar geen last van. We hebben een gezamenlijk verlangen: hoe kunnen we mensen bij Jezus brengen? Het gaat erom dat ze Hem leren kennen als hun persoonlijke Verlosser. Ik probeer altijd goed van Hem te spreken.”

Hoe kijkt u naar de mensen als u over straat loopt?

„Ik vind het fijn om te wonen tussen de mensen die ik mag dienen. Op straat groet ik mensen, spreek hen aan, of ze spreken mij aan. Ik probeer naar hen te kijken met ogen zoals die van de Heere Jezus toen Hij naar de Emmaüsgangers keek. Die mannen waren vol van zichzelf, van hun verdriet en pijn. De Heere Jezus zag hen en liep met hen mee. Hij zei niet meteen: „Jullie zien het allemaal verkeerd”, maar Hij liet ze hun verhaal vertellen en legde vervolgens de Schriften uit. Zo probeer ik ook verbinding met mensen te zoeken.”

Op welke manier slaat u in ontmoetingen een brug naar het Evangelie?

„Dat hoeft niet in elk gesprek, maar vaak gebeurt het wel. Als ik mezelf voorstel, zeg ik meestal dat ik pionier ben van het inloophuis ZuidRijk en daar een missionaire aanstelling heb. Dan heb ik al een paar dingen gezegd die mensen triggeren. Wat is een pionier en wat is een missionaire aanstelling?”

Wat vindt u moeilijk in de contacten?

„Als mensen duidelijk aangeven dat ze niet op de Bijbelse boodschap te zitten wachten en daardoor niet naar bepaalde activiteiten willen komen. Dat doet pijn, want daarmee wijzen ze God af. Dat vind ik lastig. Juist deze mensen hebben extra gebed nodig. En dan zie je soms duidelijk dat we een God hebben Die hoort, als mensen ineens wel weer komen.”

U werkt hier ruim een jaar. Wat is uw verlangen als u naar de toekomst kijkt?

„Ik hoop dat er steeds meer mensen naar ZuidRijk komen, niet alleen voor de maaltijden, maar vooral ook voor de zondagse vieringen en de Bijbelstudies, want we willen zo veel mogelijk bewoners van deze wijk bereiken met het Evangelie.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer